| |
Hoofdstuk
4.
De
Tijdperken En Bedeelingen AangeWezen In De Ontwikkeling Van Het Goddelijk
Plan.
|
-Gods
plan vastgesteld en geordend.
-Drie groote tijdperken der wereldgeschiedenis.
-Hun onderscheidende trekken.
-"De aarde blijft in der eeuwigheid."
-De toekomstige were1d, de nieuwe hemelen en de
nieuwe aarde.
-Onderdeelen dezer groote tijdperken.
-De belangrijke trekken van Gods plan aldus aan het
licht gebracht
-Erkende orde toont harmonie aan.
-Het woord der waarheid recht onderscheidende. |
Gods
finished work will declare his infinite wisdom and power
Gods dealings
with men are not haphazard |
Gelijk men dijkwijls de kunde en de wijsheid van een grooten archtitect en
bouwmeester verkeerd beoordeelt, wijl men slechts zijn onvoltooid werk
ziet, alzoo wordt ook God nu aan zijn onvoltooid werk door velen verkeerd
beoordeeld; maar wanneer straks het ruwe staketsel der zonde zal zijn
weggenomen dat nu nog toegelaten wordt tot’s menschen oefening, maar ten
laatste voor hem ten goede zal medewerken, en al het puin weggeveegd zal
zijn, dan zal Gods voltooid plan, aan het heelal Zijn oneindige wijsheid en macht
verklaren; en het zal gezien wordt dat zijne plannen met Zijn heerlijk
karakter overeenstemmen.
Aangezien
God ons zegt, dat Hij een vastgesteld doel heeft, en dat al Zijne
voornemens volbracht zullen
worden, betaamt het ons, als Zijne kinderen, (72) naarstiglijk
te onderzoeken welke die plannen zijn, opdat wij daarmede in
overeenstemming mogen bevonden worden. Let eens op hoe nadrukkelijk
Jehovah de vastheid Zijner voornemens bevestigt:
|
|
“De
Heere der heirscharen heeft gezworen, zeggende: Indien niet, gelijk ik
gedacht heb, het alzoo gescheide, en gelijk ik beraadslaagd heb, het
bestaan zal!
“Want
de Heere der heirscharen heeft het in zijnen raad besloten, wie zal het
dan breken?”
“Ik
ben God, en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik .....Mijn raad
zal bestaan, en Ik zal al mijn welbehagen doen.....Ja, Ik heb het
gesproken, Ik zal het ook doen komen, Ik heb het geformeerd, Ik zal het
ook doen.
(Jes. XIV:24,27; XLVI:9-11.) |
|
Daarom,
hoe vreemd of geheimzinnig Gods leidingen met de menschen mogen schijnen,
toch moeten zij, die deze getuigenis van Zijn Woord gelooven, erkennen dat
zijn oorspronkelijk en onveranderlijk plan steeds stelselmatig is
voortgegaan, en dit nog doet tot het geheel volbracht zal zijn. |
"For, behold, the darkness shall
cover the earth, and gross darkness the people..."
Isaiah 60:2 |
Terwijl
het grootste gedeelte van het menschdom in de duisternis rondtast, en de
eigentlijke ontwikkeling van Gods plan moet afwachten om het groote
karakter van den Goddelijken Bouwmeester te kunnen beseffen, zoo is het
echter het voorrecht van het kind Gods, door geloof, en het licht zijner
lamp, de voorzegde heerlijkheden der toekomst te zien, en daarbij de
anders geheimzinnige handelingen van het verledene en het tegenwoordige te
waardeeren. Daarom,
als belangstellende zonen Gods, en erfgenamen eener beloofde erfenis,
wenden wij ons tot het Woord onzes Vaders, opdat wij de oogmerken van het
plan en de aanduidingen daarbij gegeven, verstaan mogen.
Daarom,
als belangstellende zonen Gods, en erfgenamen eener beloofde erfenis, wenden
wij ons tot het Woord onzes Vaders, opdat wij de oogmerken van het plan en
de aanduidingen daarbij gegeven, verstaan mogen.
|
Groote
tijdperken, “werelden” genaamd.
