| |
Hoofdstuk
3.
De
Bubel, Als Een Goddelijke Openbaring In Het Licht
Der Rede Beschouwd.
-De
aanspraken des Bijbels, en het uiterlijk bewijs zijner
geloofwaardigheid.
-Zijn ouderdom en bewaring.
-Zijn zedelijke invloed.
-Beweegredenen der schrijvers.
Algemeen karakter der Schriften.
-De boeken van Mozes.
-De Wet van Mozes.
-Bijzonderheden omtrent het bestuur door Mozes ingesteld.
-Het was geen stelsel
-De
aanspraken des Bijbels, en het uiterlijk
bewijs zijner één zelfden trap voor
de Wet.
-Waarborgen tegen het zich inlaten met de rechten des volks.
-De priesterschap, niet een begunstigde klasse, hoe onderhouden, enz.
-Waken tegen verdr
|
A reasonable, thinking mind
will examine
Gods Word |
De
Bijbel is de fakkel van beschaving en vrijheid. In de samenleving is
zijn invloed ten goede erkend geworden door de grootste staatslieden,
zelfs al hebben zij voor het meerendeel er naar gekeken door de kijkers
van tegenstrijdige geloofsbelijdenissen, die hoewel den Bijbel ten
grondslag hebbende zijne onderwijzingen geheel verkeerd voorstelden.
Het
oude boek is door zijne vrienden, wel zonder opzet, maar toch zoo droevig
verkeerd uitgelegd. Velen van hen zouden hun leven er voor gegeven hebben,
en toch hebben zij veel meer kwaad er aan gedaan dan zijne vijanden, want
hun langvereerde dwaalbegrippen, verkregen door de overlevering hunner
vaderen, hebben zij allen uit den Bijbel als waarheid aangenomen, en
daarom gemeend op goeden grondslag te staan.
Konden dezulken toch ontwaken,
en de godspraken opnieuw onderzoeken, om de vijanden des Woords te
beschamen en van hunne wapenen te berooven.
|
Gutenberg Bible,
printed 1452-1455 in Mainz, Germany, by Johannes Gutenberg
The Bible has been miraculously
preserved
The Tyndale Bible
|
Aangezien
het licht der natuur ons een voller openbaring van God doet verwachten,.
dan die welke de natuur geeft, zal het verstandig denkende gemoed bereid
zijn de aanspraken van hetgeen een goddelijke openbaring beweert te zijn,
en daarvan een schijn van waarheid heeft, te onderzoeken.
De Bijbel maakt
er aanspraak op zulk eene openbaring van God te zijn; het komt tot ons met
genoegzame oppervlakkige getuigenis betreffende de nauwkeurigheid zijner
beweringen, en geeft ons een billijke hoop dat strenger onderzoek ons
volkomener en beslister bewijzen zal, dat hij waarlijk Gods Woord is.
De
Bijbel is het oudste bestaande boek; het heeft de stormen der eeuwen
overleefd. De menschen hebben op alle mogelijke wijs getracht hem van den
aardbodem te verbannen; zij hebben hem verborgen, hem begraven, en zijn
bezit tot een misdaad, des doods waardig, gemaakt, en hen, die in hem
geloofden op de bitterste onmeedoogendste wijze vervolgd; maar steeds leeft
het boek voort.
En heden, terwijl velen zijner vijanden in den doodslaap
liggen, en honderden der boeken, die geschreyen zijn om hem te schande te
maken en zijnen invloed omver te werpen, reeds sedert lang vergeten zijn,
heeft de Bijbel zijnen weg onder de volken gemaakt, en bestaan er reeds meer
dan tweehonderd verschillende vertalingen.
Het feit dat dit boek zoo vele
eeuwen overleefd heeft, niettegenstaande de onvergelijkelijke pogingen het
te verbannen en te verdelgen, is ten minste een sterk omstandig bewijs dat
het hooge Wezen, hetwelk het als zijn Ingever beschouwt, ook zijn Bewaarder
geweest is.
|
Qumran Caves
Dead Sea Scrolls
Dating from
100 B.C. to 100 A.D., the Dead Sea Scrolls were preserved in clay urns in the Qumran caves
until their discovery in 1948.
Every book in the Old Testament, except Esther, is represented. |
St. Catherine's Monastery
Sinaitic Manuscript
Priceless
parchments of the Sinaitic Manuscript, 4th c. A.D., were preserved within the
walls of St. Catherines Monastery in the heart of Sinai. Discovered
in 1859 A.D. by Count Tischendorf, the Codex Sinaiticus contains the New Testament and
parts of the Old Testament.
|
The Geneva Bible
|
Het
is ook waar dat de zedelijke invloed des Bijbels algemeen goed is geweest.
Zij die zorgvuldig zijne bladzijden bestudeeren, worden steeds tot een
reiner leven verhoogd.
Andere
geschriften over godsdienst en de verschillende wetenschappen, hebben veel
nut gesticht, en het menschdom eenigzins veredeld en gezegend; maar aIle
andere boeken te samen hebben den zegen, de vreugde en den vrede aan het
zuchtend schepsel niet kunnen geven, die de Bijbel aan armen en rijken,
geleerden en ongeleerden gebracht heeft.
|
The
Bible points and refers to one prominent character:
Jesus of Nazareth.
|
De
Bijbel is geen boek om enkel gelezen te worden; het moet met zorg en
verstand bestudeerd worden, want Gods gedachten zijn hooger dan onze
gedachten en zijne wegen dan onze wegen. En indien wij het plan en de
gedachten van den oneindigen God willen begrijpen, moeten wij al onze
krachten tot dat belangrijk werk inspannen. De rijkste schatten der
waarheid liggen niet altijd aan de oppervlakte.
Overal
in dit boek wordt er steeds gewezen op en gesproken over eenen in 't
oogvalenden persoon, Jezus van Nazareth, die, naar gezegd wordt, de zoon
van God was. Van het begin tot het einde wordt Zijn naam, Zijn ambt en
Zijn werk voorop gezet. Dat er een mensch, genaamd Jezus van Nazareth,
geleefd heeft, en van eenige beteekenis was, omstreeks den tijd door de
Bijbelschrijvers aangeduid, is een feit dat door de geschiedenis, buiten
den Bijbel, verschillend, en ten volle gestaafd wordt.
Dat
deze Jezus gekruisigd werd, omdat hij den Joden en hunnen priesteren een
ergernis was, is mede een feit door de geschiedenis vastgezet buiten de
getuigenis der schrijvers van het Nieuwe Testament om. De schrijvers van het
Nieuwe Testament,
(behalve Paulus en Lukas) waren de discipelen van, en persoonlijk met Jezus,
wiens leeringen hunne schriften vooropstellen.
|
Pool of Siloam
Jesus healed a blind man
at the Pool of Siloam John 9:11.
The pool is
one of the few undisputed localities in ancient Jerusalem. Waters from the Spring Gihon
flow into the Pool of Siloam through a tunnel which was engineered by King Hezekiah in 715
BCE. Hezekiah's 1750 foot tunnel can still be traversed by foot today. |
Golgotha
"And he bearing his cross went forth into a place called the place of a
skull,
which is called in the Hebrew Golgotha."
John 19:17
Garden Tomb
"Now in the place where he was crucified there
was a garden; and in the garden
a new sepulchre..." John 19:41
|
The
disciples
were committed
to an unpopular cause.
|
Het
bestaan van eenig boek, duidt een doel aan van de zijde des schrijvers.
Wij vragen daarom, welk doel heeft deze menschen bezield om de zaak van
dezen persoon aan te hangen? Hij
was ter dood veroordeeld, en als een boosdoener gekruisigd, door de Joden;
zelfs de meest godsdienstigen onder hen stemden hierin toe, en eischten
zijnen dood, hem als onwaardig om te leven, beschouwende.
En
door zijne zaak aan te hangen en zijne leeringen te verbreiden, hebben
deze menschen verachting, ontberingen en bittere vervolgingen getrotseerd,
ook hun leven in de waagschaal gesteld, en in sommige gevallen zelfs den
marteldood verduurd.
Toegegeven, dat Jezus gedurende zijn leven een
merkwaardig
mensch was, beide wat zijn wandel en zijn onderricht betrof, welk doel kon
iemand hebben met zijne zaak aan te hangen na zijnen dood? te meer toen
zijn dood zoo onteerend was?
En
als wij ons verbeelden dat deze schrijvers hunne verhalen verzonnen hebben,
en dat Jezus hun denkbeeldige held was,
--hoe bespottelijk zoude het zijn,
te denken dat verstandige menschen na beweerd te hebben dat hij de Zoon Gods
was, dat hij op een bovennatuurlijke wijze ontvangen was, waardoor hij
melaatschen genas, aan blindgeborenen het gezicht weder gaf, de dooven
hooren deed, en zelfs de dooden opwekte:
--
hoe allerbespotterlijkst te denken, dat zij de geschiedenis van zulk een
karakter zouden besluiten met te verklaren dat eene kleine bendeo zijner
vijanden hem als een boosdoener ter dood bracht, terwijl al zijne vrienden
en discipelen, waaronder ook de schrijvers hem verlieten, en in het
uiterste oogenblik van hem vloden?
|
What
motivated
the writers of Scripture?
