| |
Hoofdstuk
1 Inleiding
Tot Het Onderwerp, En Leerwijze Of Methode Van Dit Werk
–Een
nacht des geweens, en een morgen der vreugde.
Tweeërlei wijze van zoeken naar waarheid.
–De
wijze in dit werk gevolgd.
–Doel
van dit werk.
–Een
verschil tusschen het eerbiedig onderzoek der
Schriften, en de gevaarlijke gewoonte van
denkbeeldige voorstellingen.
–Het
doel der profetie.
–De
tegenwoordige godsdienstige toestand
der wereld, van uit twee standpunten bezien.
–Egyptische
duisternis.
–De
boog der belofte.
–Het
voortgaande pad des rechtvaardigen.
–Oorzaak van den grooten
afval.
–De
Hervorming.
–De
zelfde oorzaak verhindert opnieuw ware
vooruitgang.
–Volmaakte
kennis niet eene zaak van het verledene,
maar van de toekomst.
|
"Joy cometh
in the Morning."
Psalms 30:5
|
Een donkere nacht plaats makende voor en heerlijken
dag, is de eigenlijke grondgedachte van dit
werk. En wij gelooven dat het alleen van uit dit standpunt gezien
kan worden, dat hetgeen de goddelijke openbaring leert, schoon en
harmonisch is.
Het
tijdperk waarin de zonde werd toegelaten is voor het menschdom een donkere
nacht geweest, dien het nooit vergeten zal, maar de glorierijke dag der
gerechtigheid, en goddelijke genade, ingeleid door den Messias, die als
de Zon der gerechtigheid zal opgaan, krachtig en helder, in en over allen
schijnende, genezing en zegeningen aanbrengende, zal den vreeselijken
nacht van droef heid en smart, ziekte en dood, waarin het zuchtend
schepsel zóólang
heeft verkeerd, meer dan vergoeden. Genade, ingeleid door den Messias, die als
de Zon der gerechtigheid zal opgaan, krachtig en helder, in en over allen
schijnende, genezing en zegeningen aanbrengende, zal den vreeselijken
nacht van droef heid en smart, ziekte en dood, waarin het zuchtend
schepsel zóólang heeft verkeerd, meer dan
vergoeden.
Des avonds vernacht het geween, maar des Morgens is er
gejuich. Ps. XXX: 5.
|
What is the world
waiting for? |
Terwijl
zij zucht en als in barensnood is, wacht en hoopt, en verlangt de geheele
schepping als bij instinct naar den Dag, dien zij de Gulde Eeuw noemt,
toch tasten de menschen als in den blinde rond, omdat zij Jehovah's
genaderijke bedoelingen niet kennen. Doch ook de hoogste voorstellingen
die zij zich van zulk een tijdperk gemaakt hebben, zijn niet te
vergelijken bij wat de werkelijkheid zijn zal.
De
groote Schepper is bezig "eenen vetten maaltijd" te maken, die
Zijnen schepselen verbazen zal, en die overvloedig zal zijn, ver boven
hetgeen zij zouden durven vragen of verwachten. En
terwijl zij de lengte
en de breedte, de hoogte en de diepte van Gods liefde, die alle
verwachting te boven gaat, beschouwen, legt Hij het aan Zijne verbaasde
schepselen uit, zeggende:
"Mijne
gedachten zijn niet ulieder gedachten, en Mijne wegen zijn niet ulieder
wegen, zegt de Heere, want gelijk de hemelen hooger zijn dan de aarde,
alzoo zijn Mijne wegen hooger dan uwe wegen, en Mijne gedachten dan
ulieder gedachten." Jes. LV: 8, 9.
|
The Sun of Righteousness reveals "present truth" now due.
|
Hopende
te slagen, willen wij trachten in dit werk, op eene veel heerlijker,
redelijker en harmonischer wijze dan gewoonlijk
geschiedt, aan den
belangstellenden en onbevooroordeelen lezer, Gods plan voor te leggen, en
alzoo Zijne handelingen in het verledene, het heden, en de toekomst te
verklaren.
Toch
willen wij beslist uitspreken, dat dit geen buitengewone wijsheid of kunde
van den schrijver is.
Het is het licht van de Zon der gerechtigheid, dat in deze
morgenschemering van den Duizendjarigen Dag, deze dingen als "tegenwoordige
waarheid" (2 Petr. 1:12) openbaart, waarvoor het nu de
bestemde tijd is om te worden gewaardeerd door de oprechten en reinen van
hart. |
What is a reasonable foundation for faith?
|
Aangezien
het ongeloof zóó
algemeen is, wordt de eigentlijke grondslag van ware
godsdienst, en de grondslag der waarheid, zelfs door de oprechten,
dikwijls in twijfel getrokken. Wij hebben getracht genoeg te onthullen van
den grondslag waarop alle geloof behoort gebouwd te worden, het
Woord van God, om zekerheid en vertrouwen in de
getuigenis
er van, zelfs
aan den ongeloovige te geven.
En
wij hebben getracht, het zóó te doen, dat
het verstand er door getroffen
wordt, en zich voor het geloof een
grondslag er van maken kan. Verder hebben wij getracht op dien grondslag
de leeringen der Schriften voort te bouwen, op zulk eene wijze, dat
zooveel mogelijk het zuiver menschelijk oordeel alle hoeken en kanten van
dien grondslag aan de strengste wetten der rechtvaardigheid moge toetsen.
|
Objective:
A plan consistent
with Gods character and
harmonizing conflicting Scriptures |
Geloovende
dat de Schriften een vast, harmonisch plan openbaren, dat, eenmaal gevat,
zich aan ieder geheiligd geweten moet aanbevelen, wordt dit werk
uitgegeven, in de hoop onderzoekers van het Woord Gods te helpen, en in
hunne gedachten, groote lijnen en omtrekken aan te geven, die met elkander
en met het ingegeven Woord overeenstemmen.