World
That Was |
The Present
Evil World |
The World
to Come |
|
"The World
that then was"
2 Peter 3:6 |
Deze
drie groote tijdperken stellen drie duidelijke openbaringen der goddelijke
voorzienigheid voor. De eerste, van de schepping tot aan den zondvloed,
was onder de bediening der engelen, en wordt door Petrus “de wereld die toen was,” genoemd. 2 Petri III:6.
|
"This present
evil World"
Galatians 1:4 |
Het
tweede groote tijdperk van den zondvloed, tot aan de bevestiging van Gods
Koninkrijk staat onder het beperkte beheer van Satan, “de vorst dezer
wereld,” en wordt daarom “deze
tegenwoordige booze wereld” genoemd. Gal.I:4: 2 Petri III:7.
(73
continued)
|
"The World
to come"
Hebrews 2:5 |
De
derde zal een wereld zonder einder zijn (Jes. XLV:17.) onder goddelijk
bestuur, het Koninkrijk van God, en wordt “de
toekomende wereld genoemd – waarin gerechtigheid woont.
—Hebr.II:5; 2 Petri III:13.
|
|
De
eerste dezer tijdperken, of “werelden,” onder de bediening der engelen,
was eene mislukking; de tweede, onder het beheer van Satan, de geweldenaar,
is inderdaad een “booze wereld” geweest; maar de derde zal een
tijdperk van gerechtigheid en zegen zijn voor al de wolken der aarde. |
Evil has been permitted to dominate
"THE PRESENT EVIL WORLD"
Sickness
Death Bed
|
De
laatste twee dezer werelden worden bijzonder genoemd, en de verklaringen
met betrekking tot die beiden vormen een sterke tegenstelling. Het
tegenwoordige of tweede tijdperk wordt de “tegenwoordige booze wereld”
genoemd, niet omdat geen goed (74) in haar bestaat, maar omdat het booze
toegelaten wordt te overheerschen.
“Nu
achten wij de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden
gebouwd; ook verzoeken zij den Heere, en ontkomen.” (Mal. III:15.)
De
derde wereld, of tijdperk heet “de
toekomende wereld,” –waarin gerechtigheid woont,” niet omdat
daarin geen kwaad zijn zal, maar omdat het booze niet overheerschen zal. Het
uitwisschen van het booze zal geleidelijk gaan, en al de duizend eerste
jaren behoeven. Het booze zal dan niet heerschen; het zal niet voorspoedig
zijn; het zullen niet langer de goddeloozen zijn, die voorspoedig zijn; maar
“de
rechtvaardigen zullen bloeien.” Psalm LXXII:9.
|
Stoning of Steven
|
Zoo
ziet men, zal de volgende bedeeling zóó verschillen van de tegenwoordige, dat het bijna in
iedere bijzonderheid een tegenstelling wezen zal. De woorden onzes Heeren
toonen aan, waarom er een verschil zijn zal tusschen de tegenwoordige, en
de toekomende bedeeling.
Het
is omdat Hij zelf de vorst of overste der toekomende wereld zijn zal,
opdat gerechtigheid en waarheid er in zullen kunnen bloeien, terwijl Satan
de vorst dezer tegenwoordige booze wereld is, en daarom nu het booze
voorspoedig is, en de goddeloozen bloeien.
Het
is, omdat, zooals Jezus zeide, de vorst dezer wereld “aan mij niets
heeft,” – en dientengevolge geen belang bij zijne volgelingen,
behalve om hen te wederstaan, te verleiden, te kwellen, en met vuisten te
slaan. – (Joh. XIV:30; 2 Cor. XII:7.)
Dat
in het tijdperk van deze tegenwoordige booze wereld, een ieder die
godzalig leven wil, vervolgd zal worden, terwijl de goddeloozen zich
uitbreiden als een groene inlandsche boom. 2 Tim. III:12; Psalm XXXVII:35.
|
Jesus said, "My kingdom is not of this world"
John 18:36
Satan rules now
He is "The god
of this world."
