| |
|
|
Hoofdstuk
9.
Rantsoen
En
Wederherstelling.
-De
wederherstelling gewaarborgd door het rantsoen.
Geen eeuwig leven, maar eene beproeving om het te
verkrijgen, door het rantsoen verzekerd.
-De voorwaarden en voordeelen van die beproeving.
-Het offer van Christus noodzakelijk.
-Hoe het geslacht kon worden en werd vrij gekocht
door den dood van Eénen.
Geloof en werken nog noodzakelijk.
-De bezoldiging van vrijwillige zonden zeker.
-Zal er ruimte zijn op de aarde voor de opgestane
millioenen?
-Wederherstelling contra Evolutie.
|
Restitution
the logical result
of the ransom.
|
DIT de omtrekken van
Gods geopenbaard plan, zooals dit tot dusverre geteekend werd, is het
duidelijk dat Zijn oogmerk voor het menschdom, een teruggave of
wederherstelling is van de volmaaktheid en de heerlijkheid die in Eden
verloren werden. Het sterkste en meest beslissend bewijs op dit punt, komt
het duidelijkst uit, wanneer de uitgebreidheid en de natuur van het
rantsoen ten volle gewaardeerd worden.
De wederherstelling
door de apostelen en profeten voorspeld, moet als rechtvaardig en logisch
op het rantsoen volgen. Tengevolge daarvan dat God een rantsoen beschikte,
moet het geheele menschdom, tenzij het willens de reddende macht van den
Grooten Verlosser tegenstaat, verlost worden van de oorspronkelijke straf “de
dienstbaarheid der verderfenis,” de dood, anders baat het rantsoen
niet voor allen. |
Christ gave himself
a ransom for all
so that he
might bless all.
|
(172) De redeneering
van Paulus over dit onderwerp is duidelijk en nadrukkelijk. Hij zegt (Rom.
XIV:9.):
“Daartoe is
Christus ook gestorven en opgestaan, en weder levend geworden, opdat hij
beide over dooden en levenden heerschen zou.”
Dat is te zeggen, dat
het doel van den dood onzes Heeren, en van Zijne opstanding, niet was om
enkel de levenden te zegenen, over hen te heerschen en hen weder te
herstellen, maar om hen ook gezag en macht te geven over de dooden, alzoo
de weldaden, verkregen door zijn rantsoen, even goed aan de eenen als aan
de anderen te verzekeren.
Hij “gaf
Zichzelven een rantsoen (overeenkomende prijs) voor allen,” opdat
Hij allen mocht zegenen, en oom aan iedereen een persoonlijke gelegenheid
te geven, tot het leven te worden beproefd. Te beweren dat Hij zich tot
een “rantsoen voor allen” gaf, en dan te vertellen dat slechts een
handjevol der verlosten, er ooit eenigen weldaad door ontvangen zouden, is
eenvoudig bespottelijk.
Want het zoude in zich
sluiten: óf God heeft de verlossingsprijs
aangenomen en daarna onrechtvaardiglijk geweigerd de vrijmaking der
verlosten te schenken, óf de Heere is, na hen verlost te hebben niet in
staat, of onwillig, het oorspronkelijk goedertieren voornemen uit te werken.
De onveranderlijkheid der goddelijke plannen,
niet minder dan de volmaaktheid der goddelijke genade en liefde, druischen
tegen zulk eene gedachte in, en spreken die tegen, en geven tevens de
verzekering dat het oorspronkelijk goedertierene plan, waarvan het “rantsoen
voor allen” de grondslag was, ten volle “te zijner (Gods) tijd”
zal worden uitgevoerd, en aan alle getrouwe geloovigen den zegen der
verlossing van het vonnis door Adam zal aanbrengen, met tevens de
gelegenheid om te kunnen wederkeeren tot de rechten en voorrechten der zonen
van God, gelijk die vóór de zonde en den vloek
genoten werden.
Ziet men de (173) werkelijke
weldaden, en de gevolgen van het rantsoen duidelijk in, dan zal alle bezwaar
om het algemeen toe te passen, verdwijnen. |
The ransom guarantees
every man
an opportunity
for life.
Prior experience
with evil will be
a great advantage during the new trial. |
Het
“rantsoen voor allen” door “den mensch Christus Jezus”
gegeven, geeft of waarborgt den mensch het eeuwige leven niet, noch
eeuwige zegeningen, maar het waarborgt wél
aan
ieder mensch, nog eens een
gelegenheid om tot het eeuwige leven te geraken.
De
eerste verzoeking des menschen, welke uitliep op het verlies der
eerstgegevene zegeningen, is werkelijk omgezet geworden in een zegen der
ondervinding, voor alle getrouwe geloovigen, door het rantsoen hetwelk God
beschikte. Doch het feit dat de menschen van de eerste straf zijn
vrijgekocht, waarborgt hen niet, dat zij, wanneer zij persoonlijk ten
eeuwigen leven verzocht zullen worden, niet zullen falen in die
gehoorzaamheid zonder welke het onmogelijk zijn zal, het eeuwige leven te
zien.
De
mensch zal ten volle gewaarschuwd zijn, omdat hij in dit tegenwoordige leven
ondervinding zal opgedaan hebben van de zonde en hare bittere gevolgen, en
wanneer hem dan als een gevolg van het rantsoen, een andere en persoonlijke
beproeving gezonden zal worden,
onder het oog en het bestuur van Hem, die den mensch zóó lief had, dat Hij Zijn leven voor hem gaf, omdat
Hij niet wilde dat iemand verloren zoude gaan, maar allen zich tot God
bekeeren en leven zouden, zoo kunnen wij wel verzekerd zijn, dat alleen zij
die willens en wetens ongehoorzaam zijn, de straf der tweede beproeving
ontvangen zullen.
Die
straf zal de tweede dood zijn, waarvan geen verlossing, geen vrijmaking meer
te verkrijgen zal zijn, want een ander rantsoen, of een verdere beproeving
zoude doelloos zijn. Allen zullen goed en kwaad, ten volle gezien en
gesmaakt hebben; allen zullen de goedheid en de liefde Gods, bijgewoond en
ondervonden hebben; allen zullen een volle, eerlijke, (174) persoonlijke
beproeving ten leven, onder de meest gunstige omstandigheden gehad heben.
Meer
kon niet gevraagd worden, en meer zal er ook niet gegeven worden. Die
beproeving zal voor eeuwig beslissen, wie onder duizenderlei verzoekingen,
rechtvaardig en heilig wilde blijven, en ook bepalen wie onder al die
verzoekingen nog immer onrechtvaardig, onheilig en onrein blijven wilde. |
The Adamic trial -
"As in Adam
all die,
so in Christ shall
all be made alive."
I Corinthians 15:22 |
Het
zoude nutteloos zijn, een andere beproeving ten leven onder de zelfde
omstandigheden nogmaals te geven; doch, hoewel de omstandigheden der
beproefden anders en veel gunstiger zullen zijn, de bepalingen of
voorwaarden hunner persoonlijke beproeving ten leven, zullen de zelfden
zijn als die hunner beproeving in Adam.
De
wet Gods blijft de zelfde, – staat onveranderlijk vast. Het blijft
zeggen: “De ziel die zondigt, die zal sterven,” en de
omstandigheden van den mensch, zullen, wat de omgeving betreft, niet
gunstiger zijn, dan de omstandigheden, en de omgeving van Eden. Het eenige
groote verschil zal zijn’ de vermeerderde kennis.
De ondervinding
van het kwaad, tegenover de ondervinding van het goede, welke voor ieder
mensch zal toenemen gedurende de beproeving der toekomende eeuw, zal het
groote voordeel uitmaken, dat de gevolgen der tweede beproeving zoo geheel
verschillen zal van die der eerste, waarvoor de goddelijke Wijsheid en
Liefde het “rantsoen voor allen” gegeven had, aldus den zegen
van een nieuwe beproeving schenkende.