Jeremiah
|
Het
feit dat de ongewijde geschiedenis in sommige gevallen niet met deze
schrijvers overeen stemt, moet ons niet doen denken dat daarom hunne
vermeldingen onwaar zijn. Maakt men deze gevolgtrekking, dan moet men
ook bij deze schrijvers een doel zoeken, en dat bewijzen, waarom zij zulke
valsche verklaringen zouden afleggen.
Welk
doel konden zij gehad hebben? Konden zij billijkerwijze daarbij gehoopt
hebben op geld, of eer, of macht, of eenig aardsch belang?
Dat Jezus'
vrienden arm waren, en hun held zelve, niet gezien was bij, de vromen
van Judea, spreekt zulk een veronderstelling tegen; terwijl de feiten,
dat hij als een boosdoener en rustverstoorder stierf, en hem geen naam
gemaakt werd, aan hen die trachten zouden zijne leeringen te verbreiden
en vast te stellen, alle hoop op begeerlijken roem, en aardsche
voordeelen ontnamen.
Integendeel,
ware dit het doel geweest van hen die Jezus verkondigden, zouden zij het
niet spoedig hebben opgegeven, toen zij merkten dat het hun schande,
vervolging, gevangenis, striemen, en zelfs den dood aanbracht?
Het
verstand leert duidelijk dat menschen die hun huis, hun naam, hun eer en hun
leven opofferden, die niet voor een tegenwoordige vergoeding leefden, maar
wier groot doel was hun medemenschen op te heffen, en tot den hoogsten trap
van zedelijkheid te brengen, niet maar eenvoudig bezield waren door een
beginsel, maar ook dat dit beginsel rein en verheven moet geweest zijn.
Het
verstand verklaart verder dat de getuigenis van menschen met zulke goede en
reine beginselen tien maal meer de beschouwing waard is, dan die van gewone
schrijvers. Ook waren deze menschen geen dwepers: zij waren gezond en
verstandig van gemoed, gaven bij alles rekenschap van hun geloof en hun
hoop, en bleven steeds getrouw aan hunne redelijke overtuigingen.
|
The
Biblical writers were honest and faithful
to the Lord.
|
En
wat wij bij hen opmerken, kunnen wij op de verschillende schrijvers van
het Oude Testament toepassen. Zij waren over het algemeen menschen, die om
hunne trouw aan den Heere bekend waren, en deze geschiedenis verhaalt en
berispt even onpartijdig hunne zwakheden en tekortkomingen, als het
hunne deugden en hunne trouw prijst. Dit moet hen, die in den Bijbel een
bijeengebracht verhaal meenen te zien om de menschen door vrees in een
godsdienstig stelsel te brengen, ten zeerste verbazen.
Er
is eene oprechtheid in den Bijbel die hem tot waarheid stempelt. Slechte
menschen begeerig zijnde een man als groot, voor te stellen, en vooral
begeerig zijnde diens werken, gedeeltelijk als van God ingegeven voor te
stellen, zullen zonder twijfel zoo iemands karakter als boven alles edel en
onberispelijk beschrijven. Het feit dat zutks in den Bijbel niet werd
gedaan, is billijkerwijze een bewijs, dat het niet bedriegelijk
samengebracht werd om te misleiden.
|
Examine
the
character
of the writings |
Hebbende
dus grond om eene openbaring van Gods wil en plan te verwachten, en
bevonden hebbende dat de Bijbel, welke beweert die openbaring te zijn, geschreven is
geworden door mannen, wier doel wij om geen enkelen reden hebben te
betwijfelen,
toch integendeel goed te keuren, laat ons nu het karakter dier schriften,
van welke men beweert dat zij ingegeven zijn, onderzoeken, om te zien of
hetgeen zij leeren, overeenkomt met het karakter dat wij billijkerwijze
aan God toeschrijven, en of zij in zich zelven het bewijs hunner
oprechtheid bezitten. |
The
writers
were acquainted first hand
with the facts
|
Historical
Records
De
eerste vijf boeken van het Nieuwe Testament, en verscheidene boeken van het
Oude Testament, zijn verhalen of geschiedenissen van feiten aan de
schrijvers bekend, en door hun karakter bekrachtigd. Het is voor iedereen
duidelijk, dat er geen bijzondere openbaring noodig was om de waarheid te
vertellen omtrent zaken, die hun ten volle bekend waren.
Toch,
aangezien God zulk eene openbaring aan den mensch wenschte te geven, zoude
het feit, dat deze verhalen van vootbijgaande gebeurtenissen iets te maken
hebben met die openbaring, genoegzamen grond geven te denken, dat God het
alzoo zoude besturen en beschikken, dat de eerlijke schrijver, door Hem voor
het werk uitgekozen, met de noodige feiten in aanraking werd gebracht.
De
geloofwaardigheid van deze historische gedeelten van den Bijbel berust bijna
geheel op de karakters en de beginselen van de schrijvers. Een reine bron
zal geen bitter water voortbrengen. Goede menschen zullen geen leugens
uitspreken. En de gezamentlijke getuigenissen dezer geschriften brengen
elk vermoeden, dat hun schrijvers iets kwaads zouden zeggen of doen, opdat
het goede er uit volgen zoude, tot zwijgen.
|
|
Het
doet in geen enkel geval de waarheid van zekere boeken des Bijbels, zooals,
Koningen, Kronijken, Richteren, enz., te niet, als wij zeggen, dat zij
eenvoudig ware en zorgvuldig bewaarde geschiedenissen zijn van de
merkwaardige gebeurtenissen en menschen uit dien tijd.
Als wij in
aanmerking
nemen dat de Hebreeuwsche Schriften geschiedenis, zoowel als de Wet en
de profetieën
behelzen, en dat hunne verhalen, geslachts registers, enz.,
duidelijker en uitvoeriger de omstandigheden omschreven wegens de
verwachting da't de beloofde Messias uit een bepaald lijn uit Abraham
zoude afstammen, dan begrijpen wij waarom zekere feiten der
historie, die wij bij het licht van onzen tijd onkiesch zouden vinden,
verhaald werden.
Om
iets te noemen: waar de geschiedschrijvers duidelijk den oorsprong der
Moabietische en Ammonietische volken, en hun verwantschap aan Abraham en
de Israelieten wil vermelden, is het waarschijnlijk naar zijn gevoelen
een noodzakeIijkheid geweest, de geboorte hunner stamvaders uitvoerig te
beschrijven. (Gen.
XIX: 36-38.)
Zoo
ook wordt er een zeer omstandig verhaal van Juda's kinderen gedaan, uit
wien
David afstamde, de koning, door wien het geslachts register van Maria, Jezus'
moeder, zoowel als dat van Jozef, haar echtgenoot, (Luk. III: 23,
31, 33, 34; Matth. I:2-16) tot Abraham teruggebracht wordt.
Zonder
twijfel was de noodzakelijkheid om den starmboom duidelijk vast te
stellen. des te belangrijker, wijl uit dezen stam (Gen. XL:10) de
regeerende Koning van Israël, zoowel als de beloofde Messias komen moest;
van daar de kleine bijzonderheden, die elders niet gegeven zijn. Gen.
XXXVIII.
|
We
find a reason
for details |
Dergelijke,
en verschillende redenen zullen er wel zijn voor het vermelden van andere
feiten in den Bijbel, waarvan wij later pas het nut zullen inzien, die,
waren zij niet een geschiedenis, doch enkel eene verhandeling over zeden,
veilig weggelaten konden worden; al is het dat niemand met billijkheid
zeggen kan, dat de Bijbel ergens onreinheid stijft.
Ook
is het goed, hier er aan te herinneren. dat de zelfde feiten, in elke
taal, meer of minder kiesch kunnen worden uitgesproken; en dat, terwijl de
vertalers van den Bijbel met recht, te nauwgezet van geweten waren om iets
van het verhaal over te slaan, zij toch in een tijd leefden waarin men
niet zoo nauwkeurig lette op de keure van beschaafde uitdrukkingen, als
wij nu zouden doen; en het zelfde zoude men kunnen zeggen van de oude
Bijbelsche tijden en de gewoonten van uitdrukking toen gangbaar.
Zeker
is het, dat de strengste eisch op dit punt geen bezwaar kan maken in eenige
uitdrukking van het Nieuwe Testament.
|
Moses Leading Israel Out of Egypt
|
De
Boeken van Mozes, en de Wetten daarin afgekondigd.
De
eerste vijf boeken van den Bijbel, zijn bekend als de Vijf Boeken van Mozes,
hoewel hij nergens als
de schrijver er van wordt genoemd. Dat zij door Mozes geschreven werden, of
onder zijn toezicht, is een redelijke gevolgtrekking; het verhaal van
zijnen dood en begrafenis er later bijgevoegd zijnde door zijnen secretaris.