2 Corinthians 4:4 |
Jezus
zeide: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld,” en totdat die
tijd of “toekomende wereld” er zijn zal, zal het koninkrijk van
Christus de wereld niet in toom houden.
Satan
is de “vorst der (75) duisternis dezer eeuw,” en daarom bedekt de
“duisternis de aarde, en groote donkerheid de volken.”
–Ef.II:2; VI:12.
|
"...the kingdoms
of this world
are become
the kingdoms
of our Lord
and of his Christ;
and he shall reign for ever and ever."
Revelation 11:15
|
Er
moet een zeer belangrijk deel van des Bouwmeesters plan tot redding der
menschheid nog niet ten volle ontwikkeld zijn—anders zoude de nieuwe
vorst, en de nieuwe bedeeling reeds sedert lang zijn ingevoerd. Waarom het
uitgesteld werd tot een bestemden tijd, en ook de wijze waarop het
tegenwoordige rijk der duisternis onder Satan veranderd zal worden in dat
van Christus’ gerechtigheid, zijn belangrijke punten die wij hierna
breeder zullen beschouwen.
Zij
het genoeg (75 continued) nu te zeggen, dat de koninkrijken dezer wereld
die nu onder Satan staan ter bestemder tijd zullen worden de koninkrijken
onzes Heeren en van zijnen Christus. (Openb. XI:15.) De
samenhangende tekst wijst aan dat de overdracht geschieden zal door
een tijd van algemeene benauwdheid. Des betreffende zeide Jezus:
“Niemand kan in het
huis des sterken ingaan en zijne vaten ontrooven, indien hij niet eerst
den sterke bindt, en alsdan zal hij zijn huis berooven.” (Mark. III: 22,
27.)
Aldus leeren wij dat Satan eerst gebonden moet
worden, teruggehouden en afgezet, eer Christus’ regeering van
gerechtigheid en vrede bevestigd kan worden. Dit binden van Satan wordt
dientengevolge aangetoond als het eerste werk in de nieuwe bedeeling te
zullen zijn. –Openb. XX:2.
|
Heavens
Powers of spiritual control
Earth
Human governments
and social arrangements
"...we according to His promise,
look for a new heavens and a new earth, wherein dwelleth righteousness."
2 Peter 3:13
|
Men
houde in bedenking dat deze aarde de grondslag is van al deze
“werelden” en bedeelingen, en dat, hoewel eeuwen voorbij gaan en
bedeelingen veranderen, de aarde blijft voortbestaan –
“De
aarde staat in der eeuwigheid.” (Pred. I:4.)
Dit
zelfde beeld gebruikende noemt Petrus elk dezer tijdperken afzonderlijke
hemelen en aarde. Het woord “hemelen” duidt hier de opzichthoudende
hoogere of geestelijke machten, terwijl “aarde” het zinnebeeld (76) is
der menschelijke regeeringen en maatschappelijke inrichtingen.
Alzoo
eindigden met den zondvloed, de eerste “hemelen en aarde,” of de orde en
inrichting der dingen toen bestaande, nadat zij hunnen tijd hadden
uitgediend. Maar de natuurlijke hemelen (lucht en dampkring) en de
natuurlijke aarde veranderden niet; zij bleven. En zoo zal ook de
tegenwoordige wereld (hemelen en aarde) met een gedruisch voorbij gaan, met
vuur en versmelting – verwarring, moeite en vernietiging.
De
sterke man (Satan) gebonden zijnde, zal worstelen ten einde zijne macht te
bewaren. De tegenwoordige orde der dingen, de inrichting van regeering en
maatschappij, niet de natuurlijke hemel en aarde, zullen voorbij gaan. De
tegenwoordige “hemelen” (de geestelijk besturende machten) moeten plaats
maken voor de “nieuwe hemelen” – het geestelijk bestuur van
Christus.
De
tegenwoordige “aarde” (de menschelijke maatschappij zooals die nu onder
het bestuur van Satan ingericht is) moet (zinnebeeldig) smelten en
vernietigd worden in het begin van den “Dag des Heeren” die “als
een oven brandende zal zijn.” (Mal. IV:1.)