Zij die den Bijbel als de openbaring van Gods plan erkennen, en tot hen
richten wij ons in het bijzonder –
zullen zonder twijfel toegeven, dat,
indien van God ingegeven, de leeringen er van, als geheel genomen,
een
harmonisch en vast plan in zich zelven moeten openbaren, harmonisch ook
met het karakter van den grooter Ingever.
Ons
doel, als zoekers naar de waarheid, behoort te zijn, het volledig
harmonisch geheel van Gods geopenbaard plan te vinden, en dit mogen Gods
kinderen met grond verwachten, aangezien het beloofd is, dat de geest der
waarheid ons in al de waarheid leiden zal. (Joh. XVI :13.)
|
Methods of study:
1. Investigate all
religious beliefs
or
2. Study Gods
Word |
Als onderzoekers, staan ons tweeërlei
wegen open. De eene is al de inzichten der verschillende secten der
kerk te onderzoeken, en overal uit te halen wat ons waarheid schijnt te
zijn. Dit zoude een eindelooze taak zijn.
En indien ons oordeel onhelder, en niet geheel recht
ware, of ons vooroordeel ging een bepaalden kant uit, wat toch meestal het
geval is, dan zoude deze weg op allerlei moeielijkheden stuiten; wij
zouden niet recht kunnen kiezen, en daardoor gemakkelijk de dwaling
verkiezen en de waarheid verwerpen.
Trouwens, indien wij dezen weg volgden, zoo zouden wij
veel verliezen, want de waarheid is voortgaande, lichtende meer en meer
tot den vollen dag toe over hen die er naar zoeken, en in het licht dier
waarheid wandelen, terwijl de verschillende geloofsbelijdenissen der
verschillende secten, bevestigd en vast staan, en eeuwen geleden alzoo
gemaakt werden.
En allen moeten zij een groote
mate van dwaling bezitten, daar zij allen elkander in het een of ander
voorname punt tegenspreken Deze weg zoude ons in een doolhof van
verwarring en verbijstering brengen.
|
|
De andere weg of methode is, ons onzen geest van alle
vooroordeel te ontdoen, en te bedenken dat het niet mogelijk is
meer omtrent Gods plannen te weten, dan Hij in Zijn Woord geopenbaard
heeft; dat het aan de zachtmoedigen en nederigen van harte gegeven is
die te verstaan, en dat wij alleen als zoodanigen, oprecht en ernstig
leiding en onderwijs zoekende, door den grooten Ingever des Woords zullen
geleid worden om het te verstaan, telkens meer, gaandeweg gebruik makende
van de verschilende hulpmiddelen door de Voorzienigheid gegeven. Zie
Ef. IV:11-16. |
Is there truth
in tradition?
All religious teaching should guide the student
to Scripture
Geneva Bible
|
Dit werk is in het bijzonder bestemd voor deze
klasse van onderzoekers. Men zal zien dat de aanhalingen
alléén
de Schriften betreffen, behalve waar de wereldgeschiedenis er bijgehaald
wordt om de vervulling der Schriftuitspraken te staven. Aan de getuigenis
der moderne theologanten is geen waarde gehecht, en die der Oude Vaderen is weggelaten.
Velen hunner hebben getuigd in overeenstemming met wat in dit werk wordt
uitgesproken, maar wij gelooven dat het ten allen tijde eene dwaling is,
zekere leerstelsels aan te nemen omdat anderen in wie men vertrouwen heeft
er in geloofden.
Dit is klaarblijkelijk een vruchtbare grond tot dwaling,
want vele goede menschen hebben in dwalingen geloofd, en die onderwezen
met een oprecht geweten. (Hand. XXVI :9.)
Zij die naar waarheid zoeken,
moeten hunne vaten ontdoen van de modderige wateren der overlevering, en
ze vullen aan de fontein der waarheid –
Gods Woord. En geen enkel
godsdienstig onderwijs moest waarde hebben, tenzij het den zoeker naar
waarheid leidde naar die fontein.
Om den geheelen Bijbel en zijne onderwijzingen
ook maar eenigzins algemeen en haastig te onderzoeken, is dit werk te klein;
doch de haast van onzen tijd in aanmerking genomen hebbende, hebben wij
get. Icht zoo beknopt mogelijk te zijn als het belang der onderwerpen het
schenen toe te laten.
|
Thorough orderly study is necessary in the science
of Divine revelation
|
Aan den belangstellenden lezer zouden wij willen
zeggen, dat het nutteloos voor hem zijn zal, indien hij dit werk
oppervlakkig doorgaat, en daarbij toch hoopt de kracht en de
overeenstemming van het aangegeven plan te vatten met de
Schriftgetuigenissen
hier gegeven.
Wij hebben aldoor getracht de verschillende deelen waarheid
niet alleen in de taal, maar ook in de orde voor te stellen waarbij het
voor alle klassen van lezers het gemakkelijkst zoude zijn om het onderwerp
en het algemeene plan te vatten.
Is gerangschikte studie noodig voor het
juiste begrip van iedere wetenschap, het is dat zeker bijzonderlijk voor
de wetenschap
der
goddelijke openbaring. En in dit werk is dat dubbel
noodzakelijk, omdat men hier niet alleen eene verhandeling heeft over
goddelijk geopenbaarde waarheden, maar ook, omdat voor zoo verre wij weten,
dit onderwerp nog nooit van uit ons standpunt bezien is geworden. |
|
Wij verontschuldigen ons niet over het
behandelen
van vele onderwerpen gewoonlijk door Christenen verwaarloosd –
waaronder
de Wederkomst onzes Heeren, en de profetieën
en zinnebeelden van het Oude en het Nieuwe Testament. Geen theologisch
stelsel dat de meest in ‘t
oog loopende
trekken van hetgeen de Schrift leert, overziet, of weglaat, moest
voorgelegd of aangenomen worden.