Dat
men de vermelding, dat deze boeken door Mozes geschreven zijn weggelaten
heeft, is geen bewijs tegen die gedachte; want had een ander die
geschreven, om te bedriegen en eene valschheid te plegen, dan zoude hij zeker juist
beweerd hebben dat zij door den grooten leider en staatsman Israëls
geschreven waren, ten einde
zijn bedrog te bedekken. (Zie Deut. XXXI:9-27.)
Van
één ding zijn wij zeker, Mazes heeft het Hebreeuwsche yolk uit Egypte
geleid. Hij heeft hen als een yolk georganiseerd onder de wetten in deze
boeken vermeld; en de Hebreeuwsche natie heeft met algemeene toestemming,
reeds meer dan drieduizend jaren, verzekerd, dat deze boeken hen door Mozes
gegeven zijn, en heeft die zoo heilig gehouden, dat geen tittel of jota er
aan veranderd mag worden--aldus de zuiverheid van den tekst erkennende.
|
"He stretcheth out the north
over
the empty place,
and hangeth
the earth
upon nothing."
Job 26:7 |
Deze
geschriften van Mozes behelzen de eenige geloofwaardige geschiedenis, die
nu bestaat, van den tijd waarover zij handelen. De
Chineesche geschiedenis laat voorkomen alsof zij bij de schepping begint,
vertellende hoe God in een bootje uitging op het water, en in Zijne hand
een kluit aarde nemende, dat in het water wierp. Die kluit aarde zoude dan
de wereld geworden zijn, enz. Maar de gansche geschiedenis is zóó
onredelijk; dat zelfs een kind in het verstand daar niet door bedrogen
zoude kunnen worden.
Integendeel,
het verhaal in Genesis begint met de vermelding, dat er een God, een
Schepper, een wijze Eerste Oorsprong reeds bestond. Het spreekt er niet
van, dat God een begin had, maar van het begin, en den ordelijken voortgang
van Zijn werk--.
"In
den beginne schiep God hemel en aarde."
En
dan, zonder eenige bijzonderheid of uitlegging te geven, slaat het den
oorsprong der aarde over, en gaat door met te vertellen van de zesdaagsche (tijdperken)
voorbereiding tot de schepping van den mensch.
Dat
verhaal wordt voldoende gestaafd door het zich vierduizend jaar lang
steeds vermeerderende licht der wetenschap; van daar, dat het veel
verstandiger is de bewering aan te nemen, dat de schrijver, Mozes, een
goddelijke ingeving gehad heeft, dan te meenen, dat het verstand van éénen
mensch, dat van velen te samen overtroffen heeft.
Te meer nog, daar die
velen gedurende drie duizend jaren een onderzoek hebben voortgezet, met al
de hulpmiddelen en het vele geld dat hun ten dienste stond.
|
The
Mosaic Law was unequaled.
Today we base our laws on the Law of Moses |
Zie
verder naar het stelsel der wetten in deze geschriften neergelegd. Zij zijn
werkelijk niet te evenaren, noch in hunnen tijd, noch in den onzen; en de
wetten dezer eeuw hebben de Mozaische wet tot grondslag, en zijn
voornamenlijk gemaakt door mannen, die de Mozaische wet, als hebbende een
goddelijke oorsprong, erkenden.
|
Moses Teaching the People of Israel |
De
Decaloog is een kort overzicht van de geheele wet. Die Tien Geboden zijn een
wetboek voor eeredienst en zedelijkheid, die elken onderzoeker wonderbaar
treffen moeten, en ware het dat men die te voren nooit gekend had, maar nu
pas gevonden had tusschen de bouwvallen en overblijfselen van Griekenland,
Rome of Babylon (volken die opgekomen zijn en weder verzonken lang nadat
die wetten gegeven werden), zij zouden als wonderbaar, zoo niet als
bovennatuurlijk beschouwd, worden.
Maar
overbekendheid met die geboden en hunne aanspraken heeft onverschilligheid
omtrent hen verwekt, zoodat hun ware grootheid slechts door weinigen erkend
wordt. Het is waar, dat die geboden niet omtrent Christus onderwijzen,
maar zij waren ook aan Hebreërs
gegeven, en niet aan Christenen; niet om
geloof aan eene verzoening te prediken, maar om den mensch te overtuigen van
zijnen zondigen toestand, en van zijne behoefte aan verzoening.
En de
hoofdsom dezer geboden werd door den verhevenen stichter van het Christendom
op schoone wijze verkort, met de woorden:
|
"Gij zult den Heere, uwen God, liefhebben
uit geheel uw hart, en uit geheel uwe ziel, en uit geheel uw verstand,
en uit geheel uwe kracht."
Dit is het eerste gebod. En het tweede aan
dit gelijk, is dit:
"Gij zult uwen naaste liefhebben als u zelven."
Mark. XII :30, 31.
|
The
Israelites lived under the government
of God
The Levitical Priesthood
|
Het
bestuur, door Mozes ingesteld, verschilde met elk ander bestuur, hetzij oud
of nieuw, daarin, dat het er aanspraak op maakte, van den Schepper zelve
te zijn, en het yolk was hem rekenschap verschuldigd. Hunne wetten en
inzettingen, burgelijk zoowel als godsdienstig, heetten van God te zijn
uitgegaan, en waren, zooals wij zien zullen, geheel in overeenstemming met
het karakter hetwelk wij aan God mogen toeschrijven.
De
Tabernakel, in het midden van het leger, had in het vertrek "het
Heilige der Heiligen" genaamd, eene openbaring van Jehovah's
tegenwoordigheid als hun Koning; en van dáár uit ontvingen zij, op
bovennatuurlijke wijze, onderricht in het bestuur hunner zaken als natie.
|
The
Tabernacle,
in the center
of the Camp, had a manifestation of Gods presence in its Most Holy apartment.
Ark of Covenant in the Most Holy
|
Een priesterorde werd
ingesteld, die de geheele zorg over den Tabernakel
had, en alleen door hen had men toegang tot God en gemeenschap met Hem.
|
The
privileges
of the priests
were limited
Priest in
Most Holy
|
Op
dit punt zal de eerste gedachte van sommigen misschien zijn:
"Ach!
daar hebben wij het groote doel van hun organisatie: bij hen, even als bij
andere volken, regeerden de priesters het yolk, zij werkten op het geloof,
en joegen den menschen vrees aan uit eigen belang en tot eigene eer."
Maar
wacht eens, vriend; laat ons niet te haastig zoo iets beweren. Aangezien er
zulk een goede gelegenheid bestaat om de zaak aan feiten te toetsen, zoude
het onbillijk zijn om zonder die feiten gevolgtrekkingen te maken. De
onafwijsbare getuigenissen spreken zulke beweringen tegen.
De
rechten en privilegiën van de priesters
waren beperkt; aan hun werd geen
enkele burgerlijke macht gegeven, zoodat hen de gelegenheid ontbrak om hun
ambt te gebruiken, ten einde de rechten en het geweten van het yolk te
verkrachten; en deze schikkingen werden door Mozes, een lid van het
priesterlijk geslacht, gemaakt. |
A
theocratic government
was established
Moses
Elders of Israel
|
Als
Gods vertegenwoordiger om Israël uit de Egyptische slavernij te brengen,
was het bestuur door de macht der omstandigheden in zijne hand vereenigd,
en had daardoor den zachtmoedigen Mozes tot een alleenheerscher in
macht en gezag gemaakt, hoewel hij juist door de zachtmoedigheid van
zijnen aard, in werkelijkheid de dienstknecht zijns yolk was, want zijne
levenskracht werd uitgeput door de drukkende zorgen van zijn ambt. Daarom
werd toen een burgerlijk bestuur ingesteld, hetwelk eigenlijk eene
volksregeering was. Letten wij er echter wel op: beschouwd, gelijk
ongeloovigen het doen zouden, was de regeering Israëls
eene volksregeering, doch in het ware licht bezien, was het eene theocratie of
goddelijke regeering; want de wetten van God gegeven, door Mozes,
gedoogden geene veranderingen; men mocht er niets toe of afdoen.
Aldus
beschouwd, verschilde Israëls regeering van
alle andere burgerlijke regeeringen, die vóór of sedert dien tijd bestaan hadden.
"De
Heere zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen uit de oudsten van
Israël, dewelke gij weet, dat zij de oudsten des volks, en deszelfs
ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en
zij zullen zich dáár bij u stellen.
"Zoo
zal Ik afkomen en met u aldaar spreken, en van den Geest, die op u is, zal
Ik afzonderen, en op hen leggen, en zij zullen met u den last van dit yolk
dragen, opdat gij dien alleen niet
draagt." Num. XI :16, 17.
Zie
ook de verzen 24-30 als een voorbeeld hoe eerlijk en oprecht de
waardigheid van staatsman door Mozes gedragen werd, en van zijne
zachtmoedigheid.