Geen
gunstiger beproeving, geen gunstinger wet, geen gunstiger voorwaarden of
omstandigheden kunnen er bedacht wordern, die aanleiding zouden kunnen
geven tot een ander rantsoen, of verdere beproeving, voor wie ook, na het
Duizendjarig tijdperk. |
The ransom
releases the sinner
from the first
condemnation. |
Het
gegeven rantsoen verontschuldigt de zonde in niemand; het stelt zich niet
voor, de zondaars tot heiligen te rekenen, en ze aldus de eeuwige (175) zaligheid binnen te leiden.
Het verlost den zondaar enkel van zijne eerste
veroordeeling en hare gevolgen, zoowel rechtstreeksche als niet
rechtstreeksche, en plaatst hem weder ter beproeving ten leven, in welke
beproeving zijn eigene vrijwillige gehoorzaamheid, of vrijwillige
ongehoorzaamheid beslissen zal of hij het eeuwige leven zal mogen hebben
of niet hebben.
|
The fall has not injured all
of Adams children alike. |
Ook moet men niet
aannemen, gelijk zoo velen het schijnen te willen doen, dat allen die in
een beschaafden stand leven, en een Bijbel inzien of bezitten, aldus een
volle gelegenheid of beproeving ten leven hebben. Men moet niet vergeten,
dat de val Adams kinderen niet allen op de zelfde wijze geschaad heeft.
Sommigen kwamen in de
wereld, zóó zwak en ontaard, dat zij
gemakkelijk verblind konden worden door den god dezer eeuw, Satan, en
gevangen genomen konden worden door boezem
– en andere zonden; en allen zijn min of meer onder dezen invloed,
zoodat, zelfs als zij het goede willen doen, het kwade hen bij ligt, en
sterker is door omgeving, omstandigheden, enz.; en het goede dat zij
willen doen is bijna onmogelijk, omdat het kwade dat zii
niet willen doen bijna onvermijdelijk is. |
Very few enjoy
the benefits of the ransom now,
but eventually
all will.
|
Klein
is inderdaad het getal dergenen, die in den tegenwoordigen tijd waarlijk
en proefondervindelijk de vrijheid leeren kennen waarmede Christus
diegenen vrijmaakt die zijn rantsoen aannemen, en zich zelven voor verdere
leiding onder zijn toezicht stellen.
Toch
allen deze enkelen, de Gemeente, geroepen en te voren beproefd met het
bepaalde doel om medewerkers Gods te zijn in het zegenen der wereld –
getuigende nu, en de wereld regeerende, zegenende en haar oordeelende in
haren tijd van beproeving – genieten reeds eenigermate de weldaden van
het rantsoen, of hebben nu den
beproevingstijd.
Aan
deze enkelen worden toege rekend (176) (en zij ontvangen het door
geloof) al de zegeningen der wederherstelling die aan de wereld
geschonken zullen worden in de toekomende eeuw. Deze, hoewel niet volmaakt,
niet werkelijk teruggebracht tot den toestand van Adam, worden behandeld
op eene wijze die het verschil goedmaakt.
Door
geloof in Christus, worden zij gerekend volmaakt te zijn, en worden daarom hersteld in volmaaktheid
en goddelijke gunst, als waren zij geen zondaars meer. Hunne
onvolmaaktheden, en onvermijdelijke zwakheden met het rantsoen als
tegenwicht, worden hun niet toegeschreven, maar worden door de
volmaaktheid van den Verlosser bedekt.
Van
daar dat de beproeving van de Gemeente, om haar toegerekend zijn in
Christus, even billijk is als de beproeving die voor de wereld aanstaande
is. De geheele wereld zal tot kennis der waarheid gebracht worden, en een
iegelijk die de voorwaarden en de beschikkingen aanvaardt, zal niet langer
als zondaar worden aangezien, maar als een zoon, voor wien al de
zegeningen van de wederherstelling bestemd zijn. |
The trials
of the Church
and of the world are different.
|
Tusschen
de ondervinding der wereld in hare beproeving, en die der Gemeente
gedurende hare beproeving, is
echter een groot verschil, namelijk, dat de gehoorzamen der wereld
onmiddelijk beginnen zullen met de zegeningen der wederherstelling te
ontvangen in een trapsgewijze afneming hunner zwakheden – geestelijke en
lichamelijke; terwijl de Evangelische Gemeente, gewijd tot’s Heeren
dienst, zelfs tot in den dood, na in den dood gegaan te zijn, hare
volmaaktheid oogenblikkelijk ontvangt in de eerste opstanding.
Een ander verschil in de
beproevingstijden is gelegen in de gunstiger omgeving der toekomende eeuw,
vergeleken bij den tegenwoordigen tijd; want dan zullen de maatschappij,
de regeering, enz., gunstig zijn voor gerechtigheid, daar geloof en
gehoorzaamheid (177) beloond zullen worden, en zonde gestraft; terwijl nu,
onder den vorst dezer wereld, de beproeving der Gemeente onder ongunstige
omstandigheden geschiedt. Wij zien immers voortdurend dat gerechtigheid en
geloof in de maatschappij der menschen geen belooning ontvangt. Maar wij
zien dus, dat dit goed gemaakt zal worden met den prijs van eer en
heerlijkheid der goddelijke natuur, die aan de Gemeente zal worden
geschonken, te samen met de gave des eeuwigen levens. |
Extinction of life
is the penalty
of sin.
|
Adams
dood was gewis, hoewel het pas bereikt werd na dezen honderd en dertig
jaren stervens; al zijne kinderen werden in denzelfden stervenstoestand
geboren, zonder het recht om te leven, en evenals hunne ouders, sterven
zij allen na een korter of langer beloop.
Men
moet echter niet vergeten, dat de straf der zonde niet is de smart en het
lijden van sterven, maar de dood – de vernietiging des levens – waar
het sterven in uitloopt. Het lijden is er slechts een bijkomend iets van,
en over velen komt de straf zonder of met weinig lijden.
Ook
moet men in het oog houden, dat toen Adam het leven verbeurde, hij het
voor immer verbeurde, en geen zijner nakomelingen is ooit in staat geweest
voor zijne schuld te boeten, of de verlorene erfenis te herwinnen. Het
geheele geslacht is óf
dood óf stervende. En indien zij vóór hunnen
dood niet voor hunne schuld konden boeten, daarna – als wanneer zij niet
meer bestonden – konden zij het zeker niet meer.
De
straf der zonde was geen sterven met het voorrecht en het recht om daarna
tot het leven weder te keeren. De uitgesprokene straf gaf geen uitzicht op
verlossing. (Gen. II:17.). De teruggave is daarom van Gods wege een daad
van vrije genade of gunst. En zoodra de straf opgeloopen werd, terwijl die
nog uitgesproken werd, werd meteen de vrije genade Gods te verstaan
gegeven, die als zij verwezenlijk zal zijn, (178) zoo geheel en al Gods
liefde zal verklaren. |
The promise is still sure
all shall be blessed
in the times
of restitution. |
Ware
het niet om dien lichtstraal der hope, aangegeven door het gezegde, dat
het zaad der vrouw den kop der slang vermorzelen zoude, het geslacht zoude
in duistere wanhoop gezeten zijn geweest; doch deze belofte duidde aan,
dat God een plan voor hun welzijn had.
Toen
God aan Abraham zwoer, dat in zijn zaad al de geslachten der aarde
gezegend zouden worden, sloot dit eene opstanding of wederherstelling voor
allen in, want velen waren toen reeds dood, en anderen zijn sedert dien
tijd ongezegend gestorven. Niettemin, de belofte blijft gewis: allen
zullen gezegend worden, wanneer de tijden der wederherstelling of
verkoeling zullen zijn aangebroken. (Hand. III:19.)