Naar wij vertrouwen, zal men erkennen dat
er een groot verschil bestaat tusschen de ernstige, nuchtere, en
eerbiedige studie der profetieë n en andere
Schriften in het licht van volbrachte historische feiten, om gevolgtrekkingen
te verkrijgen die het geheiligd gezond verstand kan goedkeuren, en eene
te algemeene gewoonte van beschouwen, die, wanneer zij toegepast wordt
op de goddelijke profetieën, maar al te
licht ruim baan maakt voor wilde theorieën
en onbestemde verbeelding.
Zij die zich aan deze gevaarlijke
gewoonte overgeven, worden gewoonlijk zelf profeten (?), in plaats van de
profetieën
te bestudeeren.
|
|
Geen werk staat hooger, en veredelt meer,
dan de eerbiedige studie van de geopenhaarde bedoelingen Gods, “in welke
dingen de engelen begeerig zijn in te zien” (1 Petr. 1:12).
Het feit
dat Gods wijsheid voorzeggingen omtrent de toekomst gegeven heeft, zoowel
als verklaringen omtrent den tegenwoordigen tijd, en het verledene, is op
zich zelf een verwijt van Jehovah aangaande het dwaze van enkelen Zijner
kinderen, die hun onkunde, en hunne verwaarloozing der studie van Zijn
Woord verontschuldigen, met te zeggen: “er staat genoeg in het 5e
hoofdstuk van Mattheus om ons zalig te maken." |
Object of prophecy:
To acquaint
the child of God
with his Fathers plans |
Evenmin mogen wij veronderstellen dat de profetie
enkel gegeven werd om de nieuwsgierigheid omtrent de toekomst te
bevredigen. Het doel is klaarblijkelijk om het toegewijde kind van God
bekend te maken met Zijns Vaders plannen, aldus zijne belangstelling en
instemming daarmede te verwerven, en hem het heden en de toekomst van
uit Gods standpunt te doen beschouwen.
Als hij dan belang stelt in 's
Heeren werk, mag hij met den geest en met het verstand ook dienen; niet
alleen als dienstknecht, maar als een kind en erfgenaam. De openbaring van
wat komen zal, werkt den
invloed tegen van wat nu is. Nauwgezette studie
kan niet anders dan het geloof versterken en tot heiligmaking aanzetten.
|
|
Wanneer men Gods plan, om de wereld van
zonde en hare gevolgen te genezen, niet kent, en men verkeert
in
de valsche meening dat de zoogenaamde kerk, zooals zij nu is, de eenige
is, die genezing kan aanbrengen, dan is de toestand der wereld, na
gedurende negentien eeuwen het evangelie gehoord te hebben, van dien aard,
dat in elk denkend gemoed, dat zóó
slecht ingelicht is, wel ernstige twijfel moet oprijzen. En zulke twijfel
kan niet overwonnen worden dan door de waarheid alleen. verkeert in
deóó
slecht ingelicht is, wel ernstige twijfel moet oprijzen. En zulke twijfel
kan niet overwonnen worden dan door de waarheid alleen. |
Is
the churchs mission
to convert the world? |
Inderdaad moet aan ieder nadenkend opmerkzaam
gemoed, van twee dingen er één duidelijk
zijn: of de kerk heeft een groote fout begaan met te veronderstellen dat
het, in deze tegenwoordige eeuw en in haar tegenwoordigen
toestand, haar
ambt geweest is de wereld te bekeeren, of Gods plan is eene droevige
mislukking geweest.
Welke hoorn zullen wij in deze verlegenheid
aangrijpen? Velen hebben den laatsten verkozen, en vele anderen nog
zullen zonder twijfel hem aannemen, en op die wijze de rijen der
ongeloovige bedektelijk of opentlijk doen vermeerderen. Hen te helpen,
die eerlijk alzoo vallen zouden, is het doel van dit
werk. Laatsten
verkozen, en vele anderen nog
zullen zonder twijfel hem aannemen, en op die wijze de rijen der
ongeloovige bedektelijk of opentlijk doen vermeerderen. Hen te helpen,
die eerlijk alzoo vallen zouden, is het doel van dit werk.
|
|
Elders in dit werk toonen wij u een schets
uitgegeven
door de Londensche Zendingsvereeniging, en later ook in een der
Zendingsbladen der Veree nigde Staten opgenomen. Het heet: Een
stilzwijgend
beroep ten behoeve der uitwendige Zending.
Het geeft een droevig verhaal over de duisternis en de onkunde
aangaande den eenigen Naam die onder den hemel of onder de menschen
gegeven is, door welken wij moeten zalig worden. |
Heathen |
Moham-
medans |
Jews |
Roman
Catholics |
Greek
Catholics |
Protes-
tants |
856
millions |
170
millions |
8
millions |
190
millions |
84
millions |
116
millions |
|
|
Relative Percentages
of World Population
Classified According to Religion |
YEAR: |
1881 |
1981 |
Heathen |
60.5% |
63.9% |
Mohammedan |
12% |
13.3% |
Jews |
0.5% |
0.3% |
Roman Catholics |
13.0% |
13.1% |
Eastern Orthodox |
6.0% |
1.7% |
Protestants |
8.0% |
7.7% |
Non-Christian
Population in 1881 - 72.5%
Non-Christian Population in 1981 - 77.3% |
|
Nearly 2/3 of the
worlds population are still heathen
|
“De Wachter," het orgaan der Christelijke
Jongelingsvereeniging te Chicago, heeft deze zelfde schets ook uitgegeven,
en er over schrijvende, zegt hij:
“De meeningen van sommige menschen, aangaande den
geesteljken toestand der wereld, zijn zeer vaag en onbestemd. Wij hooren
van heerlijke opwekkingen, te huis en in den vreemde, van nieuwe
zendingspogingen in verschillende richtingen; van het eene land na het
andere dat zich opent voor het evangelie, en van groote sommen die ter
verspreiding van het evangelie gegeven worden; en wij vormen de mening dat
soortgelijke pogingen gedaan worden om de volken der aarde te
evangeliseren.