Zij zal opgevolgd worden door “een nieuwe
aarde,” d.i. de maatschappij op nieuw ingericht in overeenstemming
met haar nieuwen Vorst – Christus. Gerechtigheid, vrede en liefde zullen
onder de menschen regeeren als de tegenwoordige inrichting plaats gemaakt
zal hebben voor het nieuwe en betere koninkrijk waarvan de strengste
gerechtigheid de grondslag zijn zal.
|
Apostle Paul and Apostle John
saw prophetic visions of
"THE WORLD
TO COME"
Apostle John
on the
Isle of Patmos |
Aan
Paulus werd even een blik vergund in de nieuwe bedeeling, of zooals hij
dat noemt, “de toekomende wereld.” Hij zegt dat hij “opgetrokken
is geweest” (geestelijk of lichamelijk, of beiden; hij wist het niet
daar het hem alles zulk een werkelijkheid toescheen) langs den stroom des
tijds tot den nieuwen toestand der dingen, de “nieuwe hemelen,”
en dus den “derden hemel.” Alzoo zag hij de dingen (77) zooals
zij onder het geestelijk bestuur van Christus zijn zullen, dingen die hij
niet mocht uitspreken. (2 Cor. XII:2-4.)
Ongetwijfeld
waren het de zelfde dingen die later gezien zijn geworden door Johannes,
en die hij zinnebeeldig voor de Kerk mocht uitspreken, en die slechts
verstaan mogen worden als de tijd er voor dáár is.
Johannes,
in de openbaring, hem door onzen Heer op Patmos gegeven, werd in den geest
heengedragen door deze Christelijke eeuw met haar veranderingen in kerk en
staat, naar het einde van deze tegenwoordige booze wereld, of tijdperk, en dáár, in profetische visioenen zag hij Satan gebonden,
Christus regeerende, en de nieuwe (77 Continued) hemel, en de nieuwe aarde
opgericht; “want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbij gegaan.”
Openb. XXI:1.
Eeuwen of Bedeelingen.
Wij
zullen nu de onderdeelen gaan bezien dezer groote tijdperken, als aangeduid
in bovenstaande figuur.
|
World
That
Was |
World
That
Now Is |
World
to Come |
|
Patriarchal
Age |
Jewish
Age |
Gospel
Age |
Millennial
Age |
Ages
to
Come |
|
THE FIRST WORLD
was from Adams fall to the flood
THE SECOND
WORLD
started with Noah and included
three ages
THE THIRD
WORLD
starts with Christs second advent
and has no end |
De
eerste dezer groote tijdperken, of “werelden” was niet nader verdeeld:
Gods wijze van handelen met de menschen veranderde niet in dien tijd –
van Adams val tot den zondvloed.
God
had den mensch Zijne wet gegeven, in zijn innerlijke natuur geschreven,
maar nadat de mensch gezondig
had, liet Hij hem betrekkelijk zijnen eigenen gang gaan, die benedenwaarts
afhelde, -- “het gedichtse der gedachten zijns harten was te allen
dage allenlijk boos” – opdat de mensch aldus zijne dwaasheid (78)
zoude beseffen, en de wijsheid Gods in het bevelen van volstrekte
gehoorzaamheid, openbaar zoude worden.
Deze bedeeling eindigde met den zondvloed die
allen wegnam behalve Noach en zijn geslacht. Aldus openbaarde de eerste
bedeeling niet alleen de vreeselijke gevolgen der zonde, maar toonde ook
dat de richting der zonde benedenwaarts leidt, tot grooter onteering en
ellende, en dat Jehovah’s tusschenkomst noodzakelijk is, indien ooit de
terugbekoming van hetgeen verloren was – des menschen oorspronkelijke
toestand volbracht kan worden.
Het
tweede tijdperk, of “de wereld die nu is,” omvat drie eeuwen, elk
een stap in het plan Gods tot vernietiging van het booze. Elke stap gaat
verder dan het voorgaande, en brengt het plan dichter tot zijne volmaking.