Daarenboven,
aangezien een zegen gunst aanduidt, en aangezien Gods gunst teruggenomen
was, en Zijn vloek daarvoor in de plaats kwam, van wege de zonde, sloot
deze belofte van toekomenden zegen de opheffing der vloek in , en
dientengevolge een wederkeer tot Zijne gunst.
Het
sloot ook in, dat God óf
bewogen
zouden zijn, Zijn uitspraak veranderen en het schuldige geslacht
verontschuldigen zoude, óf
anders,
dat Hij het een of ander plan had waardoor Hij het verlossen zoude door de
boete des menschen door een ander te doen betalen.
God
liet Abraham niet in het duister omtrent Zijn plan, maar toonde door
onderscheidene zinnebeeldige offeranden, welke allen die Hem naderden
brengen moesten, dat Hij niet kon en niet wilde toegeven, noch ook de zonde
veronts- chuldigen, maar dat de eenige weg tot uitwissching en vernietiging
der straf, een offerande zoude zijn, welke genoegzaam voor die straf kon
gerekend worden.
Dit
werd aan Abraham in een veelbeteekenend zinnebeeld getoond. Abrahams zoon,
die het middelpunt van den beloofden zegen was, moest eerst (179) opgeofferd
worden eer hij zegenen kon, en in een beeld ontving Abraham hem uit den dood
weder. (Hebr. XI:19.) |
Abrahams son, Isaac,
typified
Christ Jesus.
Abraham and Isaac
|
In
dat beeld, of die gelijkenis, was Izak het zinnebeeld van het ware zaad,
Christus Jezus, die stierf om de menschen te verlossen, opdat de verlosten
allen de beloofde belofte verkrijgen mochten. Had Abraham gedacht, dat de
Heere de schuldigen, verontschuldigen en vrij spreken zoude, hij zoude het gevoel gehad hebben, dat God veranderlijk was,
en zoude daarom niet meer dat volle vertrouwen gehad hebben in de belofte
die hem gedaan was.
Abraham
zoude aldus hebben kunnen redeneeren: Indien God éénmaal van
gedachte veranderd is, waarom zoude Hij het niet nogmaals doen? Indien Hij
toegeeft aangaande den vloek des doods, zal Hij ook niet veranderen ten
opzichte der beloofde gunst, en van den zegen?
Maar
God laat ons niet in zulk eene onzekerheid. Hij geeft ons duidelijk Zijne
rechtvaardigheid en Zijne onveranderlijkheid te verstaan. Hij kon de
schuldigen niet vrijspreken al had Hij hen zóó
lief, “dat Hij zijnen eigenen Zoon niet gespaard heeft, maar hem voor
ons allen heeft overgegeven” (ter dood).
|
Jesus gave
a full satisfaction
for all men. |
Gelijk
het geheele geslacht in Adam bestond, toen deze veroordeeld werd, en ook
in hem het leven verloor, alzoo ook, toen Adams leven vrijgekocht was door
den mensch Christus Jezus, stierf ook een mogelijk geslacht in diens
lendenen, en werd een volkomene genoegdoening of overeenkomende prijs
gegeven tot rechtvaardiging van alle menschen; en hij, die aldus allen
kocht, heeft ook geheel en al het recht om allen die door hem tot God
komen weder te herstellen. |
|
“Gelijk door ééne misdaad, de schuld gekomen is over alle menschen tot verdoemenis; alzoo
ook door ééne rechtvaardigheid komt de genade over alle
menschen tot rechtvaardigmaking des levens. (180)
Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien éénen mensch velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzoo zullen ook door de
gehoorzaamheid van éénen velen tot rechtvaardigen gesteld worden. (Rom.
V:18,19.)
De
stelling is duidelijk: Zoo velen als er om de zonde van Adam den dood
ondergaan hebben, aan even zoo velen zullen levensvoorrechten aangeboden
worden door onze Heere Jezus, die de boete der Rechtvaardigheid betaalde, en
voor de verbrokene wet Adams plaatsvervanger werd, zich aldus “een
rantsoen voor allen” gevende.
Hij
stierf, “de rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat hij ons tot
God zoude brengen.” (1 Petr. III:18.)
Het
moet echter nooit vergeten worden, dat in al Gods beschikkingen voor ons
geslacht, de menschelijke wil steeds erkend wordt, als de werkende macht, de
factor, om de overvloedige goddelijke gaven te verkrijgen.
Sommige
menschen vergeten dit bij het nagaan der bovengenoemde tekst – Rom.
V:18,19.). De verklaring van den Apostel is echter deze: dat, gelijk het
vonnis der veroordeeling zich tot het geheele zaad van Adam uitstrekte,
alzoo ook, door de gehoorzaamheid van onzen Heer Jezus Christus aan het plan
des Vaders, door de offerande van zich zelven voor ons, wordt voor allen een
vrije gift verstrekt – de gift der vergiffenis, die wanneer zij aangenomen
wordt, een rechtvaardigmaking, of grondslag voor het eeuwige leven, zal
uitmaken.
En
“gelijk door de ongehoorzaamheid van éénen,
velen tot zondaars zijn gesteld geworden, alzoo zullen ook
(niet zijn) door de gehoorzaamheid van éénen
velen
tot rechtvaardigen gesteld worden.”
Indien het rantsoen alleen, zonder dat wij het aannamen, ons
rechtvaardigde, dan zoude er staan, dat velen door de gehoorzaamheid van éénen tot
rechtvaardigen gesteld werden.
|
|
Maar
hoewel het rantsoen door den Verlosser gegeven (181) werd, en door Jehovah
aangenomen werd, slechts weinigen zijn gedurende de Evangelische eeuw, (hoewel
velen gedurende de Duizendjarige eeuw het zullen worden) tot
rechtvaardigen gesteld – gerechtvaardigd – “door het geloof in Zijn
bloed.”
Aangezien
Christus de verzoening is voor de zonden van de geheele wereld, daarom
wordt ook door Hem, – onder het Nieuwe Verbond – de straf voor Adams
zonde aan allen kwijtgescholden, en worden allen verlost.
|
Our penalty
is paid for us through Christ.
"He is risen."
|
Gelijk
het onrechtvaardig van God zoude geweest zijn, indien Hij ons toegestaan
had de uitgesproken straf te ontvlieden, eer daar ten volle voor geboet
was, alzoo geeft Hij ons ook te verstaan, dat het onrechtvaardig zijn
zoude, indien Hij weigerde, aan hen die het aanbod van het Nieuwe Verbond
hebben aangenomen, de volle vergiffenis te schenken. (1 Joh. I:9.)
De
zelfde palstaande rechtvaardigheid, die eens den mensch ter dood
veroordeelde, heeft zich nu verbonden om allen te verlossen, die hunne
zonden belijden, en door Christus om het leven vragen. “Het is God die
rechtvaardig maakt – wie is het die verdoemt? Het is Christus die
gestorven is; ja, wat meer is, die ook opgewekt is, die ook ter
rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt.” – Rom. VIII:33,34.
|
|
De
rechtvaardigheid en de eer van Gods karakter is er aan verbonden; het
sluit elke belofte die Hij gaf in zich in; en ieder zinnebeeldig offer
wees heen naar het groote en genoegzame offer – “het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” – die “de verzoening (genoegdoening)
voor onze (der Gemeente’s) zonden is, en niet alleen voor de onzen, maar
ook voor de zonden der geheele wereld.” (Joh. I:29; (182) 1 Joh.
II:2.)