"Men schat de bevolking der aarde op
ongeveer 1,424,000,000, en als wij de schets bekijken, zullen wij zien dat
belangrijk meer dan de helft –
bijna twee derden –
nog geheel heidensch
zijn, terwijl de rest veelal óf volgelingen van Mohammed zijn, óf leden van
die groote afvallige kerken, wier godsdienst eigentlijk eene
verchristelijkte afgoderij is, zoodat men van hen niet zeggen kan, dat zij
het evangelie van Christus kennen of prediken.
"Zelfs van de 116 millioen
zoogenaamde Protestanten moeten wij bedenken hoevelen in Duitschland, in
Engeland, in Amerika tot het ongeloof vervallen zijn –
een duisternis,
veel dieper dan die van het heidendom, en hoevelen zijn verblind door
bijgeloof, of begraven in volslagen onkunde; zoodat, terwijl acht millioen
Joden nog steeds Jezus van Nazareth verwerpen, en terwijl meer dan 300
millioen die Zijnen Naam dragen, van het geloof aan Hwm zijn afgevallen,
nog 170 millioen zich buigen voor Mohammed moeten wij bedenken hoevelen in Duitschland, in Engeland, in Amerika tot
het ongeloof vervallen zijn –
een duisternis, veel dieper dan die van
het heidendom, en hoevelen zijn verblind door bijgeloof, of begraven in
volslagen onkunde; zoodat, terwijl acht millioen Joden nog steeds Jezus
van Nazareth verwerpen, en terwijl meer dan 300 millioen die Zijnen Naam
dragen, van het geloof aan Hwm zijn afgevallen, nog 170 millioen zich
buigen voor Mohammed en het grootste gedeelte van
het gedeelte van het menschdom heden ten dage aanbidders zijn van hout en
steen, van hunne voorouders of gestorven helden, of zelfs van den duivel
in eigen persoon; allen op de eene of ander wijze het schepsel dienende en
aanbidende in plaats van den Schepper, die God is over allen, te prijzen
in der eeuwigheid. Is dit niet genoeg om het hart van nadenkende
Christenen te bedroeven?"
|
|
Waarlijk dit is een droevig beeld. En hoewel deze
figuur verschil aantoont tusschen Heidenen, Mohammedanen en Joden, allen
zijn in volslagen onkunde aangaande Christus. Men
mocht in ‘t eerst denken dat dit beeld met betrekking tot de Christenen te
donker en tamelijk overdreven is, maar wij voor ons denken het tegendeel.
Het vertoont het zoogenaamde Christendom in de
he1derst mogelijke kleuren. Bij voorbeeld, de 116,000,000 die als
Protestanten geteekend zijn, zijn in werkelijkheid veel minder in aantal.
Zestien milioen, gelooven wij, eerder het getal
der volwassene belijdende leden der kerk te zijn, en één
millioen, zoude, vreezen wij, een veel te vrijgevige schatting zijn, van het
“kleine kuddeke," de geheiligden in Christus Jezus, “die niet naar
het vleesch wandelen, maar naar den geest."
Men moet niet vergeten dat een groot gedeelte
der kerkelijke leden, die altijd mede gerekend worden, jonge kinderen en
zuigelingen zijn. Vooral is dit het geval in Europa, waar in vele landen de
kinderen in de allervroegste jeugd tot de leden der kerk gerekend worden.
|
Is there hope
for past multitudes?
|
Maar hoe droevig ook, dit beeld is nog
niet het donkerste dat de gevallen menschheid vertoont. De bovenstaande
figuur stelt enkel de tegenwoordige levende geslachten voor. In de
zesduizend jaren die voorbij gingen, heeft iedere eeuw telkens een geheele
menigte menschen weggesleept, bijna allen in de zelfde onkunde en zonde
gewikkeld. Dit is met rechte en donker tooneel, en bezien van uit het
gewone standpunt, waarlijk een schrikverwekkende gedachte.
De
verschillende leerstelsels van den tegenwoordigen tijd leeren dat al
deze billioenen menschen, onbekend met den eenigen Naam onder de hemelen,
waardoor wij zalig moeten worden, op den rechten weg naar de eeuwige
pijjniiging zijn; en niet alleen zij, maar dat de 116 millioenen
Protestanten behalve de enkele heiligen, dit zelfde lot te wachten hebben.
Geen
wonder dus, dat zij die zulke vreeselijke dingen van Jehovah's plannen en
bedoelingen gelooven, ijverig zijn in het voorthelpen van
zendingsondernemingen, het wonder is, dat zij er niet waanzinnig door
worden. Want waarlijk, alzoo te gelooven, en zulke gevolgtrekkingen te
waardeeren, het moet wel elke vreugde uit het leven wegnemen en ieder
schoon uitzicht in de natuur met somberheid overdekken. |
What is
the fate
of the heathen? |
Om aan te toonen dat wij de “orthodoxie” niet
verkeerd hebben voorgesteld, halen wij uit het reeds genoemde
Zendingsblaadje, den laatsten zin aan. Daarin wordt gezegd: “Breng het
evangelie aan alle geslachten daar buiten, de
duizend millioen zielen die dagelijks in Christuslooze wanhoop sterven,
ten getale van 100,000.”
|
|
Maar hoewel dit de sombere verwachting van uit
het standpunt der menschelijke leerstellingen is, de Schriften geven ons
een helderder uitzicht, hetwelk wij in deze bladzijden wenschen aan te
toonen.