Het
tweede tijdperk, of “de wereld die nu is,” omvat drie eeuwen, elk
een stap in het plan Gods tot vernietiging van het booze. Elke stap gaat
verder dan het voorgaande, en brengt het plan dichter tot zijne volmaking.
|
Patriarchal Age
Jewish Age
|
De
eerste eeuw in “de wereld die nu is,” noemen wij de Aartsvaderlijke Eeuw of bedeeling, want gedurende dit tijdperk,
hadden Gods handelingen en gunsten slechts betrekking op enkele personen;
de rest van het menschdom kwam bijna niet in aanmerking. Zulke
begunstigden waren Noach, Abraham, Izak en Jakob. Elk dezer schijnt op
zijn beurt Gods gunsteling te zijn geweest. Bij
den dood van Jakob hield deze eeuw, of wijze van handelen op. Met
Jakob’s dood, werden zijne afstammelingen voor het eerst de “twaalf
stammen van Israël” genoemd, en werden te samen als Gods (79) “bijzonder
volk” erkend; en door zinnebeeldige offeranden waren zij
zinnebeeldig een “heilig volk,” met een bepaald doel van andere
volken afgezonderd, en daardoor in staat zekere bepaalde voorrechten te
genieten.
De
tijd voor dit gedeelte van het goddelijke plan, hierbij beginnende, en
eindigende bij den dood van Christus, noemen wij de “Joodsche Eeuw”
of de Bedeeling der Wet.
Gedurende die eeuw heeft God dat volk bijzonder gezegend. Hij gaf hen (79 Continured) zijne
wet: Hij maakte een bijzonder verbond met hen; Hij gaf hun den Tabernakel,
waar in het Heilige der Heiligen, de heerlijkheid der Sitchinah, Jehovahs
tegenwoordigheid als aanvoerder en Koning voorstelde.
Aan hen zond Hij Zijne profeten, en eindelijk Zijnen Zoon. Jezus deed
Zijne wonderen en onderwees in hun midden, en wilde zelf niet naar de
omringende volken gaan, noch ook Zijne discipelen toestaan zulks te doen.
Hij zond hen uit zeggende:
“Gij zult niet heengaan op den weg der Heidenen, en gij zult niet
ingaan in eenige stad der Samaritanen, maar gaat veeleer heen tot de
verlorene schapen van het huis Israëls.” (Matth. X:5, 6.)
En wederom zeide hij:
“Ik ben niet gezonden, dan tot de verlorene schapen van het huis Israëls.” (Matth. XV:24.)
Dat deze nationale gunst met hun verwerping, en de kruisiging van Jezus
eindigde, wordt door Jezus’ eigen woorden aangetoond, waar Hij, vijf dagen
vóór Zijne kruisiging verklaart:
“Uw huis worde u woest gelaten.” Matth. XXIII:38.
|
Gospel Age
|
Dáár, bij Jezus’ dood, begon een nieuwe eeuw – de Christelijke Eeuw of Evangelische
Bedeeling, waarin goede tijding van gerechtigheid, niet alleen voor
den Jood, maar voor alle volken, zoude worden aangekondigd; want Jezus
Christus heeft door de genade Gods, voor iedereen den dood gesmaakt.
Dáár, bij Jezus’ dood, begon een nieuwe eeuw – de Christelijke Eeuw of Evangelische
Bedeeling, waarin goede tijding van gerechtigheid, niet alleen voor
den Jood, maar voor alle volken, zoude worden aangekondigd; want Jezus
Christus heeft door de genade Gods, voor iedereen den dood gesmaakt.
Het heeft geen volkeren bekeerd, dat
was het doel dezer eeuw niet, maar het heeft hier en daar enkelen
uitverkoren, allen bij elkaar een “klein kuddeke,” zooals Jezus
voorzegd had (Luk. XII:32.), aan wien het des Vaders welbehagen was, het
Koninkrijk te geven in eene daarna volgende eeuw.