Aangezien
de dood, de straf, de bezoldiging der zonde is, zoo moet wanneer de zonde
uitgewischt is, de bezoldiging ter bestemder tijd ophouden. Een andere
beschouwing zoude onredelijk en onjuist zijn. De macht om de zonde uit te
wischen behoort aan Christus, – wijl hij het geslacht en het daarover
uitgesproken oordeel kocht. Hij zal gewis allen die Zijn Nieuw Verbond
aannemen, niet alleen van de zonde verlossen, maar ook van alles wat de
straf er van betreft.
Het
feit dat bijna twee duizend jaren verloopen zijn sedert onze Heer stierf,
en het nog niet zichtbaar is, dat iemand van zonde of dood verlost is, is
geen bewijs tegen Gods belofte, want bij Hem zijn duizend jaren gelijk aan
éénen dag.
Beide
de twee duizend jaren na den dood van Christus, en de vier duizend jaren
daarvoor, waren tijden die voor andere deelen van het werk waren bestemd,
ter voorbereiding van de “tijden der wederherstelling aller dingen.” |
Some have been blinded in
part, and some completely, by Satan.
Each for himself will have
a full chance
to prove,
by obedience
or disobedience, his worthiness
or unworthiness
of life everlasting. |
Laat
niemand te haastig meenen, dat er iets
in deze beschouwing is, dat strijdt met de leeringen der Schriften, dat
geloof in God, berouw over de zonde, en hervorming van het karakter,
onvermijdelijk zijn en noodzakelijk voor de zaligheid. Later zullen wij
hierover breeder spreken, maar nu geven wij aan, dat alleen weinigen
genoegzaam licht gehad hebben om volkomen geloof, berouw, en algeheele
hervorming voort te brengen.
Sommigen
waren ten deele verblind, sommigen geheel, door den god dezer eeuw, en zij
moeten van die blindheid, zoowel als van den dood, hersteld zijn, opdat
zij, ieder voor zich, volle
gelegenheid mogen hebben om door gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid te
bewijzen of zij het leven waardig of onwaardig zijn.
Dan
zullen zij, die het leven onwaardig blijken te zijn, wederom sterven, in
den tweeden dood, waaruit geene verlossing zijn zal, en dientengevolge
geene opstanding. De dood die van wege Adams zonde (183) komt, en al de
onvolmaaktheden die daaruit voortvloeien, zullen verwijderd worden om de
verlossing die in Christus Jezus is; maar de dood, die als een gevolg van
de persoonlijke vrijwillige afval komt, is beslissend.
Deze
zonde wordt niet vergeven, en haar straf – de tweede dood – zal eeuwig
zijn, geen eeuwig sterven, maar de eeuwige dood – een dood zonder
opstanding. |
The redemption through Christ
is to be
as far-reaching as the sin of Adam. |
De
wijsbegeerte van het verlossingsplan zal in een volgend werk worden
behandeld. Nu stellen wij slechts het feit vast, dat de verzoening door
Christus Jezus even ver zal reiken in zijne gevolgen en gelegenheden, als
de zonde van Adam dit deed in haar verderf en hare verwoesting – dat
allen, die veroordeeld werden en leden om den éénen, even zeker, om den anderen, ter bestemder tijd
van al die euvelen bevrijd zullen worden.
Echter, kan niemand deze Schriftuurlijke
redeneering waardeeren, die niet de Schriftuurlijke verklaring erkent dat
de dood – vernietiging van het bestaan – de bezoldiging der zonde is.
Zij die over den dood denken als een leven in pijniging, veronachtzamen de
beteekenis van de woorden dood
en leven, die geheel tegenover
elkaar staan, en brengen zichzelven in verwarring.
En niet alleen dat, maar het is bespottelijk dat
God Adams leven verlengen zoude in pijniging om een zonde van welken aard
ook, maar vooral om de schijnbaar kleine overtreding, verbodene vrucht te
hebben gegeten.
En, ook, indien onze Heere Jezus het menschdom
vrijkocht, in onze plaats stierf, ons rantsoen werd, in den dood ging
opdat wij daaruit vrij zouden komen, is het dan niet duidelijk dat de dood,
welke hij voor de onrechtvaardigen leed, van precies denzelfden aard was
als dien waartoe het geheele menschdom veroordeeld was? Lijdt hij dan
eeuwige pijniging om onze zonden?
Dan, zoo zeker ook, als hij stierf
voor onze zonden, zoo zeker was ook de straf (184) voor onze zonden, de
dood, en niet het leven in eenigen zin of toestand. |
The doctrine
of eternal torture
is inconsistent
with the Scriptures and the understanding
of the Ransom. |
Het
is echter vreemd, dat hoewel de theorie van eeuwige pijniging
onbestaanbaar is met de verklaringen dat “de Heere onzer aller
ongerechtigheden op hem heeft doen aanloopen,” en dat Christus “stierf
voor onze zonden,” en hoewel het duidelijk is, dat de eene of de andere
theorie moet vallen als onbestaanbaar, toch zijn sommige menschen zóó verknocht aan dit denkbeeld van eeuwige pijniging, dat zij er aan
blijven vasthouden niettegenstaande de Schriften, het uitdrukkelijk
ontkennen dat Jezus de verlossingensprijs der wereld betaalde, hoewel deze
waarheid op elke bladzijde van den Bijbel geleerd wordt. |
|
Is wederherstelling uitvoerbaar?
Sommige
menschen meenen, dat indien de billioenen dooden opgewekt werden, er voor
henlieden geen plaats op den aardbodem zijn zoude; en dat, al ware er plaats
voor hen, de aarde zoo groot eene bevolking niet zoude kunnen onderhouden.
Het wordt zelfs wel beweerd, dat de aarde één groot kerkhof is, en dat indien al de dooden opgewekt worden, zij
elkander zouden vertrappen uit gebrek van ruimte.
Dit is een belangrijk punt.
Hoe vreemd zoude het zijn indien wij bevonden dat hoewel de Bijbel voor
alle menschen eene opstanding verkondigt, et toch bij werkelijke meting
geen ruimte voor hen zijn zoude? Maar laat ons zien: reken het uit, en gij
zult bemerken dat het eene dwaling is. Gij zult zien dat er ruimte te over
is voor de “wederherstelling van allen,” gelijk “God gesproken heeft
door den mond van al Zijn heilige profeten.” |
If all the dead
were resurrected, would there be enough room
on the earth? |
Laat
ons aannemen dat het zes duizend jaren is sedert de schepping van den
mensch, en dat er op het oogenblik één
billioen
en vier honderd millioen (185) menschen op den aardbodem leven. Ons
geslacht begon met één paar,
doch laten wij het ruim nemen, en aannemen dat er in het begin evenveel
waren als nu, en verder dat er in geenerlei tijd minder waren, hoewel in
werkelijkheid de Zondvloed het getal menschen tot acht terugbracht.
Nog eens, laat ons ruim zijn, en drie geslachten voor ééne eeuw
aannemen, dus drie en veertig jaren voor één menschenleven,
hoewel er, volgens Gen. V, slechts elf geslachten waren van Adam af tot op
den Zondvloed, een tijdperk van zes honderd vijf en zestig jaren, of,
ongeveer honderd vijftig jaren voor ieder geslacht.
Laat
ons nu uitrekenen: zes duizend jaren zijn zestig geslachten; drie
geslachten voor iedere eeuw zoude ons honderd en tachtig geslachten geven
sedert Adam; en één billioen
vier honderd millioen van één geslacht,
geven twee hondered twee en vijftig billioenen (252,000,000,000) als het
gansche getal van ons geslacht van de schepping af tot op onzen tijd. Wij
namen het ruim, waarschijnlijk is het meer dan dubbel het werkelijke getal. |
|
Waar
zullen wij ruimte genoeg vinden voor deze groote menigte? Laat ons het
land meten en zien. In de Vereenigde Staten van Amerika bij voorbeeld,
beslaat de Staat Texas twee honderd zeven en dertig duizend vierkante
mijlen (237,000).