Door het Woord onderwezen, gelooven wij niet dat het groote reddingsplan
Gods ooit mislukken zal, of daartoe bestemd zoude kunnen zijn. Waar het
kind Gods verlegen staat, is het hem eene geruststelling op te merken dat
de profeet Jesaja dezen zelfden staat van zaken voorzegt, en tevens het
geneesmiddel aankondigt, zeggende:
|
|
“Want ziet, de duisternis zal de aarde bedekken
en donkerheid de volken; doch over u zal de Heere opgaan, en Zijne
heerlijkheid zal over u gezien worden.
En de Heidenen zul1en tot uw licht gaan.”
(Jes. LX:2,3.)
|
|
In deze
profetie wordt de duisternis door den boog der belofte verhelderd: “De Heidenen (de volken der aarde in het algemeen) zul1en tot uw licht
gaan.” verhelderd:
“De Heidenen (de volken der aarde in het algemeen) zullen tot uw licht
gaan.”
Niet alleen is de voortdurende ellende en
duisternis der wereld, en de langzame voortgang der waarheid, een raadsel
geweest voor de kerk, maar ook de wereld heeft haar eigen toestand gekend
en gevoeld. Gelijk als in Egypte, is het eene duisternis geweest, die men
tasten kon.
|
Lamplighter |
Zij die zich afkeeren van louter bespiegelingen
der menschen, en hun tijd besteden met het
onderzoeken der Schriften, en
hun verstand gebruiken (waartoe God ons uitnoodigt, Jes. 1:18), zullen een gezegenden boog der belofte
vinden, die de hemelen omspant.
Het is eene vergissing te veronderstel1en, dat
zij die geen geloof hebben, en dientengevolge niet gerechtvaardigd zijn,
in staat zoude wezen de waarheid duidelijk te vatten, want het is niet
voor hen. De Psalmist zegt: “het licht (de waarheid) is voor den
rechtvaardige gezaaid."(Ps. XCVII:11.)
Het kind Gods ontvangt eene lamp, wier licht veel
van de duisternis zijns wegs wegneemt. “Uw woord is eene lamp voor mijn
voet, en een licht op mijn pad" (Ps. CXIX :105). En het is alleen
“het pad der rechtvaardigen, “dat gelijk een schijnend licht is,
voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe." (Spr. IV:l8.)
Tegenwoordig is er
niemand rechtvaardig, ook
niet één. (Rom. III:10); de klasse die wij
noemden is “gerechtvaardigd door het geloof."
Deze klasse alleen
heeft het voorrecht het pad te bewandelen dat voortgaande en lichtende is –
niet enkel het
ontplooien van Gods plan in den tegenwoordigen tijd te zien, maar ook de
komende dingen. |
Patriarchs, prophets, apostles and saints
have walked in increasing light |
Hoewel het waar is, dat het pad van elken
persoonlijken geloovige, een lichtend pad is, toch slaat de toepassing van
deze verklaring op de rechtvaardigen (gerechtvaardigden) als klasse.
Patriarchen,
profeten, apostelen en heiligen
uit het verledene, en uit den tegenwoordigen tijd, hebben in dat
voortgaande licht gewandeld, en dat licht zal voortgaan met schijnen
“tot den vollen dag toe."
Het is
één
voortgaand pad, en het éene
voortgande en vermeerderende licht is de Goddelijke oorkonde die
telkens verlicht als de daartoe bestemde tijd er is. |
|
Daarom, “verheugt U in den Heere, gij
rechtvaardigen,"
verwachtende de vervulling van deze belofte. Velen hebben zoo weinig
geloof, dat zij niet naar meer licht uitzien, en om hun ongeloof en
onverschilligheid blijven zij in de duisternis zitten, terwijl zij in
voortgaand en schijnend licht hadden kunnen wandelen. |
|
De Geest Gods, die aan de kerk (de Gemeente)
gegeven is om haar in de waarheid te leiden, zal van de geschrevene dingen
nemen en ze ons toonen; maar boven hetgeen geschreven is hebben wij niet
van noode, want de Heilige Schriften kunnen ons wijs maken tot zaligheid
door het geloof hetwelk in Christus Jezus is. (2 Tim. III :15.) |
"The morning cometh"
for all the world
|
Hoewel het waar is dat “duisternis de aarde
bedekt, en donkerheid de volken," toch zal de wereld niet altijd in
dezen toestand blijven. Wij
zijn verzekerd dat “de morgenstond komt" (Jes. XXI:12).
En gelijk God nu de natuurlijke zon doet schijnen op
rechtvaardigen en onrechtvaardigen, alzoo zal de Zon der Gerechtigheid in
den Duizendjarigen Dag schijnen ten behoeve der gansche wereld, en aan het
licht brengen de verborgene dingen der duisternis." (1 Cor. IV:5).
Het zal de schadelijke dampen des kwaads verdrijven, en leven, gezondheid,
vrede en vreugde aanbrengen.
Als wij in het verledene zien, bemerken wij dat het
licht toen slechts zwak scheen. Vaag en duister waren de beloften uit
vroegere eeuwen. De beloften aan Abraham en andere gedaan, en zinnebeel
dig voorgesteld in de wet en de ceremonieën van vleeschelijk Israël, waren slechts schaduwen, en gaven maar een vage voorstelling van Gods
wonderbare en ontfermende bedoelingen. |
Jewish hope
|
Als wij naderen tot de dagen van Jezus,
vermeerdert het licht. Tot dien tijd was de hoogste verwachting geweest,
dat God een verlosser zoude zenden om Israël van zijne vijanden te verlossen, en dat
volk te verhoogen tot de voornaamste natie der aarde. In dezen toestand
van macht en invloed zoude het door God gebruikt worden, om alle
geslachten der aarde te zegenen.
Het aanbod
hen gegeven van erfrecht in het Koninkrijk Gods, en de voorwaarden daaraan
verbonden waren zóó
verschillend van hetgeen zij verwacht hadden, en het uitzicht dat de
uitverkorene klasse ooit het beloofde aanzien zoude erlangen, was zóó onwaarschijnlijk, dat slechts enkelen de boodschap nog konden
onderscheiden.