Met deze eeuw eindigt de “tegenwoordige booze wereld;” en laat
ons toch vooral opmerken, dat hoewel God alzoo aan het booze heeft
toegestaan te regeeren en te overheerschen, schijnbaar Zijne eigene zaak
daardoor afbreuk doende, zoo zijn Zijne groote voornemens evenwel
onwankelbaar voortgegaan, naar het vaste en gemaakte plan, en in de juiste
orde der tijden welke Hij vastgesteld heeft.
Aan het einde dezer eeuw, en bij het aanbreken der volgende, de
Duizendjarige eeuw, zal Satan gebonden, en zijne macht omver geworpen worden,
ter voorbereiding van de stichting van Christus’ koninkrijk, en het begin
der “toekomende wereld, waarin gerechtigheid woont.”
|
Millennial Age
|
Het woord “Millennium,” hetwelke duizend beteekent, wordt algemeen
gebruikt als de naam voor het tijdperk in Openb. XX:4 vermeld, -- de
duizend jaren der regeering van Christus, het eerste tijdperk der “toekomende
wereld.”
Gedurende de Duizendjarige eeuw, zal er eene wederherstelling zijn van
alle dingen door den val van Adam verloren. (Hand. III:19-21.), en eer het
sluit, zullen alle tranen van de oogen worden afgewischt.
Buiten hare grenzen, in de eeuwen van zegen die volgen zullen, zal er
geen dood meer zijn, noch rouw, noch gekrijt (81), noch moeite zal er meer
zijn; de eerste dingen zullen weggegaan zijn. (Openb. XXI:4.) Gods
openbaringen geven geen verdere bijzonderheden, en dáár staan wij stil.
|
Each age has its part to accomplish progressively |
(81
continued)
Wij
hebben hier slechts een blik geslagen op de buitenste lijnen van dit plan
der eeuwen. Hoe meer wij gaan onderzoeken, hoe meer wij volkomen harmonie,
schoonheid en orde zullen vinden. Elke eeuw heeft het deel te volbrengen
dat noodzakelijk is ter volkomene ontwikkeling van Gods plan in zijn
geheel. Dat plan is een voortgaand plan, langzamerhand, van eeuw tot eeuw,
opwaarts en voorwaarts zich ontplooiende, totdat het de groote voltooing
van het oorspronkelijk ontwerp des Goddelijken Bouwmeesters,
“die alle dingen werkt naar den raad van zijnen wil” (Ef. I:11.)
bereikt zal hebben.
|
As an intricate machine would confuse a child,
so Gods plan appears confusing to an uninformed mind.
|
Geen enkel dezer tijdperken is een uur te lang of te kort voor het
volbrengen van zijn doel. God is een wijsbeheerder van tijd en middelen,
hoewel Zijne hulpmiddelen oneindig zijn; en geen enkele macht, hoe
kwaadaardig ook, kan in het minst Zijn voornemen dwarsboomen of vertragen.
Alle dingen, kwade zoowel als goede, werken onder Zijn toezicht en beheer,
mede tot het volbrengen van zijnen wil.
Aan een ongeleerden en ongeoefenden geest, die slechts weinig begrijpen
kan van het ingewikkelde werk van Gods plan, schijnt het anarchie,
verwarring en mislukking te wezen, evenals een kind nagenoeg niets van een
ingewikkeld werktuig vatten kan, en de tegenovergestelde bewegingen der
raderen en veeren als iets onbegrijpelijks aanziet.
Als het ouder geworden is en de dingen onderzocht heeft, zal het zien dat
deze verwarring slechts schijnbaar was, want dat de werkelijkheid schoone
harmonie is, goede gevolgen uitwerkende. Het werktuig was echter hetzelfde,
zoowel vóór als na dat het kind er de
werking van begreep.
Alzoo (82) ook, terwijl Gods plan
sedert eeuwen voorspoediglijk voortgegaan is, en dat nu nog steeds doet,
heeft de mensch de noodige vorming en oefening gekregen om niet alleen de
ingewikkelde werking van dat plan te verstaan, maar ook om er de
zegenrijke gevolgen van te ondervinden.
|
"Study to shew thyself approved unto God, a workman
that needeth not to be ashamed, rightly dividing the word of truth."