Mozes,
deze zaak herhalende, zegt:
"Zoo
nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene mannen (mannen van
invloed) en stelde hen tot hoofden over u, oversten van duizenden, en
oversten van honderden, en oversten van tienen, en ambtlieden voor uwe
stammen." Deut. I:15; Exodus XVIII :13-26.
|
This form of government was calculated
to cultivate the
spirit of true liberty
If Moses had been ambitious,
he would have
misused his power
Moses anointing Aaron High Priest
|
Zoo
blijkt het, dat deze beroemde wetgever, verre van te trachten zijne eigene
macht voort te zetten of te vergrooten, door het bestuur des yolks aan
verwanten uit den priesterstam te geven, die hun godsdienstig gezag
gebruiken zouden om de rechten en vrijheden des yolks aan banden te leggen,
integendeel aan het yolk een bestuurvorm gaf, die den geest der vrijheid
aankweekte.
Dit
is in de geschiedenis der volken en heerschers, zonder wederga. Altijd en
overal hebben de bestuurders hunne eigene grootheid en macht gezocht.
Zelfs in gevallen waarin zij hun hulp verleenden tot het stichten van
republieken, bleek het uit latere gebeurtenissen, dat zij het uit
staatkunde deden, met het doel de gunst des yolks te verwerven, en hun
eigene macht te doen voortduren.
Onder
omstandigheden waarin Mozes verkeerde, zoude een eerzuchtig man, uit
voorzichtigheid, en trachtende het yolk voortdurend te misleiden, gewerkt
hebben om groote vereeniging van macht voor zich zelf en zijne verwanten
te verkrijgen, vooral omdat dit een gemakkelijke taak zoude schijnen wegens
de godsdienstige macht welke deze starn bezat, en wegens de aanspraak die
het yolk er op maakte, om van uit den Tabernakel, door God te worden
geregeerd.
Ook is het niet te veronderstellen dat een man, bekwaam om zulke
wetten te maken, en zulk een yolk te regeeren, zóó traag van begrip zoude
zijn, dat hij niet zien zoude, waarheen zijn weg hem leiden ging. Zoo geheel
was het bestuur des yolks in zijne eigene hand gegeven, dat hoewel het
bepaald was, dat belangrijke gevallen, welke deze ambtlieden niet konden
beslissen, voor Mozes gebracht moesten worden, zij toch zelve moesten
beoordeelen welke zaken tot Mozes gaan moesten:
"Doch
de zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik
zal ze hooren." Deut. I: 17.
|
The people
asked
for a king
Samuel anointing
Saul king
|
Men
ziet dus, dat Israël een republiek was, wier ambtenaren op goddelijk bevel
handelden. En tot beschaming van hen, die onwetend beweren, dat de Bijbel
een vast gestelde heerschappij over het volk, in de plaats van "een
bestuur des volks door het volk," goedkeurt, zij het gezegd, dat deze
republikeinsche vorm van burgerlijk bestuur meer dan vier honderd jaren
lang duurde. Daarna
werd het veranderd, en een koninkrijk gesticht, op verzoek der "Oudsten
van Israël," doch zonder de
goedkeuring des Heeren, want aan
Samuel, die in dien tijd, bij wijze van onbevoegden president, handelde,
zeide de Heere:
"Hoor
naar de stem des volks in alles wat zij tot u zeggen zullen: want zij
hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen. dat Ik geen koning
over hen zijn zal."
Op
Gods verzoek zette Samuel voor het volk uiteen, hoe hun rechten en vrijheden
miskend zouden worden, en hoe zij met zulk een verandering dienstknechten
worden zouden, toch waren zij doordrongen van het algemeene denkbeeld
hetwelk de volkeren rondom hen overal voorstelden. (1 Sam. VIII :6-22.)
Ais
wij nu dit verhaal van hunne begeerte om een koning wil beschouwen, hoe
kunnen wij anders dan den indruk krijgen, dat Mozes, zonder eenige moeite,
zich aan het hoofd van een groot rijk had kunnen stellen. |
Judges
"Ye shall hear the small as well as the great..."
Deuteronomy 1:17
Breastplate of the High Priest which had the Urim and Thummim
The High Priest
|
Israël
in zijn geheel, vormde ééne natie; toch werd de
stamverdeeling na Jacob's
dood steeds erkend. Elk geslacht of elke starn, verkoos of erkende met
onderling goedvinden eenige leden tot vertegenwoordigers of hoofden. Deze
gewoonte werd zelfs in de lange slavernij van Egypte steeds gevolgd.
Zij
werden hoofden of oudsten genoemd, en het was aan hen dat Mozes het
aanzien en de macht van het burgerlijk bestuur overgaf, terwijl, had hij
gewenscht deze macht op zich zelven en zijne familie te vereenigen, deze
mannen zeker de laatsten zouden geweest zijn, die hij met aanzien en macht
wilde vereeren.
De
als van God gegeven bevel en aan hen, die tot het burgerlijke bestuur
aangesteld
waren, zijn een voorbeeld van eenvoud en reinheid. Mozes verklaart aan het
volk, in het bijzijn dezer rechters:
"Ik
gebood uwen rechters terzelfder tijd, zeggende: Hoort de verschillen
tusschen
uwe broederen, en richt recht tusschen den man en tusschen zijnen broeder,
en tusschen deszelfs vreemdeling. Gij zult het aangezicht in het gericht
niet kennen; gij zult den kleine, zoowel als den groote hooren; gij zult
niet vreezen voor iemands aangezicht, want het gericht is Godes; doch de
zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal
ze, hooren." (Deut. 1:16, 17.)
Zulke
zware zaken werden na den dood van Mozes, door den Hoogepriester
rechtstreeks tot den Heere gebracht; het antwoord Ja of Neen zijnde,
door de Urim en de Thummim.
Met
het oog op deze feiten, wat zullen wij dan zeggen op de bewering dat deze
boeken door bedriegelijke priesters geschreven werden, ten einde voor zich
zelven invloed en macht over het volk te verkrijgen?
Zouden
zulke menschen met zulk een oogmerk, dan stukken schrijven, die het doel
hetwelk zij vooruit wilden help en, geheel vernietigden--stukken, die
overtuigend bewijzen, dat de groote Leidsman van Israël, die tot hunnen
eigenen starn behoorde, op Gods bevel, het priesterschap van het burgerlijk
bestuur uitsloot, door dit in de handen des yolks te plaatsen?
Dit
is immers niet aan te nemen? |
"Jubilee"
the economic leveler
Blowing the Jubilee Trumpets
|
En
nog eens, het is waard opgemerkt te worden, dat de wetten der meest
gevorderde beschaving in deze eeuw niet zorgvuldiger er voor waken, dat
armen en rijken gelijk zullen staan in hun verantwoordelijkheid
tegenover de burgerlijke wetten. Geen enkel verschil werd door de wetten
van Mozes gemaakt. En
wat betreft de bescherming des volks tegen de gevaren tengevolge van het
zeer arm worden van sommigen, en het buitengewoon rijk en machtig worden
van anderen, geen andere nationale wet is ooit uitgevoerd geworden, die zóó
zorgvuldig hierover waakte.
De
wet van Mozes zorgde voor een teruggave met ieder vijfstigste jaar--hun
Jubeljaar. Deze wet, die de volstrekte vervreemdbaarheid van het bezit
tegenging, verhinderde daarbij ook, dat het in de handen van enkelen zich
vermeerderde. (Lev. XXV:9, 13-23, 27-39.)
In
werkelijkheid werden zij geleerd, elkander als broeders te beschouwen, en
daarnaar te handelen; elkander bij te staan zonder vergoeding, en geen
woeker van elkander te nemen. Zie Ex. XXII :25; Lev. XXV: 36, 37; Num.
XXVI :52-56.
|
All the laws were
read aloud
Gods government protected
Israel
from dictatorship. |
Al
de wetten werden openbaar gemaakt, zoo dat niemand door list of bedrog de
rechten des volks zoude kunnen verkorten. De
wetten werden blootgelegd op zulk eene wijze, dat ieder die wilde ze uit
kon schrijven, en opdat de armste, en meest ongeletterde ze kennen
mocht, werd aan de priesters tot taak gesteld die wetten aan het volk op
hun zevenjarige feesten voor te lezen. (Deut. XXXI:10-13.)
Bestaat
er reden te denken, dat zulke wetten en schikkingen gemaakt zouden zijn
door slechte menschen, of door menschen wier oogmerk het was het volk te
berooven van hun vrijheid en hun geluk? Immers neen?
Wat
betreft de rechten en belangen van vreemdelingen en van vijanden, was de
wet van Mozes twee en dertig eeuwen zijnen tijd vooruit--indien ten minste
de wetten der meest beschaafden, heden ten dage, in rechtvaardigheid en
zachtheid daarbij in vergelijking kunnen komen. Wij lezen: |
Laws displayed love for the stranger
Ruth and Boaz
|
"Eenerlei
wet zij voor den ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in
het midden van u verkeert; want: Ik ben de Heere uw God. -- Exodus XII: 49;
Lev. XXIV:22.