En hunne verblindheid en
vijandschap aangaande die boodschap vermeerderde natuurlijk, toen in den
gang van Gods plan, de bestemde tijd gekomen was om die verder te brengen,
en de uitnoodiging om deel te hebben aan het beloofde koninkrijk
uitgestrekt werd tot ieder schepsel onder de hemelen, dat door de
uitoefening des geloofs gerekend werd, een kind van den getrouwen Abraham
te zijn, en erfgenaam der belofte aan hem gedaan. |
Churchs hope
|
Maar toen het evangelie, door Jezus gepredikt
begon begrepen te worden na Pinksteren, verstond de kerk, dat de
zegeningen voor de wereld een duurzaam karakter zouden hebben, en dat
tot uitvoering van dit doel, het koninkrijk geestelijk zoude zijn, gevormd
uit ware Israeliëten, een “klein kuddeke,"
verkoren van uit Joden en Heidenen, om tot geestelijke natuur en kracht
te worden verhoogd.
Van daar dat wij lezen, dat Jezus het leven en de
onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft door het evangelie. (2
Tim. I :10.) En sedert de dagen van Jezus schijnt het licht nog sterker
gelijk Hij voorspelde dat het doen zoude, zeggende:
“Nog vele dingen heb ik u te zeggen, maar gij
kunt die nu niet dragen, maar wanneer de Geest der waarheid gekomen zal
zijn, zal hij u in al de waarheid leiden,
. .
. en de toekomende dingen zal hij u verkondigen.
Joh. XVI :12, 13.
|
Clergy developed
|
Toen kwam echter een tijd, nadat de apostelen
ontslapen waren, waarin de meerderheid der Kerk de lamp begon te
verwaarloozen, en naar menschelijke leeraars zocht om haar te leiden; en
de leeraars, opgezwollen door hoogmoed, namen titels en ambten aan, en
begonnen over Gods erfenis te heerschen. Zoo ontstond van lieverlede een
bepaalde klasse, de "geestelijkheid" genaamd, die zich zelf
beschouwde, en beschouwd werd door anderen, als geschikte gidsen voor
wandel en geloof, bezijden Gods Woord.
Alzoo werd met den tijd het groote Pauselijke
stelsel ontwikkeld door een onbehoorlijk ontzag voor de leeringen van
feilbare menschen, en eene verwaarloozing van het woord des onfeilbaren
Gods. |
Reformation
a bold and blessed strike for liberty and the Bible
Martin Luther
at Diet of Worms |
Waarlijk ernstig zijn de kwade gevolgen van deze
verwaarloozing der waarheid geweest. Gelijk allen weten, zijn de Kerk en
de beschaafde wereld bijna geheel verslaafd geraakt aan dat stelsel, en er
toe geleid de overleveringen en leerstelstels der menschen te vereeren. Om
uit deze slavernij te geraken werd moedig en gezegend gestreden in wat men
de Hervorming noemt.
God verwekte moedige strijders voor Zijn Woord,
waaronder waren Luther, Zwingli, Melanchton, Wyc1iffe, Knox en anderen.
Zij vestigden de aandacht op het feit, dat het
Pausdom den Bijbel ter
zijde gelegd had, daarvoor decreten en dogmas der Kerk in de plaats
stellende, en zij wezen op eenigen dier valsche leeringen en praktijken,
aantooonende dat die op overleveringen, strijdende met de waarheid, en in
tegenstelling van Gods Woord, gegrond waren.
Deze hervormers, en hunne aanhangers werden
Protestanten genoemd, omdat zij protesteerden tegen het Pausdom, en Gods
Woord als de eenige juiste regel voor geloof en praktijk eischten. Vele
trouwe zielen in de dagen der Hervorming wandelden in het licht dat
reeds schijnende was. |
Martin Luther
1483-1546, Germany
|
William Tyndale
1484-1536, England
|
John Huss
1369-1415, Bohemia
|
John Wycliffe
1324-1384, England
|
Noah Building
the Ark
Noah, Preacher of Righteousness
|
Maar sedert dien tijd hebben de
Protestanten weinig vordering gemaakt, omdat zij, in plaats van in het
licht te wandelen, zich ophielden bij hun meest geliefde aanvoerders,
gewillig om te zien hetgeen zij zagen, doch verder niet.
Grenzen
zettende aan hunne vorderingen op den weg der waarheid, omtuinden zij met
de weinige waarheid die zij hadden, een heele menigte dwalingen, welke de
“moeder" kerk hun gaf. Voor de leerstellingen die aldus vele jaren
geleden gemaakt werden, hebben de meeste Christenen een bijgeloovige
eerbied, zich verbeeldende dat men in den tegenwoordigen tijd niets meer
kon weten dan ten tijde der Hervormers.
Deze
vergissing heeft veel gekost, want uitgenomen het feit dat slechts enkele
groote beginselen der waarheid uit de vuilnis van dwaling konden heroverd
worden, komen ter bestemder tijd telkens nieuwe waarheden aan het licht,
waar de Christenen niet van genieten kunnen, om dat zij hun
geloofsbelijdenis vastgezet hebben.
Bij
voorbeeld. In de dagen van Noach was het eene geopenbaarde waarheid, en
eene die het geloof van allen, die in het licht begeerden te wandelen,
behoefde, dat er een vloed komen zoude, doch Adam en zijne tijdgenooten
hadden daar niets van geweten.