2 Timothy 2:15
Scriptures that belong to one age, do
not always apply to another. |
Als wij onze studie van het goddelijk plan voortzetten, is het vooral
nodig dat wij deze eeuwen, elk met haar bijzonderheden en oogmerken, in
gedachten houden, want in geen
enkele afzonderlijke eeuw kunnen wij het plan zien, maar in allen te samen, evenals een schakel geen ketting is, maar vele
schakels te samen vereenigd, een ketting uitmaken.
Wij verkrijgen een juiste opvatting
van het geheele plan, door de afzonderlijke trekken van elk deel te
beschouwen, en op die wijze kunnen wij het Woord der waarheid goed
onderscheiden.
Wat het Woord zegt aangaande één der tijdperken of
bedeelingen, behoort niet op een der anderen toegepast te worden, evenals
hetgeen van eéne eeuw gezegd wordt niet
altijd waar is van een andere. Om een voorbeeld te noemen: het zoude een
onwaarheid zijn, indien men van den tegenwoordigen tijd zeide, dat de kennis
des Heeren de geheele aarde vervult, of dat het onnoodig is, zijnen naasten
te zeggen: “Ken den Heer.” (Jes. XI:9; Jer. XXXI:34.)
Dit is in deze eeuw niet waar, en het kan niet waar worden, totdat de
Heer, wedergekeerd zijne, Zijn Koninkrijk zal gesticht hebben; want
gedurende deze gansche eeuw is er veel verleidend bedrog geweest, en het
wordt ons gezegd dat aan het einde dezer eeuw –
“In de laatste dagen –
booze menschen en bedriegers tot erger zullen voortgaan, verleidende en
wordende verleid.”
(2 Tim. III:1,13.)
Dit zal het gevolg zijn van de regeering van den Messias gedurende de
Duizendjarige eeuw, dat kennis en gerechtigheid de aarde vervullen zullen,
gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
(83) Een soortgelijke vergissing, en een zeer algemeene, is zich te
verbeelden, dat Gods koninkrijk nu reeds gesticht is, en de aarde beheerscht,
en dat Zijn wil onder de volken geschiedt. Dit is klaarblijkelijk verre van
waar, want de koninkrijken dezer wereld worden gesteund en verrijkt door
verdrukking, ongerechtigheid en bedrog, zooveel als maar eenigzins door het
verstand des volks wordt toegelaten.
Satan, de tegenwoordige “vorst dezer wereld,” moet nog afgezet
worden, en deze koninkrijken, nu onder zijn toezicht, moeten worden de
koninkrijken onzes Heeren en van zijnen Christus wanneer Hij tot zijne
groote macht gekomen zal zijn en regeeren zal.
|
|
Door het licht hetwelk de huishouding des geloofs nu ontvangen heeft,
ontwaren wij het stelsel en de orde welke den statigen gang onzes Gods,
door de eeuwen heen kenmerken, en leeren wij door een levend geloof
vertrouwen, waar wij nog slechts ten deele begrijpen kunnen. |
Diepe
wijsheid zijn Uw paden,
Wijsheid zonder eind of paal
Zijn, o hooge God! uw daden,
Zijn uw wegen altemaal.
Zijn ze zuurheid, zijn ze zoetheid,
Wij aanbidden, zwijgen stil:
Want de wezenlijke goedheid
Maakt het goed met dat Zij’t wil.
Raad,
dien schepslen nooit doorgronden,
Raad, waardoor de hemel staat,
Onuitspreek’lijk wijze vonden
Van des aardbols wicht en maat,
Waardoor’t al is afgeteekend,
Kunstig op zijn plaats gesteld,
Eeuw en dag en uur berekend,
Starenheir
en stof geteld.
(84)
Onbegrijplijk hoog beramen,
Raad, waarnaar de hande zweeft,
Al het schepslenheir te samen
Zich beweegt en roert en leeft,
Die de raadren en de veren,
Van dit machtig uurwerk drijft,
Zoodat, in hun talloos keeren,
Niets
verwikt of achterblijft.
|
|
To Return to Home
Page
click on Chart |
|
Send
E-Mail to
English Only
|
|
|