"En
wanneer een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling verkeeren zal,
gij zult hem niet verdrukken; de vreemdeling, die als vreemdeling bij u
verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem
liefhebben als u zelven: want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland!'
Lev. XIX :33, 34.
|
Animals were not forgotten, but were protected by laws of kindness.
Animals were not to be unequally yoked. |
"Wanneer
gij uws vijands os, of zijnen dwalenden ezel ontmoet, gij zult hem
denzelfden ganschelijk wederbrengen. Wanneer gij uws haters ezel onder
zijnen last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn om het uwe te verlaten
voor hem? Gij zult het in alle manier met hem verlaten." (bijstaan) Ex.
XXIII :4, 5.
Zelfs
de redelooze dieren werden niet vergeten. Wreedheid, jegens hen, zoowel
als jegens menschelijke wezens, was ten strengste verboden. Een dorschende
os mocht niet gemuilband worden, om de goede reden dat de arbeider zijn
voedsel waardig was.
Zelfs
de os en de ezel mochten niet te gelijk ploegen, omdat hun kracht en stap
ongelijk waren; het zoude wreedheid zijn. Deut. XXV:4, XXII :10; Exod.
XXIII:1.
|
Tithing
was voluntary.
The Widow's Mite
|
Het
kan gezegd worden, dat het priesterschap een zelfzuchtige instelling was,
omdat de stam der Levieten onderhouden werd door de jaarlijksche tienden,
de opbrengst hunner broederen uit de andere stammen.
Doch
dit is een onbillijke voorstelling van het feit, die door ongeloovigen
dikwijls gedaan wordt. Zij doen het waarschijnlijk onwetend, maar stellen
daarbij een der treffendste bewijzen van Gods aandeel in de organisatie
van dit stelsel verkeerd voor, even als het ook niet het werk van een
zelfzuchtig, listig priesterschap was.
Het
wordt inderdaad dikwijls verkeerd voorgesteld door een hedendaagsch
priesterdom, dat zulk een stelsel wil, en zich op het voorafgaande beroept,
zonder den toestand der dingen waar het op berustte, noch de betaalwijze
te vermelden
|
The Priests had
no inheritance
in the land.
The High Priest
|
Het
had werkelijk de strengste onpartijdigheid tot grondslag. Toen Israël in
het bezit van het land Kanaän kwam, hadden de Levieten zeker
evenveel
recht op een deel van het land als de overige stammen; toch, naar Gods
bepaald bevel, kregen zij er niets van, behalve zekere steden of dorpen om
in te wonen, en verspreid tusschen de verschillende stammen, die zij in
godsdienstige zaken dienen moesten.
Negen maal,
vóór de verdeeling van het land, wordt dit verbond gegeven. In
plaats van het land moest hun dan toch iets van gelijke waarde gegeven
worden, en de tiende zoude daarom billijk en rechtvaardig daarin voorzien.
Maar
niet enkel dit: de tiende, hoewel naar wij zagen, een billijke schuld, werd
niet opgelegd als een belasting, maar moest als een vrijwillige bijdrage
betaald worden. En geen bedreiging bond hen aan deze bijdragen, alles hing
van de nauwgezetheid huns gewetens af. De eenige vermaningen over deze zaak
aan het volk gegeven, luiden ald us:
"Wacht
u, dat gij den Leviet niet verlaat, al uwe dagen in uw land." (Deut. XII
:19.)
"Maar
den Leviet, die in uwe poorten is, zult gij niet verlaten: want hij
heeft geen deel, noch erve met u (in het land)." (Deut. XIV:27.)
|
|
Is
het, zoo vragen wij alweder, billijk, om te denken dat deze orde
der dingen aldus door zelfzuchtige en eerzuchtige priesters zoude zijn
geschikt? --een schikking waarbij zij zich zelven onterfden, en zich
voor hun onderhoud van hunne broederen afhankelijk
maakten? Zegt ons verstand ons niet het tegendeel? |
No provision
was made
for honoring
the priests.
Protection for widows
and orphans
Wage protection...
Honor for
the elderly
"Thou shalt rise up
before the
hoary head
and honor the face
of the old man,
and fear thy God:
I am the LORD."
Leviticus 19:32 |
Hiermede
in overeenstemming, en even onverklaarbaar, tenzij wij aannemen dat God
de maker dezer wetten is, is het feit dat er niets bepaald was ter
voorziening in den eerbied aan het priesterdom te bewijzen. Nergens zouden
bedriegers beter voor gezorgd hebben, dan voor eerbied en ontzag tegenover
zichzelven, en strenge straffen en vervloekingen bij overtreding hiervan.
Maar hier blijkt niets daarvan: geen bepaalde vereering of eerbied, of
vrijdom van geweld en list wordt gegeven.
De
algemeene wet, die geen verschil maakte tusschen standen en zonder aanzien
des persoons was, was hun eenige bescherming. Dit is des te opmerkelijker,
omdat de behandeling van dienstknechten, en vreemdelingen, en ouden van
dagen, het onderwerp van een bepaalde wetgeving was. Bij voorbeeld:
"Gij
zult geene weduwe noch wees beleedigen. Indien hij hen eenigzins
beleedigt, en indien zij eenigzins tot Mij. roepen. Ik zal hun geroep
zekerlijk verhooren; en Mijn toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met
het zwaard dooden; en uwe vrouwen zullen weduwen, en uwe kinderen weezen
worden." (Exod. XXII: 21-24; XXIII:9; Lev. XIX:33, 34.)
"Gij
zult den armen en nooddruftigen daglooner niet verdrukken, die uit uwe
broederen is, of uit uwe vreemdelingen, die in uw land en in uwe poorten
zijn. Op zijnen dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet
ondergaan: want hij is arm, en zijne ziel verlangt daarnaar; dat hij tegen
u niet roepe tot den Heere, en zonde in u zij." (Lev. XIX :13; Deut.
XXIV:14, 15; Exod. XXI :26, 27.)
"Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden
vereeren," (Lev. XIX :32; Zie ook Lev. XIX :14.)
Wel
dit alles, doch niets bepaald voor Priesters, Levieten, of hun tienden. |
Scientific sanitation
|
De
gezondheids-maatregelen der wet, zoo noodzakeIijk voor een arm en
langdurig verdrukt volk, ook de schikkingen en beperkingen omtrent reine
en onreine dieren, die gegeten of niet gegeten mochten worden, zijn
merkwaardig, en zouden met nog andere trekken, zeer belangwekkend zijn om
na te gaan, indien de ruimte het ons toe liet. Wij zouden er uit zien, dat
de wet op de hoogte was, zoo niet reeds verder, dan de laatste
gevolgtrekkingen der medische wetenschap.
De
wet van Mozes had ook een zinnebeeldig karakter, hetgeen voor een latere
beschouwing moet blijven; maar zelfs onze haastige blik heeft
overweldigende bewijzen geleverd, dat de wet, die het ware lijstwerk
uitmaakt van het geheel stelsel der geopenbaarde godsdienst,
hetwelk de Bijbel verder uitwerkt, in waarheid een wonder van wijsheid en
gerechtigheid is, voornamenIijk als men den datum in aanmerking neemt.
|
All this is evidence
of a wise, just
and loving God.
|
In
het licht der rede moeten allen toegeven, dat de wet niet het bewijs in
zich draagt van te zijn het werk van slechte, listige menschen, doch dat
het nauwkeurig overeenkomt met wat de natuur ons, aangaande het karakter
Gods, leert. Het geeft getuigenis van zijne Wijsheid, zijne Gerechtigheid
en zijne Liefde. Daarenboven, de blijkbaar vrome en edele wetgever, Mozes,
ontkent dat de wetten van hem waren, en schrijft die aan God toe. (Exod.
XXIV :12; Deut. IX :9, 10, 11; Exod. XXVI :30; Lev. I :1.) Met
het oog op zijn karakter in 't algemeen, en zijne bevelen aan het volk
om geen valsche getuigenis uit te spreken, en huichelarij en leugen te
vermijden, kan men zich niet voorstellen, dat deze man zelf valsche
getuigenissen zoude uitgesproken hebben, en zijne eigene inzichten en
wetten als zijnde van God, zoude hebben gegeven.
Ook
moeten wij bedenken dat wij de tegenwoordige exemplaren van den Bijbel
onderzoeken, en dat daarom de eerlijkheid welke dit boek zoo zeer kenmerkt,
even goed slaat op de opvolgers van Mozes; want hoewel er onder dezen,
slechte menschen waren, die hun eigen belang en niet dat des volks zochten,
toch is het duidelijk, dat zij aan de Heilige Schriften niet hebben durven
raken; die zijn rein gebleven tot op dezen dag.
|
"Take, my brethren, the prophets, who have spoken in
the name of the Lord, for an example of suffering affliction and of patience." James
5:10
Elijah Reproves King Ahab |
De
Profeten des Bijbels.