Indien wij nu een komenden vloed verkondigden,
zoude dat niet de prediking eener nieuwgeopenbaarde waarheid zijn, maar er
zijn andere waarheden, bestemd om ter gezetter tijd te worden geopenbaard,
en die op hun tijd aan het licht komen. Die zullen wij te weten komen als
wij in het licht van de lamp wandelen, maar indien wij niet anders hebben
dan het licht, dat eenige honderden jaren geleden geopenbaard werd, zoo
blijven wij grootendeels in het duister. |
|
Gods Woord
is een groote voorraadschuur vol voedsel voor hongerige pelgrims op het
lichtende pad. Daarin melk voor zuigelingen, en vaste spijze voor de meer
ontwikkelden. (1 Petri II :2; Hebr. V :14)
En niet alleen dat, maar het
bevat het voedsel hetwelk de verschillende. tijden en gelegenheden behoeven,
en Jezus zeide dat de getrouwe dienstknecht ter gezetter tijd spijze zoude
voorzetten aan het huisgezin des geloofs – “oude en nieuwe dingen"
uit de voorraadschuur. (Lukas XII :42; Matth. XIII :52.) Uit de
voorraadschuur van de eene of andere secte zoude het onmogelijk zijn zulke
dingen voort te brengen. |
Tyndale Bible
|
Wij zouden eenige oude en goede dingen
kunnen voortbrengen, maar niets nieuws. Ook is de waarheid in de leeringen
der verschillende secten zóó overdekt en doorweven met dwaling, dat hare eigene
schoonheid en werkelijke waarde niet zichtbaar is.
De verschillende
leeruitspraken zijn tegenstrijdig, en komen dientengevolge voortdurend in
botsing met elkander, en aangezien zij allen beweren op Bijbelsche
grondslag te staan, wordt de verwarring van denkbeelden, en de zichtbare
oneenigheid, aan Gods Woord geweten. Dit heeft aanleiding gegeven tot het
gezegde, dat de Bijbel een oude viool is, waarop iedere melodie gespeeld
kan worden. |
"...be
ready always to give an answer to every man that asketh you
a reason of the hope that is in you with meekness
and fear."
I Peter 3:15
|
Hoe teekenend is dit voor het ongeloof'
onzer dagen, dat veroorzaakt is door de verkeerde voorstellingen van Gods
Woord en karakter, die menschelijke overleveringen er aan gaven, te samen
met het ontwikkelen van het verstand dat niet langer in blind en
bijgeloovig ontzag wil buigen voor de meening van medemenschen, maar een
grond wil hebben voor de hope die in ons is. De trouwe onderzoeker van het
Woord, moet altijd rekenschap van zijne hoop kunnen geven.
Het Woord
Gods alleen, kan wijs maken tot zaligheid, en is nuttig tot leering, tot
wederlegging, tot verbetering, enz., opdat de mensch Gods volmaakt zij,
tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. (1 Petr. III :15; 2 Tim. III
:15-17.)
Alleen deze ééne voorraadschuur bevat een onuitputtelijken voorraad
van oude en nieuwe dingen. Niemand toch, die het woord gelooft uit de
Spreuken dat “het pad der rechtvaardigen gelijk een schijnend licht is,
voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe," zal beweren dat de
volle dag in Luther's dagen kwam, en zoo niet, laat ons dan toezien, dat
wij onze lamp beschouwen als “een licht schijnende in eene duistere
plaats, totdat de dag aanlichte." (2 Petr. I :19.)
|
|
Ook is het niet genoeg dat wij ons nu op het pad
des licht bevinden; wij moeten “wandelen in het licht," voortgang
maken, anders zal het licht dat niet stil staat, ons voorbijgaan, en ons
in de duisternis laten. Het bezwaar bij velen is, dat zij nederzitten, en
het pad des lichts niet vervolgen.
Neem eens een concordantie, en let op de teksten
bij de woorden zitten en staan; vergelijk die dan bij de
teksten met de woorden wandelen en loopen, en gij zult een
groote tegenstelling vinden. Men “zit in de duisternis," en
met de “spotters," en “staat op den weg der zondaren,"
maar men “wandelt in het licht," en loopt naar den
prijs." –Jes. XLII:7; Psalm I:1; Hebr. XII:1.
|
"All
scripture
is given by inspiration of God,
and is profitable
for doctrine,
for reproof,
for correction,
for instruction
in righteousness."
II Timothy 3:16
|
Volmaakte kennis is niet iets uit het
verledene, maar van de toekomst, –
de naaste toekomst, naar wij
vertrouwen, en totdat wij deze zaak erkennen, zijn wij niet toebereid tot
het waardeeren en verwachten van de verdere ontplooiingen van de plannen
onzes Vaders. verwachten van de verdere ontplooiingen van de plannen onzes
Vaders.
Het is waar,
wij gaan nog altijd terug naar de woorden der profeten en der apostelen
voor onze kennis aangaande het tegenwoordige en het toekomende, niet omdat
zij Gods plannen en bedoelingen beter dan wij verstonden, maar omdat God
hen als orgaan gebruikte, om aan ons en aan de geheele Kerk gedurende de
Christelijke eeuw, de waarheid omtrent Zijn plan te openbaren, telkens als
de gezette tijd daartoe gekomen was. Dit feit
wordt overvloedig door de apostelen bewezen.
Paulus zegt
ons dat God aan de Christelijke Kerk de verborgenheid van Zijnen wil bekend gemaakt heeft, hetwelk Hij
voorgenomen had in zich zelven, en nooit te voren geopenbaard had, hoewel
Hij die in duistere gezegden had opgeteekend, die vóór den bestemden tijd niet begrepen konden worden, opdat de oogen van ons
verstand zouden worden geopend om de “hooge roeping" te waardeeren
die uitsluitend bestemd was voor geloovigen uit de Christelijke eeuw. (Ef.
1:9, 10, 17, 18; III :4-6.) Dit bewijst ons duidelijk dat noch de profeten,
noch de engelen de beteekenis begrepen hebben van hetgeen de apostelen
uitspraken.