Er
zijn zeven en twintig millioen, acht hondered acht en zeventig duizend,
vier honderd (27,878,400) vierkante voeten in ééne
mijl,
en , dus, zes trillioen, zes honderd zeven billioen, honderd tachtig
millioen, acht hondered duizend vierkante voeten in Texas
(6,607,180,800,000).
Als
wij nu rekenen dat ieder lijk tien voerkante voeten van den boden beslaat,
dan zien wij dat Texas als kerkhof, op deze wijze, zes honderd zestig
billioen zeven honderd achttien millioen en tachtig duizend
(660,718,080,000) lijken zoude kunnen bevatten, hetgeen bijna driemaal
(186) zooveel is als onze ruime berekening der getallen van ons geslacht
op den aardboden. |
|
Staande,
beslaat een mensch ongeveer een en twee-derde vierkante voet gronds. Naar
deze berekening zoude de tegenwoordige bevolking der aarde (een billioen,
vier honderd millioen menschen) op eene vlakte van zes en tachtig
vierkante mijlen kunnen staan, eene vlakte, veel kleiner dan Londen of
Philadelphia.
En
het eiland Ierland (oppervlakte twee en dertig duizend vierkante mijlen)
zoude voldoende staandplaats geven aan meer dan tweemaal het aantal
menschen dat ooit op den aardboden geleefd heeft, zelfs al nemen wij het
overdreven ruim.
|
|
If everyone who ever lived
were put in the U.S.A. ...
"X" acres/person
"X" sq. miles/person
"X" sq. ft/person |
|
|
6,000 years since creation = 60 centuries
33 years/generation
= 3 generations/century
60 centuries
x 3 generations
= 180 generations
since creation |
|
SQUARE FEET IN TEXAS
27,878,400 sqft per mile
x 237,000 sq. miles in
Texas
= 6,607,180,800,000 sq. ft.
in Texas |
|
1,400,000,000 people
on the earth now
x 180 generations
= 252,000,000,000
total people that
ever lived
on the earth |
|
IF TEXAS WERE A CEMETERY
Using 10
sq. ft. for each
person in a cemetery:
6,607,180,800,000 sq. ft.
in the state of Texas
divided by 10
= 660,718,080,000
people in a cemetery |
|
Nearly 3 times the exaggerated total people that ever lived
could have 10 sq. ft standing room in Texas! |
|
|
Het is dus
niet zeer moeielijk om dit bezwaar weg te ruimen. En als wij denken aan de
profetie van Jesaja (XXXV:1-6.) dat de aarde haar gewas zal geven, dat de
wildernis zich zal verheugen, en zal bloeien als eene roos, dat in de
woestijn de wateren zullen uitbarsten, en beken in de wildernis, dan zien
wij dat God te voren al de behoeften welke Zijn plan medebracht, kende, en
overvloediglijk in al de nooden Zijner schepselen voorzien zal, op wat een
zeer natuurlijke wijze schijnt te zijn. |
Was primeval man
lacking
in intelligence? |
Wederherstelling contra Evolutie.
Het
zoude door sommige menschen kunnen worden aangevoerd, dat de getuigenis der
Schriften aangaande menschelijke wederherstelling tot vroegeren staat, niet
in overeenstemming is met hetgeen de wetenschap en de wijsbegeerte leeren,
die met schijnbaar recht wijzen
op de meerdere kunde in deze twintigste eeuw, en beweren dat dit een
overtuigend gewijs is, dat de oorspronkelijke mensch in vergelijking groot
gebrek aan verstand gehad heeft, welk verstand volgens hen het gevolg van
ontwikkeling is. Van uit dit standpunt zoude (187) eene wederherstelling tot
vroegeren staat, alles behalve begeerlijk zijn, en gewis het
tegenovergestelde van een zegen.
|
Did Adam
fall upward? |
Bij den
eersten aanblik schijnt zulk eene redeneering aannemelijk, en velen
schijnen geneigd het voor waarheid aan te nemen zonder het nauwkeurig te
onderzoeken, zeggende met een beroemd prediker uit Brooklyn: Indien Adam
viel, dan was zijn val opwaarts, en hoe meer en hoe sneller wij vallen van
af Zijn oorspronkelijken staat, des te beter voor ons en voor allen die
daarbij betrokken zijn. |
|
Alzoo
zoude de wijsbegeerte, zelfs op den predikstoel maken dat het Woord Gods
geen uitwerking had, en ons zoo mogelijk overtuigen dat de apostelen
dwazen waren, toen zij verklaarden, dat de dood en elke ellende het gevolg
ware van de ongehoorzaamheid van den eersten mensch, en dat deze
weggenomen konden worden, en de mensch weder hersteld in de goddelijke
gunst en het leven, enkel door middel van een rantsoen. (Rom.
V:10,12,17-19,21; VIII:19-22; Hand. III:19-21; Openb. XXI:3-5.)
Doch laat
ons niet haastig besluiten dat deze wijsbegeerte onhoudbaar is; want
indien wij genoodzaakt waren de leerstellingen der apostelen aangaande den
oorsprong van zonde en dood, en van de wederherstelling tot
oorspronkelijke volmaaktheid, op zijde te zetten, dan zouden wij, eerlijk
gezegd, hun geheele getuigenis moeten verwerpen, op ieder onderwerp, als
zijnde niet ingegeven, en dientengevolge zonder waarde of gezag. Laat ons
dus, in het licht der feiten, kortelijk deze steeds meer algemeen wordende
beschouwing nagaan, en zien hoe diep die wijsbegeerte gaat. |
|
Een
advocaat en voorstander dezer theorie zegt: “De mensch was eerst op een
trap van bestaan, waarin zijn dierlijke natuur op den voorgrond trad, en
haast alleen het lichamelijke hem overheerschte; toen groeide hij langzaam
op, van den eenen graad (188) tot den anderen, totdat nu de gemiddelde
mensch den toestand bereikt heeft, waarin hij, om zoo te zeggen, onder de
heerschappij der hersenen komt.
Van
daar dat deze eeuw beschouwd en uitgeduid kan worden als de eeuw der
hersenen. De hersenen dringen tot al de groote ondernemingen van onzen
tijd. De hersenen nemen het bestuur in handen, en de elementen der natuur,
de lucht en het water komen in onderwerping.
De
mensch legt zijne hand op alle lichamelijke krachten, en krijgt
langzamerhand zooveel macht over het rijk der natuur, dat hij eindelijk
met Alexander Selkirk zal kunnen uitroepen: “Ik ben vorst over al wat
mijne oogen aanschouwen.” |
Scientific
research is not
infallible. |
Het
feit dat eene theorie ons bij den eersten aanblik vernuftig schijnt te
zijn, moet ons niet haastig doen besluiten die aan te nemen, en met den
Bijbel in overeenstemming te doen komen. Op duizenderlei wijze is de
Bijbel getoetst geworden, en het is nu boven allen twijfel verheven dat
dit boek een bovennatuurlijke wijsheid bevat, die zijne uitspraken
onfeilbaar maakt.
Wij
moeten ook niet vergeten, dat hoewel wetenschappelijk onderzoek
prijzenswaardig is, en het de moeite waard is na te gaan wat het aangeeft,
toch de gevolgtrekkingen die er bij gemaakt worden volstrekt niet
onfeilbaar zijn.