Bezien
wij nu het algemeene karakter der profeten uit den Bijbel, en de
getuigenissen die zij gaven. Een opmerkelijk feit is, dat de profeten, op
enkele uitzonderingen na, niet tot de priesterklasse behoorden, en dat in
hunnen dag, hunne profetieën, aan het ontaard en kruipend priesterdom,
even als aan het tot afgodendienst genegen volk, weerzinwekkend waren.
De
boodschappen die zij van God aan het volk brachten, waren altijd weer
berispingen over hunne zonden, te samen met waarschuwingen omtrent komende
straffen waarbij wij nu en dan beloften van toekomenden zegen ingeweven
vinden, nadat zij gereinigd zouden zijn van hunne zonden, en tot de gunst
des Heeren wedergekeerd zouden zijn.
De
ondervindingen des profeten waren meerendeels niet benijdenswaardig;
gewoonlijk
werden zij smadelijk bejegend, en velen hunner werden in de gevangenis
geworpen en ter dood gebracht. Zie Kon. XVIII :4, 10, 17, 18; XIX:10; Jer.
XXXVIII:6; Hebr. XI:32-38.
In
sommige gevallen was het jaren na hunnen dood, dat hun ware karakter als
profeet Gods, erkend werd. Maar dit zeggen wij van de profetische schrijvers,
wier uitingen gezegd worden de rechtstreeksche ingeving van Jehovah te zijn.
|
The Prophets
|
Het
is in dit verband goed, te bedenken, dat er bij het geven der wet aan Israël, geen priesterlijke tusschenkomst was; het werd door God, door de
hand van Mozes aan het yolk gegeven. (Exod. XIX :17-25; Deut. V:1-5.) En
daarenboven werd het aan ieder mensch, die de wet zag overtreden, tot
plicht gesteld, den overtreder te berispen. (Lev. XIX:17.) Aldus
hadden allen de vergunning om te onderwijzen en te berispen, maar
aangezien, evenals heden ten dage, het grootste gedeelte der menschheid
opging in de zorgen van hun dagelijksch leven, en onverschillig en
ongodsdienstig werden, bleven er slechts weinigen over, die deze opdracht volvoerden om
de zonde te berispen, en tot vroomheid aan te manen; en deze predikers
nu werden beide in het Oude en het Nieuwe Testament, "profeten"
genoemd.
De
uitdrukking profeet, zooals die gewoonlijk gebruikt wordt, beteekent openbare
uitlegger, en zij, die aan het volk de afgodendienst onderwezen, heetten
ook profeten; bijv. "de profeten van Baäl,
enz. Zie 1 Cor. XIV:1-6; 2
Petri II:1; Matth. VII :15; XIV:5; N eh. VI:7; 1 Kon. XVIII:40; Titus I:12.
|
Exhorting the Israelites
to Repentance |
Deborah
Reproving and Warning
|
Daniel in the Den of Lions |
"For
the prophecy came not
in old time
by the will of man:
but holy men of God spake as they were moved by the Holy Spirit."
2 Peter 1:21 |
Profeteeren,
in den gewonen zin van onderwijzen, werd later de gewoonte bij een zekere
klasse, en ontaardde in Pharizeeismeleerende -- leerende, in stede van Gods geboden,
de overleveringen der ouden, daarbij de waarheid tegenstaande, en valsche
profeten of valsche profeten of valsche onderwijzers wordende. Matth. XV:2-9.
Uit
die groote klasse der profeten, verkoos Jehovah op verschillende tijden,
er sommigen aan wien hij in het bijzonder opdroeg, de boodschappen te
brengen, die soms op den voorhanden zijnden tijd, soms op toekomstige
gebeurtenissen betrekking hadden. Het is aan de geschriften van deze
menschen,
die spraken en schreven gelijk zij van den Heiligen Geest gedreven werden,
dat wij nu onze aandacht zullen wijden.
|
Prophets of God
|
De
van God gemachtigde
profeten of zieners.
Wanneer
men bedenkt dat deze profeten voornarilentlijk leeken waren, niet
onderhouden door de tienden van den priesterlijken stam, en wanneer het
daarbij, een feit is, dat zij niet zelden bestraffers waren van koningen en
richters, zelfs van priesters (hoewe1
zij niet het ambt berispten, doch de persoonlijke zonden van de mannen die
ze bekleedden) dan wordt het duidelijk, dat wij niet redelijkerwijze konden
besluiten, dat deze profeten zich zouden hebben aangesloten bij een bond van
priesters of anderen, ten einde in Gods naam leugens samen te stelIen. Ons
verstand, bij het licht der feiten, neemt zulk een vermoeden niet aan.
Indien
wij dus geen reden hebben om de oogmerken der verschillende
Bijbelschrijvers te betwisten, doch bevinden, dat de geest hunner
geschriften
gerechtigheid en waarheid is, laat ons dan nu gaan onderzoeken of er eenig
verband bestaat tusschen de geschriften van Mozes, die der andere profeten,
en die der Nieuw Testamentische schrijvers.
|
The
link
between the
Old and New Testaments |
Indien
wij ééne groote gedachte zulIen vinden, ingeweven door de Wet, de
Profeten, en de Nieuw Testamentische schrijvers, die zich over een
tijdperk van vijftien honderd jaren uitstrekt, dan zal dit, in verband
genomen met het karakter der schrijvers, een goede reden zijn om hetgeen
zij beweren -- dat zij een goddelijke ingeving hadden -- te erkennen, en dat te
meer, indien de grondgedachte, aan allen gemeen, hoog en edel is, wel
overeenkomende met wat het geheiligde verstand leert aangaande het
karakter en de eigenschappen Gods. |
The
Bible has
one plan,
one spirit,
one aim, and
one purpose
The Wycliffe Bible
The Bible contains more than
morals, maxims, and words of comfort.
The Bible was written
by many pens
at various times
under different circumstances. |
En
dit vinden wij: Eén plan,
éen
geest, éen doe1 en oogmerk vervult het geheel
boek. Zijn eerste bladzijden vermelden de schepping en den val des menschen; de laatste
vertellen ons hoe de mensch zich van dien val herstellen zal,
terwijl de daar tusschen liggende bladzijden ons de opeenvolgende treden
van het plan Gods ter volvoering van Zijnen raad, aantoonen.
De
harmonie, niettegenstaande de tegenstelling, der eerste drie en laatste drie
hoofdstukken van den Bijbel is treffend. Eerstgenoemden beschrijven de
eerste schepping, laatstgenoemden de vernieuwde of herstelde schepping;
met de zonde en haar strafvloek weggenomen; het eerste gedeelte toont ons
Satan en het kwaad de wereld binnenkomende om haar te bedriegen en te
vernietigen,
het laatste toont ons zijn werk uitgeroeid, de vernietigden teruggebracht,
het kwaad en de Satan vernietigd; het eene toont aan wat Adam verloren heeft;
het andere, hoe Christus alles weder heeft hersteld en gesticht, en Gods wil
op aarde gelijk als in den hemel volbracht wordt; het eene toont de zonde
als oorzaak van vernedering, schande en dood; het andere wijst aan dat het
loon der gerechtigheid, heerlijkheid, eer en leven is.
Hoewel
door vele pennen, op verschillende tijden, en onder verschillende
omstandigheden geschreven, is de Bijbel niet enkel eene verzameling van
zedelessen,
wijze spreuken, en troostwoorden. Neen, het is meer dan dit: het is eene
redelijke, wijsgeerige, harmonische verklaring van de oorzaken van het
aanwezige kwaad in de wereld, van het eenige geneesmiddel daartegen, met de
eindelijke, daaruit vloeiende gevolgen, zooals die gezien werden door de
goddelijke wijsheid, die van af het begin, het einde van het plan doorzag,
en daarbij den weg voor Gods volk uitbakende, hen vast houdende en
versterkende met de zeer groote en dierbare beloften, die te zijner tijd
verwezenlijkt zouden worden.
|
There
is the redemption theme...
"...with his stripes we are
healed."
Isaiah 53:5
Before Pilate
Jesus' Resurrection
|
Hetgeen
Genesis leett, dat één vertegenwoordiger van de menschheid, in een
toestand van oorspronkelijke volmaaktheid op de proef gesteld werd, dat
hij er niet aan voldeed, en dat bestaande onvolmaaktheid, ziekte en dood
er de gevolgen van zijn, maar dat God den mensch niet verlaten heeft,
doch hem ten laatste, door eenen verlosser, geboren uit eene vrouw (Gen.
III :15), wederom herstellen zal, wordt aldoor vast gehouden en uitgewerkt. De
noodzakelijkheid van den dood eens verlossers als eene verzoening voor de
zonde; en van zijne gerechtigheid als een bedeksel voor onze zonde,
wordt aangetoond in de rokken van vellen voor Adam en Eva, in het
aannemen der offeranden van Abel; in Izak op het altaar; in den dood der
verschillende offers, waardoor de patriarchen toegang tot God hadden, en
in die offers welke onder de wet ingesteld, en gedurende de Joodsche
eeuw voortgezet werden.