Petrus zegt dat toen de profeten naarstig
onderzochten, en ondervraagden naar de beteekenis er van, God hen zeide,
dat de waarheden die in hunne profetieen opgesloten lagen, niet voor hen
zelven waren, maar voor ons uit de Christelijke eeuw. En hij vermaant de
Kerk om te hopen op nog meer genade (gunst, zegen) in deze richting, –
nog meer kennis omtrent Gods plannen. 1 Petr. 1:10-13. profeten naarstig
onderzochten, en ondervraagden naar de beteekenis er van, God hen zeide,
dat de waarheden die in hunne profetieën opgesloten lagen, niet voor hen zelven waren,
maar voor ons uit de Christelijke eeuw. En hij vermaant de Kerk om te
hopen op nog meer genade (gunst, zegen) in deze richting, –
nog meer
kennis omtrent Gods plannen. 1 Petr. 1:10-13. |
Apostle Peter
|
Het is duidelijk dat waar Jezus beloofde
dat de Kerk in al de waarheid ge1eid zoude worden, dit toch een geleidelijke
ontplooiing zoude zijn. Hoewel de Kerk in de dagen der apostelen vrij was
van vele dwalingen die later onder en in het Pausdom ontstonden, toch
kunnen wij niet aannemen dat de eerste Kerk zoo diep en zoo helder in Gods
plan zien kon, als het heden ten dage voor ons mogelijk is.
Het is evenzoo duidelijk dat de verschillende
apostelen, verschillende graden van inzicht in Gods plan hadden, hoewel al
hunne geschriften door God geleid en ingegeven waren, even zeker als de
woorden der profeten.
Om verschil in kennis aan te duiden, hebben wij
slechts te denken aan den tijdelijk onzekeren gang van Petrus, en van al
de andere apostelen behalve Paulus, toen het evangelie naar de Heidenen
begon te gaan. (Hand. X :28; XI:1-3; Gal. II :11-14.)
De onzekerheid van Petrus stak
sterk af tegen de zekerheid van Paulus, die door de woorden der profeten,
door Gods leidingen in het verledene, en door de rechtstreeksche
openbaringen aan hem zelven, bezield was.
|
Apostle Paul
|
Paulus had klaarblijkelijk overvloediger
openbaringen dan eenig ander apostel. Deze openbaringen mocht hij niet aan
de Kerk bekend maken, noch zelfs ten volle en duidelijk aan de andere
apostelen. (2 Cor. XII:4; Gal. II:2.)
En toch kunnen wij in deze
visioenen en openbaringen aan Paulus gegeven, een groote waarde voor de
geheele Kerk zien; want hoewel het hem niet geoorloofd was te vertellen
wat hij zag, noch omstandig uit te leggen alles wat hij omtrent Gods
plannen voor de “toekomende eeuwen" wist, gaf toch hetgeen hij
gezien had, een kracht en kleur, een diepte van beteekenis aan zijne
woorden, die wij in het licht der latere gebeurtenissen, der profetische
vervullingen, en door de leiding des Geestes, veel meer kunnen waardeeren,
dan zulks voor de eerste kerk mogelijk was. waarde voor de geheele Kerk
zien; want hoewel het hem niet geoorloofd was te vertellen wat hij zag,
noch omstandig uit te leggen alles wat hij omtrent Gods plannen voor de
“toekomende eeuwen" wist, gaf toch hetgeen hij gezien had, een
kracht en kleur, een diepte van beteekenis aan zijne woorden, die wij in
het licht der latere gebeurtenissen, der profetische vervullingen, en door
de leiding des Geestes, veel meer kunnen waardeeren, dan zulks voor de
eerste kerk mogelijk was. |
Apostle John |
Tot bevestiging hiervan herinneren wij aan het laatste boek
des Bijbels –
de Openbaring, geschreven omtrent het jaar 96 na Christus.
De inleidende woorden zeggen ons dat het een bepaalde
openbaring is van hetgeen te voren niet begrepen was geworden. Evenmin is
dit boek ooit tot nu toe geweest alles wat zijn naam aanduidt, namentlijk,
eene ontplooiing, eene Openbaring.
In de eerste
kerk heeft niemand eenig gedeelte van dit boek verstaan. Zelfs Johannes,
die de visioenen zag, is waarschijnlijk onkundig gebleven omtrent de
beteekenis van hetgeen hij zag.
Hij was beide profeet en
apostel, en hoewel hij als apostel, begreep en onderwees wat het bestemde
voedsel voor dien tijd was, als profeet verkondigde hij dingen die in
toekomende tijden "spijze" voor het huishouden des geloofs zijn
zoude. |
|
Gedurende de Christelijke eeuw, hebben
sommigen der heiligen getracht, door het onderzoeken van dit
zinnebeeldige boek, de toekomst der Kerk te verstaan, en ongetwijfeld
hebben allen, die hetgeen er in geleerd wordt, gelezen en ten deele
begrepen hebben, een beloofden zegen er uit weggedragen. (Openb. 1:3.) Sommigen der heiligen getracht, door het
onderzoeken van dit zinnebeeldige boek, de toekomst der Kerk te verstaan,
en ongetwijfeld hebben allen, die hetgeen er in geleerd wordt, gelezen en
ten deele begrepen hebben, een beloofden zegen er uit weggedragen. (Openb.
1:3.)
Aan dezulken bleef het boek
zich openen, en was het voor Luther in de dagen der Hervorming een
belangrijke hulp om tebepalen, dat het Pausdom, waarvan hij een
nanwgezette dienaar was, werkelijk was de Antichrist, dien de Apostel
noemt, en wiens geschiedenis, naar wij nu bemerken, zulk een groot
gedeelte van die profetie in beslag neemt.
|
|
Op deze wijze doet God ons geleidelijk Zijne
waarheid zien, en openbaart Hij ons den overvloedigen rijkdom Zijner
genade, en dientengevolge is er nu veel meer licht dan er ooit in
de geschiedenis der Kerk geweest is. |
"En steeds meer schoonheid zal men
zien,
"En immer voortgaand licht."
|
|
|
To Return to Home
Page
click on Chart |
|
Send
E-Mail to
English Only |
|
|