En het is toch waarlijk geen wonder, dat de stellingen der wetenschap
duizendmaal over, valsch bevonden werden, als wij bedenken dat de ware
beoefenaar der wetenschap toch eigenlijk maar een leerling is, die onder
vele ongunstige omstandigheden, en worstelende tegen bijna onoverkomelijke
moeielijkheden, tracht, uit het Groote Boek der Natuur de geschiedenis en
het lot van den mensch en zijn huis, na te gaan. |
Geneva Bible
|
Wij zouden
daarom geen wetenschappelijk onderzoek tegen willen gaan of verhinderen,
maar als wij van aangevingen der onderzoekers van het (189) Boek der
Natuur vernemen, laat ons dan voorzichtig hunne gevolgtrekkingen, die zoo
dikwijls geheel of gedeeltelijk verkeerd bleken te zijn, met het Boek der
Goddelijke Openbaring vergelijken, en de verklaringen der wetenschap
bewijzen of wederleggen met “de wet en de getuigenis.”
“Zoo
zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat zij geen’ dageraad
zullen hebben.” (Jes. VIII:20.)
Een
nauwkeurige kennis der beide boeken zal bewijzen dat zij overeenstemmen;
maar totdat wij zulk eene kennis bezitten, moet Gods Openbaring den
voorrang nemen, en de toetsteen zijn voor de kinderen Gods, waaraan zij de
zoogenaamde ontdekkingen van feilbare menschen, veroordeelen. |
The Brain Age
learns from
past ages.
|
Maar dit
beginsel vast houdende, laat ons onderzoeken of er niet nog een andere
redelijke oplossing te vinden is, voor de vermeerderde kennis, bekwaamheid
en macht van den mensch, dan de leer der Evolutie – dat de mensch, die
uit een zeer lage orde van bestaan ontwikkeld werd, nu een hoogere orde,
de “eeuw der hersenen” bereikt heeft.
Het
kan zijn dat wij dan vinden zullen, dat de uitvindingen, en gemakken, de
algemeene opvoeding en de ruimere uitgestrektheid en vermeerdering van
kennis niet toe te schrijven zijn aan meerdere hersen-bekwaamheid, maar
aan de gunstigere omstandigheden voor het gebruik dier hersenen.
Wij
ontkennen dat de hersen-bekwaamheid tegenwoordig grooter is dan in
vroegere tijden, terwijl wij vrijelijk toegeven dat het nut hetwelk de
mensch tegenwoordig van het hersenvermogen heeft, onder voordeeliger
omstandigheden, meer algemeen is dan vroeger, en daarom ook meer lijkt.
Maar de beoefenaars der schilderkunst en der beeldhouwkunst in deze
verstands-eeuw, gaan zij niet terug naar de groote meesters uit den ouden
tijd?
Erkennen zij daarmede niet een hersen vermogen, een oorspronkelijkheid van
teekening, en vaardigheid in (190) uitoefening waardig om te worden
nagevolgd? En de bouwkunst, neemt ook zij niet in ruime mate haar
toevlucht tot de vorige eeuwen voor de teekeningen die zij noodig heeft?
Bestudeeren en volgen de redenaars en redekunstenaars dezer verstandelijke
eeuw, niet de methoden en de redenen van Plato, Aristoteles, Demosthenes
en anderen uit den ouden tijd na?
Zouden niet velen der publieke sprekers van heden, de tong van een
Demosthenes, of een Apollos, en het veel duidelijker redeneer vermogen van
Paulus begeeren? |
Logic and law
of past ages
is the embodiment of marvelous wisdom. |
Om nog
verder terug te gaan: hoewel wij de welsprekende krachten van verscheidene
profeten, zouden kunnen aanhalen, en de verhevene dichterlijke
schilderingen, gestrooid tusschen de Psalmen, verwijzen wij deze
wijsgeeren onzer verstandelijke eeuw, naar de wijsheid en de redeneerkunde,
en niet minder naar het fijne zedelijk gevoel van Job en zjne vrienden.
En
wat zullen wij zeggen van Mozes, “geleerd in al de wijsheid der
Egyptenaren”?
De
wetten door hem gegeven zijn tot grondslag geworden van de wetten van alle
beschaafde volken, en worden nu nog erker
I als
de
belichaming van wondervolle wijsheid. |
Ancient
manufacturing methods
defy duplication. |
De opgravingen van oude begravene steden,
openbaren een kennis van kunst en wetenschap, waarover de geleerden onder
zoogenaamde verstandelijke eeuw, zich verbazen. De vroegere wijze van de
dooden te balsemen, het mengen van koper, het maken van uitzetbaar glas,
en staal van Damascus, behooren tot de bewerkingen uit het verre verledene,
die de hersenen van onzen tijd met al hunne voorrechten niet hebben kunnen
begrijpen of nadoen.
|
The amazing
Great Pyramid
|
Gaan
wij vier duizend jaren terug, tot ongeveer den tijd van Abraham, dan
vinden wij de Groote Pyramide van Egypte – een voorwerp van verwondering
en verbazing der grootste geleerden uit (191) onzen tijd. Haar bouw komt
precies overeen met de verstgevorderde kennis in Meetkunde en Sterrekunde
dezer eeuw.
Zij
geeft duidelijk waarheden te kennen, die sommigen der grootste geleerden
verklaard hebben, van goddelijken oorsprong te zijn, want die waarheden
kunnen in den tegenwoordigen tijd slechts benaderd worden door het gebruik
der moderne werktuigen.
En
indien de evolutionisten onzer verstandelijke eeuw, erkennen moeten dat
die Pyramide van goddelijken oorsprong is, zij moeten toch ook erkennen
dat haar bouw door menschen handen tot stand kwam.
En
het feit dat in een ver verleden, een afdeeling menschen het geestelijk
vermogen had zulk een goddelijke gedachte uit te werken, gelijk weinigen
dat heden ten dage zouden kunnen met een model voor zich, en met alle
moderne werktuigen ten hunnen dienste, is wel een bewijs, dat onze
“verstandelijke eeuw” mank gaat aan meer hoogmoed en eigenwaan dan zij
zoude kunnen verantwoorden. |
Pyramid Passages.
|
Pyramid Scientific Features.
|
The mental capacity of today
is not greater than that of the past. |
Maar,
indien wij bewezen hebben, dat het geestelijk vermogen van onzen tijd niet
grooter is dan vroeger, waarschijnlijk minder, hoe verklaren wij dan de
vermeerdering van algemeene kennis van moderne uitvindingen, enz.? Wij
vertrouwen dat wij dat duidelijk en in overeenstemming met de Schriften
zullen kunnen aanwijzen.
De
uitvindingen en ontdekkingen die nu zoo veel waard blijken te zijn, en die
men beschouwt het bewijs te leveren dat dit de “verstandelijke eeuw”
is, zijn eigenlijk zeer hedendaagsch, daar zij allen in de laatste eeuw
tot ons kwamen, en de meest belangrijken zijn wel die der laatste zestig
jaren, bijvoorbeeld, het aanwenden van stoom en electriteit – en
telegraphie, bij spoor, en stoomboot, en bij de machinerieën
der
verschillende industrieën.
Indien dit alles een bewijs is van toenemend hersenvermogen, dan staat
deze “verstandelijke eeuw” nog maar aan haar (192) begin, en kunnen
wij dan ook niet anders
afleiden, dan dat de volgende eeuw allerlei wonderen als dagelijksche
gebeurtenissen te aanschouwen zal geven; en gaat het aldus door, hoe moet
het eindigen? |
Only a small number of men
are of great brain power or genius.
Discoveries
are often made
by "accident." |
Maar
laten wij het nog eens bezien: Zijn alle menschen uitvinders? Hoe weinigen
zijn er, wier uitvindingen werkelijk nuttig en practisch zijn, vergeleken
bij het getal van hen die eene uitvinding weten te gebruiken wanneer die
onder hun bereik komt!
Ook
spreken wij niet minachtend, van die zeer muttige en gewaardeerde dienaren
van het publiek, als wij zeggen dat het kleinste gedeelte van hen
buitengewoon hersenvermogen hebben. Sommigen der verstandigsten, en der
diepste denkers zijn geen ontdekkers van werktuigen. En sommige ontdekkers,
daarentegen zijn zoo traag in hersenwerking, dat men er zich over verbaast
hoe zij ooit tot ontdekkingen kwamen.