De
profeten, aan wien men slechts weinig begrip van sommige hunner uitingen
toeschreef, (1 Petri I :12) vermelden het leggen der zonden op eenen mensch
in de plaats van op een redeloos dier, en in profetisch visioen zien zij hem
die het menschelijk geslacht verlossen en uitredden zal, als "een lam
ter slachtbank" geleid, zien ook, "dat de straf die ons den vrede
aanbrengt op hem was," en dat, "door zijne striemen ons genezing
geworden is."
Zij
stelden hem voor als "veracht, en de onwaardigste onder de menschen,
een man van smarten, en verzocht in krankheid," en verklaarden "dat
de Heere ons aller ongerechtigheid op hem heeft doen aanloopen." (Jes.
LIlI: 3-6.) Zij hebben verteld waar deze verlosser geboren zoude worden (Micha V: 2), en wanneer hij sterven zoude, ons verzekerende dat het "niet
voor hem zelven" zijn zoude. (Dan. IX: 26.)
Zij
noemen verscheidene bijzonderheden omtrent hem -- dat hij "rechtvaardig"
zijn zoude, vrij van bedrog "en geweld," en zonder oorzaak des
doods (Jes. LIlI: 8, 9, 11); dat hij om dertig zilverlingen verraden zoude
worden (Zach. XI: 12); dat geen been van hem verbroken zoude worden (Ps.
XXXIV:20; Joh. XIX:36); dat hij met de overtreders in zijnen dood geteld
zoude worden (Jes. LIIl: 12) ; en dat, hoewel hij sterven zoude, en begraven
zoude worden, zijn vleesch niet verderven zoude, noch ook zoude hij in het
graf blijven. -- Ps. XVI: 10; Hand. II: 31.
|
The
ransom price... |
De
Nieuw Testamentische schrijvers vermelden duidelijk en krachtig, doch
eenvoudig, de vervulling van al deze voorzeggingen in Jezus van Nazareth,
en door logische redeneeringen toonen zij aan, dat zulk een losprijs als
hij gaf, gelijk reeds in de Wet en de Profeten voorzegd was, noodzaklijk
was, eer de zonden der geheele wereld konden worden uitgewischt. Jes. I:
18.)
Zij
teekenen het geheele plan op de meest logische en krachtigste wijze,
werkende
noch op de vooroordeelen, noch op de hartstochten hunner hoorders, doch
enkel op hun verlicht verstand, en leverende daar bij eene redeneering zóó
duidelijk en vast, als maar zelden over eenig onderwerp verschaft werd.
Zie Rom. V: 17-19 en verder tot het 12e hoofdstuk.
|
The
blessing
for ALL...
|
In
de Wet, wees Mozes niet alleen op een offerande, maar ook op een
uitwisschen van zonde, en een zegenen des volks, onder dezen grooten
verlosser, wiens macht en gezag, het zijne, naar hij verklaart verre
te boven zoude gaan, al zoude hij "als hij" zijn. (Deut. XVIII:15, 19.) De beloofde Verlosser zoude niet alleen
Israël
zegenen, maar door Israël "al de geslachten der aarde." (Gen. XII :3, XVIII:22,
XXII:18, XXVI:4.)
En
niettegenstaande de vooroordeelen van het Joodsche volk daar tegenover,
gaan de profeten op den zelfden toon door, verklarende dat de Messias ook
zal zijn "een licht tot verlichting der Heidenen" (Jes. XL:6;
Luk. II: 32) dat de Heidenen tot hem komen zouden "van de einden
der aarde" (Jer. XVI: 19); dat "zijn naam groot zal zijn
onder de Heidenen" (Mal. I:11) en dat "de heerlijkheid des
Heeren geopenbaard zal worden, en alle vleesch tegelijk het zal zien."
-- Jes. XL:5; zie ook Jes. XLII: 1-7.
|
The
selection of
a "little flock"...
|
New
Testament Writers
Specially Enlightened
De
Nieuw Testamentische schrijvers, ontvingen, naar hun zeggen, een
goddelijke zalving, die hen in
staat stelde de vervulling te beseffen van de profetieën aangaande het
offer van Christus. Met het vooroordeel der Joden dat elke zegen beperkt
was tot Israël, (Hand. XI: 1-18) werden zij toch in staat gesteld om te
zien, dat waar hun volk gezegend zoude worden, daar ook al de geslachten
der aarde met en door hen in dien zegen zouden deelen.
Zij
zagen ook, dat eer Israël op de wereld gezegend zoude worden, een "klein
kuddeke" afgezonderd zoude worden van uit de Joden en Heidenen, dat, op
de proef gesteld, waardig zoude bevonden worden, medeerfgenamen gemaakt
te worden van de heerlijkheid en de eer des Grooten Verlossers, dee1genoten
in de eer van met hem Israël en al de volken te zegenen. Rom. VIII: 17. |
|
Deze
schrijvers wijzen op de harmonie die er bestaai tusschen deze beschouwing,
en hetgeen geschreven staat in de Wet en de Profeten; en de grootheid en
breedte van het plan hetwelk zij ons voorleggen overtreft de hoogste
voorstelling van hetgeen het bedoelt te wezen:
"de
verkondiging van groote blijdschap, die al den volke wezen zal."
|
The
Bible tells of Messiah and his kingdom...
And how death and sorrow will be
wiped away |
Messias
als heerscher niet alleen van Israël, maar ook van de
geheele wereld,
aangegeven in de boeken van Mozes, is degrondgedachte van al de profeten.
De gedachte aan het koninkrijk dreef ook boven bij het onderwijs van de
apostelen; en Jezus leerde dat wij bidden zouden, "Uw Koninkrijk kome,"
en beloofde daarvan een deel te geven aan hen die eerst voor de waarheid
lijden zouden, en zich aldus waardig zouden betoonen.
Deze
hoop op een komend heerlijk koninkrijk gaf al den getrouwen moed om
vervolgingen te verduren, en smaad, ontbering, en verlies te lijden tot
in den dood. En in de groote zinnebeeldige profetie waarmede het Nieuwe
Testament sluit, worden "het Lam, dat waardig is, dat geslacht
is" (Openb. V:12) de "overwinnaars" die waardig zijn, en
die hij tot koningen en priesters zal maken in zijn koninkrijk, en de
moeielijkheden en bezwaren welke zij overwinnen moeten om waardig
bevonden te worden een deel in dat koninkrijk te ontvangen, allen trouw
weergegeven.
Dan
worden de zinnebeeldige voorstellingen ingeleid, van de zegeningen die
over de wereld komen zullen, onder de Duizendjarige regeering, als Satan
gebonden zal zijn, en de eerste, of Adamitische dood, met alle droefheid weg
gewischt zal zijn, en alle volken der aarde zullen wandelen in het licht van
het hemelsch koninkrijk -- het nieuwe Jeruzalem.
|
The
Bible gives the hope of the resurrection...
Interior of
Jesus' Tomb
"...in Christ shall all be made alive"
|
Van
het begin tot het einde geeft de Bijbel een leerstelsel, hetwelk nergens
elders te vinden is, en in tegenstelling is met de theorieën van
alle
heidensche godsdiensten -- dat er voor de dooden een toekomstig leven
komen zal door een opstanding der dooden. Al de gewijde schrijvers spreken
hun vertrouwen in een verlosser uit, en
één hunner verklaart dat
wanneer "in dien morgenstond," God hen van uit het graf oproepen
zal, en zij uit zulIen komen, de goddeloozen niet meer over de aarde
zullen heerschen, want
"de
oprechten zullen over hen heerschen." (Ps. XLIX: 15.)
De
opstanding der dooden wordt door de profeten geleerd, en de schrijvers
van het Nieuwe Testament hebben al hun hoop op een toekomstig leven, en de
zegeningen daaraan verbonden, op dezen grondslag gebouwd. Paulus drukt het
aldus uit:
"Indien
er geene opstanding der dooden is, zoo is Christus ook niet opgewekt. En
indien Christus niet opgewekt is, zoo is dan onze prediking ijdel, en
ijdel is ook uw geloof; . . . . . zoo zijn dan ook verloren, die in
Christus ontslapen zijn. Maar nu, Christus is opgewekt uit de dooden,
en is de eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn; want gelijk
zij allen in Adam sterven, alzoo zullen zij ook in Christus allen levend
gemaakt worden." -- l Cor. XV: 13-22.
|
The
Old Testament is confirmed by the
New Testament writers, written 2,000 years apart, as well as by other Old Testament
writers.