De
groote beginselen, (electriteit, stoomkracht, enz.) die door vele menschen
in vele jaren worden uitgewerkt en toegepast, en ieder keer op nieuw
verbeterd werden gewoonlijk als bij toeval ontdekt, zonder uitoefening van
het denkvermogen, en klaarblijkelijk ongezocht. |
Gutenberg Press
The invention
of printing
began the increase of knowledge.
Modern inventions indicate sharper perception and
increased education,
but NOT
increased
brain capacity. |
Van
uit een menschelijk standpunt kunnen wij de nieuwere ontdekkingen aldus
verklaren: De boekdrukkunst ontdekt in A. D. 1440 kan als uitgangspunt
worden beschouwd.
Met
de boekdrukkunst kwamen ook aanteekeningen van de gedachten en
ontdekkingen van denkers en waarnemers, welke zonder deze ontdekkingen
voor het nageslacht onbekend zouden zijn gebleven. Met de boeken kwam er
ook meer algemeene ontwikkeling, en ten laatste ook openbare scholen.
Scholen
en hoogescholen vermeerderen het menschelijk vermogen niet, maar zij maken
de oefening van het denken meer algemeen, en ontwikkelen dus het reeds
bestaande vermogen. En waar de kennis meer (193) algemeen wordt, en het
aantal boeken meer uitgebreid en bereikbaarder, hebben dus de geslachten
die deze boeken bezitten veel voor op de voorgaande geslachten.
Niet
allen dat er nu duizend denkers zijn, tegen vroeger één,
zoodat men nu elkander kan voorthelpen en ontwikkelen, maar iedereen voor
zich, heeft behalve zijn eigene, ook de vereenigde ondervinding van de
vroegere eeuwen.
Opvoeding,
met de prijzenswaardige eerzucht die het vergezelt, ondernemingen, en een
begeerte om zich te onderscheiden, en een bestaan te hebben, te samen met
de vermelding en de beschrijvingen van uitvindingen door de dagbladen,
hebben het warnemingsvermogen van den mensch aangezet en verhelderd, en
hem er wakker op gemaakt zoo mogelijk ook iets te ontdekken of uit te
vinden, dat de maatschappij ten goede kon komen. Daarom beweren wij, dat
de nieuwe uitvindingen, van uit een geheel menschelijke oogpunt bezien,
leeren, dat er geen vermeerdering van hersenvermogen bestaat, maar een
verschepte waarneming wegens natuurlijke oorzaken. |
In the time of
the end knowledge shall be increased. Daniel 12:4 |
|
"Many shall run
to and fro"
"Knowledge shall
be increased"
"A time of trouble
such as never was"
|
En nu gaan
wij naar de Schriften, om te zien wat deze ons leeren aangaande dit
onderwerp; want, hoewel wij gelooven, zooals wij reeds zeiden, dat
uitvindingen, vermeerderde kennis, enz., onder de menschen het gevolg zijn
van natuurlijke oorzaken, toch zijn wij er van overtuigd dat deze
natuurlijke oorzaken allen beschikt en geordend werden door Jehovah God,
lang geleden, en te “Zijner tijd” zijn geschied, en voor den
dag gekomen’, – door Zijne overheerschende voorzienigheid, waarbij Hij
“alle dingen werkt naar den raad van Zijnen wil” (Ef.
I:4.).
Volgens
het plan geopenbaard in Zijn Woord, nam God Zich voor, aan zonde en
ellende toe te staan de wereld gedurende zes duizend jaren te verwarren en
te verdrukken, en dan in het zevende duizendtal, het Millennium, alle
dingen te (194) herstellen, om het kwaad uit te roeien – dat met zijne
gevolgen vernietigende door Jezus Christus, dien Hij te voren tot dat werk
verordend had.
Daarom toen de zes duizend jaren ten einde begonnen te loopen, gaf God
omstandigheden, die gunstig waren tot ontdekkingen in de studie van Zijn
Boek der Openbaring, zoowel als van Zijn Boek der Natuur, en ook in het
bereiden van mechanische en chemische toestellen die nuttig zouden zijn
bij het zegenen en opheffen van de menschheid gedurende de Duizendjarige
eeuw, die nu spoedig zal worden ingeleid. Dat dit Gods plan was, wordt
duidelijk aangetoond, in de profetische verklaring:
“En
gij, Daniël!
sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot
den tijd van het einde: (dan) zullen velen het naspeuren, en de
wetenschap (niet vermogen) zal vermenigvuldigd worden,”
“en
geene van de goddeloozen zullen het verstaan, (Gods plan en weg), maar
de verstandigen zullen het verstaan,”
“en
het zal zulk een tijd der benauwdheid zijn als er niet geweest is, sints
dat er een volk geweest is, tot op dien zelfden tijd toe.” – Dan.
XII:1,4,10.
|
Mankind will have a full
appreciation of the curse. |
Aan enkelen mag het vreemd schijnen, dat God het niet
alles zoo beschikte, dat de tegenwoordige uitvindingen en zegeningen, niet
vroeger tot den mensch kwamen, om Zijnen vloek te verlichten. Men moet
echter bedenken dat het Gods plan geweest is, de menschheid den vloek ten
volle te doen ondervinden, opdat wanneer de zegen over allen kwam, men
voor eeuwig zoude hebben uitgemaakt hoe nutteloos de zonde is.
Verder, heeft God voorzien en voorspeld, wat de wereld nog niet beseft,
namelijk, dat Zijn uitgezochtste zegeningen, zoo die geschonken werden aan
hen, wier harten niet in evereenstemming zijn met de rechtvaardige wetten
van het heelal, slechts grooter kwaad zoude voortbrengen, en daartoe zoude
voeren.
Ten
(195) laatste zal het gezien worden, dat Gods tegenwoordige toestemming
tot vermeerderden zegen een praktische les over dit onderwerp is, die tot
voorbeeld van dit beginsel tot in eeuwigheid kan dienen – voor de
engelen zoowel als voor de herstelde menschheid. Hoe dit zijn kan, geven
wij slechts aan: |
Their selfishness now holds
sway over all.
The poor
are poorer.
|
Ten eerste:
Zoo lang de menschheid zich in dezen tegenwoordigen gevallenen en
ontaarden toestand bevindt, zonder strenge wetten en straffen, en geen
regeering sterk genoeg om die door te voeren, zullen de zelfzuchtige
neigingen min of meer allen beheerschen.
En
met de ongelijke persoonlijke bekwaamheden der menschen kan het niet
anders, of het resultaat van de ontdekking van werkuitzuinigende machines
moet na de drukte en den prikkel van het maken der machines, zijn, dat de
rijke rijker, en de arme armer wordt. Het is duidelijk, dat de neiging
naar monopolie en zelfvergrooting gaat, hetgeen het voordeel direct
plaatst in handen van hen wier bekwaamheid en natuurlijke voorrechten
reeds de gunstigsten zijn. |
Idleness
is injurious.
"Day of Preparation"
|
Ten tweede:
Indien het mogelijk ware, wetten te maken, waarbij men den tegenwoordigen
rijkdom, en de dagelijksche vermeerdering er van, gelijkelijk verdeelen
kon tusschen alle klassen, hetgeen niet mogelijk is, zouden toch de
resultaten, zonder menschelijke volmaaktheid of een bovennatuurlijk
bestuur ten einde menschelijke aangelegenheden te regelen, nog
schadelijker zijn dan de tegenwoordige toestand is.
Waren
de voordeelen van werkuitzuinigende machines, en van alle hedendaagsche
toestellen gelijkelijk verdeeld, het resultaat zoude, binnen kort, zijn,
een groote vermindering van werkuren, en een groote vermeerdering van
vrijen tijd. Ledigheid is een zeer schadelijke zaak voor gevallene wezens.
Ware
er geen noodzakelijkheid tot arbeid en zweet des aanschijns (196) geweest,
de ontaarding van ons geslacht zoude veel sneller gegaan zijn dan nu het
geval is geweest. Ledigheid is de moeder der ondeugd: en geestelijke,
zedelijke, en lichamelijke ontaarding moeten zeker volgen. Vandaar Gods
wijsheid en goedheid in het weerhouden Zijner zegeningen, totdat het de
bestemde tijd zoude zijn, dat zij ingevoerd werden ter voorbereiding der
Duizendjarige regeering van zegen.
Onder
het beheer van de bovennatuurlijke regeering van het Koninkrijk Gods,
zullen niet alleen alle zegeningen gelijkelijk onder de menschen verdeeld
worden, maar de ledige tijd zal zóó door God geordend en bestuurd worden, dat de uitkomst leiden zal tot
deugd, en opwaarts gaande, geestelijke, zedelijke en lichamelijke
volmaking.
De
tegenwoordige menigvuldige uitvindingen en andere zegeningen der zich
vermeerderende kennis mogen in dezen “dag der voorbereiding” op zoo
natuurlijke wijze komen, dat de menschen zich vleien met de gedachte, dat
dit de “verstandelijke eeuw” is, maar hoogstwaarschijnlijk zal het,
zeer tot teleurstelling dezer wijsgeeren, juist het tegenovergestelde
uitwerken van hetgeen zij zich voorstellen.
Het
zijn juist deze zich vermeerderende zegeningen, die nu reeds over de
wereld dien tijd van benauwdheid beginnen te brengen, die zijn zal, zooals
er nog nooit een geweest is, sints dat er een volk geweest is. |
The increase
of knowledge
is producing
the predicted time of trouble.
|
De
profeet Daniël, die wij hierboven aanhaalden, schakelt de
vermeerdering der kennis aan den tijd der benauwdheid. Wegens de
verdorvenheid van het geslacht, veroorzaakt kennis de benauwdheid.
De vermeerdering der kennis heeft niet alleen aan
de wereld wonderbare werkuitzuinigende machines en gemakken gegeven, maar
het heeft ook geleid tot eene vermeeerdering van medische bekwaamheid,
waardoor duizenden levens verlengd werden; en het heeft het menschdom zóó verlicht, dat oorlog, (197)
die menschelijke slachting minder populair wordt, en zoodoende andere
duizenden gespaard worden om het geslacht nog meer te vermenigvuldigen.
Dit vermeerdert dan ook
heden ten dage veel sneller dan het ooit gedaan heeft. Alzoo, terwijl het
menschdom zich snel vermeerdert, vermindert voor hen de noodzaak tot
arbeiden, evenreding, en de wijsgeeren der verstands-eeuw hebben vóór zich, het moeielijke raadsel op te lossen, hoe
bezigheid en onderhoud te bezorgen aan deze groote en zich steeds
vermeerderende klasse, wier diensten grootendeels door machines zijn
overgenomen, en dus niet meer noodig zijn, maar wier behoeften en nooden
geen grenzen kennen.
Zij zullen dan ook ten laatste moeten toegeven,
dat hun hersenvermogen de oplossing van dit raadsel niet zal kunnen
uitwerken. |
Selfishness
and self-preservation. |
Zelfzucht
zal voortgaan de rijken te beheerschen, die de macht en de voordeelen
bezitten, en hen te verblinden op het punt van gezond verstand en
rechtvaardigheid; terwijl een zelfde zelfzucht, gepaard met het instinct
naar zelfbehoud en een
vermeerderde kennis hunner rechten, sommigen der armere klassen zal
sterken, en anderen aanvuren, en het resultaat van deze zegeningen
zal voor een tijd vreeselijk blijken te zijn – waarlijk, een tijd
van benauwdheid zooals er nog niet geweest is, sints een volk geweest is
– en dit, omdat de mensch, in een verdorven toestand deze zegeningen
niet goed, onbeheerd en onbestuurd weet te gebruiken.
Niet
voordat de Duizendjarige regeering de wetten Gods in het menschelijk hart
zal hebben herschreven, zullen de menschen in staat zijn volle vrijheid te
gebruiken zonder schade of gevaar. |
The day of trouble will end
in due time. |
De
dag der benauwdheid zal ter bestemder tijd eindigen, als hij die tot de
bruisende zee van Galilea sprak, eveneens de bruisende zee van
menschelijke hartstochten met gezag zal bevelen, (198) zeggende:
“Zwijgt!
Weest stil!”
Wanneer de Vorst des Vredes zal “opstaan” met macht, zal een
groote kalmte daar het gevolg van zijn. Dan zullen de bruisende en
tegenstrijdige elementen, het gezag van “Jehovah’s Gezalfde” erkennen,
“de heerlijkheid des Heeren zal geopenbaard worden; en alle vleesch
te gelijkk zal zien;” en met de regeerin”g
van Christus aldus begonnen, “zullen alle geslachten der aarde
gezegend worden.” |
Men will see Gods
compassion and love. |
Dan zullen
alle menschen zien, dat wat zij toeschreven aan evolutie, of natuurlijke
ontwikkeling, en de scherpte van het hersenvermogen in de “verstands-eeuw,”
niets anders was dan de bliksemen van Jehovah, die de aarde verlichtten
(Ps. LXXVII:18.) in den dag Zijner voorbereiding, tot het zegenen der
menschheid.
Maar
alsnog kunnen alleen de heiligen dit zien, en alleen de verstandigen in
hemelsche wijsheid kunnen die verstaan; want “de verborgenheid des
Heeren is voor degenen die Hem vreezen; en Zijn verbond om hun die bekend
te maken.” (Ps. XXV:14.)
Gode
zij dank, dat terwijl algemeene kennis vermeerderd is geworden, Hij het
ook zóó beschikt
heeft, dat Zijne kinderen “niet onvruchtbaar in de kennis des Heeren”
behoeven te blijven, evenmin als in het waardeeren Zijner plannen.
En
door deze rechte schatting van Zijn Woord en van Zijne plannen worden wij
in staat gesteld de ijdele wijsbegeerten en dwaze overleveringen der
menschen die het Woord Gods tegenspreken, te onderscheiden en tegen te
staan. |
|
Het
Bijbelverhaal van des menschen schepping, is dat God hem volmaakt en
oprecht schiep, een aardsch beeld van Zichzelven; dat de mensch
verscheidene uitvindingen deed en zichzelven bezoedelde (Gen. I:27; Rom.
V:12; Pred. VII:29.); dat, allen zondaars zijnde, het geslacht zichzelven
niet helpen kon, en niemand zijnen broeder immermeer verlossen kon, of
Gode zijn rantsoen kon geven; (199) (Ps. XLIX:8,15.) dat God in mededoogen
en liefde hierin voorzien heeft; dat dientengevolge de Zoon Gods mensch
werd, en des menschen rantsoen betaalde; dat als belooning voor zijne
offerande, en om het groote werk der verzoening te voleindigen, hij
hoogelijk verheven werd, zelfs tot de goddelijke natuur, en dat Hij ter
bestemder tijd het menschelijk geslacht weder herstellen zal tot de
oorspronkelijke volmaaktheid en de vroeger bezetene zegeningen.
Deze dingen worden ons in de Schriften van het begin tot het einde
duidelijk geleerd, en zijn geheel tegenstrijdig met de leer der Evolutie;
of laten wij het liever zeggen, zulk “gebabbel der valschelijk genaamde
wetenschap” staat in heftigen en onverzoenlijken strijd met het Woord
Gods. |
To Return to Home
Page
click on Chart |
|
Send
E-Mail
English Only |
|
|