Dead Sea Scrolls
Jesus Healing
|
Gelijk
een horloge, waarvan de vele raderen bij den eersten blik overbodig
schijnen, doch waarvan de meest langzaam gaande raderen de noodigsten zijn,
zoo is ook de Bijbel uit vele deelen samengesteld zijnde, en vervaardigd
door vele pennen, één volkomen en harmonisch geheel. Geen enkel gedeelte
is overbodig, en hoewel sommige deelen een meer belangrijke en in het
oogloopende plaats in nemen dan anderen, allen zijn zij nuttig en noodig.
Het
wordt tegenwoordig algemeen onder de zoogenaamde "vergevorderde
denkers," en "groote godgeleerden" om de "wonderen"
van het Oude Testament, die zij "fabelen van oude vrouwen"
noemen,
te verkleinen, of er niet yan te willen weten, zoo zij die al niet
ontkennen.
Onder
dezen noemen zij het verhaal van Jona en den grooten visch, van Noach en de
ark, van Eva en de slang, van het stilstaan der zon op het bevel van ]ozua,
en van den sprekenden ezel van Bileam. Oogenschijnlijk overzagen deze
wijze menschen het feit dat de Bijbel zóó ingegeven en vereenigd is
in zijne
verschillende deelen, dat door deze wonderen er uit te scheuren, of ze te
schande te maken, men het geheele Boek vernietigt en onteert.
Want
indien de oorspronkelijke verhalen valsch zijn, dan zijn degenen die ze
overbrachten bedriegers of vervalschers, en in beide gevallen zoude het ons
onmogelijk zijn, hun getuigenis als ingegeven, aan te nemen. lndien wij de
genoemde wonderen uit den Bijbel weglieten, dan zouden wij daarmede de
getuigenis der voornaamste schrijvers waardeloos maken, behalve ook die van
onzen Heer Jezus Christus.
Paulus
getuigt van de geschiedenis van den val (Rom. V:17) ; ook van Eva's
verleiding door de slang (2 Cor. XI:3; 1 Tim. II:14).
Ook onze
Heer
haalde dit laatste aan. Zie Openb. XII:9 en XX:2.
Het stilstaan der zon,
bij den omkeer der Amorieten, als bewijs van Gods macht, was
klaarblijkelijk zinnebeeldig van de macht
die in de toekomst vertoond zal worden, in "den dag des Heeren,"
door de hand desgenen, welken Jozua zinnebeeldig voorstelde. Hiervan
geven drie profeten getuigenis. (Jes. XXVIII: 21; Habakuk II:1-3, 13,
14, en III: 2-11; Zach. XIV: 1, 6, 7.)
Het
verhaal van den sprekenden eze1 wordt door Judas bevestigd (vers 11) en
door Petrus (2 Petri II: 16).
En de groote leermeester Jezus, bevestigt
het verhaal van Jona en den grooten visch, en van Noach en den zoldvloed.
(Matth. XII :40; XXIV: 38, 39; Luk. XVII: 26; zie ook 1 Petri III: 20.)
Inderdaad
zijn deze wonderen niet grooter dan die welke Jezus en de apostelen deden,
zooals het varanderen van water in wijn, het genezen van kranken, enz.,
en het opwekken uit den dood, hetwelk onder de wonderen zeker het
wonderlijkste van allen was.
|
To eliminate the miracles
from the Bible
would invalidate
the testimony of its principal writers. |
NOAH
Genesis 6 and 7 -
Matthew. 24:38
|
JONAH
Jonah 1:17 -
Matthew 12:40
|
ADAM AND EVE
Genesis 2:7,19 -
1 Corinthians 15:45
|
JOSHUA
Joshua 10:12 -
Isaiah 28:21, Habakkuk 3:11,
Zechariah 14:1,6,7
|
BALAAM
Numbers 22 and 31:16 -
2 Peter 2:15,16 & Jude 11
|
Seeds grow
we cannot tell how...
nor can the wisest philosopher
explain the miracle.
|
Deze
wonderen, aan onze ondervinding vreemd, vinden hun wederga dagelijks
rondom ons, maar wat ons iets gewoons toeschijnt, gaan wij achteloos
voorbij. De wedervoortbrenging van het levend organisme, hetzij dierlijk
of plantaardig, gaat boven ons begrip, zoowel als boven onze machten is
daarom wonderdadig. Wij kunnen de werking van het levensbeginsel zien,
doch wij kunnen het evenmin begrijpen als voortbrengen.
Wij
planten twee zaden naast elkander; de omstandigheden, lucht, water, en
grond zijn dezelfde; zij groeien, wij weten niet hoe, evenmin kan de
grootste wijsgeer dit wonder uitieggen. Deze
zaden
ontwikkelen, organismen van tegenover elkander gestelden aard; het eene
kruipt, het andere staat overeind; vorm, bloesem, kleur, alles verschilt,
hoewel de omstandigheden dezelfde waren.
Zulke
wonderen vinden wij iets gewoons, en beschouwen die niet meer als zoodanig,
wanneer eenmaal de kinderjaren achter ons liggen; toch openbaren zij eene
macht even verre verheven boven onze macht, en boven ons beperke verstand
als de weinige wonderen die in den Bijbel met een bepaald doel vermeld zijn;
ten einde aan te wijzen de almacht en de bekwaamheid van den grooten
Schepper om elk bezwaar te overwinnen, en al Zijnen wil te volbrengen tot
zelfs de ons beloofde opstanding uit de dooden, de vernietiging des kwaads,
en ten laatste de regeering der eeuwige gerechtigheid.
|
|
Hier
nu laten wij de zaak rusten. Elke stap is aan de rede getoetst. Wij hebben
bevonden dat er een God is, een hoogste, wijze Schepper, in Wien wijsheid,
gerechtigheid, liefde en almacht in volkomene harmonie bestaan. Wij
hebben het redelijk bevonden eene openbaring Zijner plannen te verwachten,
aan Zijne schepselen die in staat zouden zijn die te waardeeren en er
belang in te stellen. Wij bevonden dat de Bijbel, die er aanspraak op
maakt, zulk eene openbaring te zijn, de aandacht waard is.
Wij
hebben zijne schrijvers, met hunne mogelijke oogmerken, onderzocht in het
licht van hetgeen zij leerden; wij hebben verwonderd gestaan; en ons
verstand heeft ons gezegd, dat zulke wijsheid, te samen met zulk een
reinheid van oogmerk, niet de listige uitvinding kon zijn van handige
menschen tot hun eigen zelfzuchtig belang.
Ons
verstand deed ons begrijpen dat het veel waarschijnlijker is, dat zulke
rechtvaardige en barmhartige gevoelens en wetten, van God moeten zijn, en
niet van menschen, en drong ons te zien dat zij niet het werk van
schelmachtige priesters konden zijn.
Wij hebben de harmonie, gezien der
getuigenissen aangaande Jezus; Zijn verzoeningsofferande, Zijne
opstanding, en de zegeningen die in Zijn heerlijk toekomstig koninkrijk het
gevolg van dit alles zijn zullen; en ons verstand zeide ons, dat een
ontwerp, zóó grootsch en begrijpelijk, boven al hetgeen wij anders billijk
zouden mogen verwachten, en toch op zulke redelijke gevolgtrekkingen
gegrond, niet anders kan zijn dan het plan Gods, waarnaar wij zoeken.
Het kan niet enkel bedriegelijk menschenwerk zijn, want waar het
geopenbaard wordt, is het haast te wonderbaar om door menschen geloofd te
worden.
|
The
Bibles
own testimony convinces us that
God is its Author
|
Toen
Columbus de Orinoco revier ontdekte, zeide iemand dat hij een eiland
gevonden had. Hij antwoordde: "In een eiland kan zulk een
rievier geen oorsprong hebben. Die machtige stroom moet de wateren van een
gansche werelddeel in zich hebben."
Zoo is ook de diepte, en de
macht, en de wijsheid en de ruimte van de getuigenissen des Bijbels; zij
overtuigen ons dat niet de mensch, maar de Almachtige God de maker is van
zijn plan en openbaringen.
Wij
hebben slechts een haastigen blik geworpen op de redenen waarom wij de
Schriften als van goddelijken oorsprong beschouwen, en zijn bevredigd
geworden. Opvolgende hoofdstukken zullen ons de verschillende gedeelten
van het plan Gods ontplooien, en naar wij vertrouwen, aan elk oprecht
gemoed voldoende bewijzen, dat de Bijbel eene van God ingegeven openbaring
is, en dat de lengte en breedte, de hoogte en diepte van het plan hetwelk hij ons voorlegt, op glansrijke wijze het
goudelijk karakter
weerkaatst, dat wij tot nu toe slechts duister begrepen, maar dat in het
licht van den aanbrekenden Duizendjarigen Dag duidelijker te voorschijn
treedt., |
Halle'luja!
lof zij den Heer!
Aanbidt den Vader, geeft Hem eer,
Den Schepper aller dingen!
Den roem van Zijn barmhartigheid,
Zijn wijsheid, macht en majesteit
Me dal het schepsel zingen. |
|
To Return to Home Page click on
Chart |
|
Send
E-Mail to
English Only
|
|
|