| |
Hoofdstuk
15
De
Dag Van Jehovah |
|
–De
"Dag van Jehovah,"
de "Dag der Wrake,"
de "Dag des Toorns."
–Een tijd van groote benauwdheid.
–Zijne oorzaak.
–Des Bijbels getuigenis dienaangaande.
–Zijn vuur en storm, zijn bewegen
en smelten bewezen zinnebeeldig te zijn.
–Davids getuigenis.
–Het getuigenis der
Openbaring.
–De tegenwoordige toestand,
en het uitzicht der toekomst
gezien door tegenover elkander
staande partijen, kapitalisten
en loontrekkers.
–Een geneesmiddel dat niet baten zal.
–Het voorhangsel opgeheven, en licht,
juist ter bestemder tijd toege1aten.
–Het bewijs
hiervan.
–De toestand der heiligen
gedurende
den tijd der
benauwdheid en hun
houding daar tegenover. |
"And
except
those days should
be shortened,
there should
no flesh be saved;
but for the elect’s sake those days shall be shortened."
Matthew 24:22 |
Christ
will be
the General
of Jehovah.
|
De
"Dag van Jehovah"
is de naam van het
tijdperk waarin Gods Koninkrijk, onder Christus langzamerhand opgericht
zal worden op de aarde, terwijl de koninkrijken dezer wereld voorbijgaan, en Satan's macht en invloed over de menschen gebonden is.
Het wordt overal beschreven als een donkere dag van vreeselijke moeite
en ellende, en verwarring voor de menschen.
En kan het anders of een ommekeer van zóó grooten omvang, en zulke groote verandering ten
gevolge hebbende, moet ellende veroorzaken?
Kleine omwentelingen
hebben in iedere eeuw moeite veroorzaakt, en deze omwenteling, de
grootste van allen [362] zal een tijd van benauwdheid zijn, als er niet
gewest is, sints dat er een volk geweest is, noch ook zijn zal. –
Dan. XII: I; Matth.
XXIV: 21, 23
Het wordt de "Dag van Jehovah"
genoemd, omdat, hoewel Christus met koninklijke titel en macht tegenwoordig zal
zijn als Jehovah's vertegenwoordiger, de leiding op zich nemende van
alle zaken gedurende dezen tijd der benauwdheid, het toch meer is als
Generaal van Jehovah, alle dingen onderwerpende, dan als de Vorst des
Vredes, allen zegenende.
Gelijktijdig met het ineenzinken van valsche en
onvolmaakte inzichten en stelsels, zal de banier van den nieuwen
Koningrijzen, en ten slotte zal Hij door allen worden erkend en
aangenomen
als Koning der Koningen. Zoo wordt het door de profeten als Jehovah's
werk voorgesteld, de heerschappij van Christus op te zetten:
"Ik zal u de Heidenen geven tot uw erfdeel,
en de einden der aarde tot uwe bezitting." (Ps. II: 8.)
"In de dagen van die koningen zal de God des
hemels een koninkrijk verwekken" (Dan. II: 44).
"De Oude van dagen zette zich, en er kwam
als eens menschen zoon, en hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden
hem voor Denzelven naderen, en hem werd gegeven
heerschappij, en alle heerschappijen zullen hem eeren en gehoorzamen."
(Dan. VIII: 9, 13, 14, 22, 27.)
En daar voegt zij de verklaring van Paulus bij,
dat wanneer Christus het doel zijner regeering zal hebben ten uitvoer
gebracht, "dan zal ook de Zoon zelfonderworpen worden, Dien ( den
Vader) die hem alle dingen onderworpen heeft. –1
Cor. XV: 28.
|
God
has
established
certain laws
in harmony
with which
He operates.
|
Dit tijdperk wordt ook de "Dag der Wrake
onzes Gods," en een "Dag des Toorns" genoemd. (Jes. LXI: 2; LXIII: 1-4; Ps. CX: 5.)
Wie daarbij echter aan werkelijke
torn of goddelijke grimmigheid denkt, vergist zich geheel. God heeft
eenmaal wetten vastgesteld, in overeenstemming waarmede hij werkt, en
zij die [363] om welke oorzaak ook, daarmede in strijd komen, dragen
slechts de gevolgen van hun eigen weg.
Gods raadgeving aan het menschdom is voortdurend
verworpen geweest, behalve door enkelen; en zooals wij aantoonden, liet
God de menschheid haar eigen weg volgen, en Hem en Zijne raadgevingen
verlaten. (Rom. I: 20.)
Hij beperkte toen Zijn bijzondere zorg tot
Abraham en zijn zaad, die voorgaven in zijn weg en dienst te willen
treden. De hardheid huns harten, als volk, en de onoprechtheid hunner
harten jegens God, verhinderde niet alleen natuurlijkerwijze, dat zij
den Messias ontvingen, doch bereidde hen even natuurlijk voor, en
leidde hen in de benauwdheid die hun volksbestaan deed ophouden. |
The "time
of trouble" will be
the natural consequence of unrighteousness.
|
En zoo heeft het licht, dat voor de ware Kerk van
Christus (de Gemeente, de klasse wier namen in den hemel zijn
opgeschreven) gedurende het evangelie-tijdperk in de wereld geschenen
heeft, getuigenis afgelegd aan de beschaafde wereld, van het verschil
tusschen kwaad en goed, recht en onrecht, en van een toekomenden tijd
waarin het eene beloond, en het andere gestraft zal worden. (Joh. XVI:
8-11; Hand. XXIV: 25.)
Dit zoude van grooten invloed op de menschen
geweest zijn, hadden zij acht geslagen op des Heeren vermaningen, maar,
altijd eigenzinnig, hebben zij zich de leeringen der Schriften niet
ten nutte gemaakt, en dientengevolge zal de benauwdheid van den Dag
des Heeren om hunne nalatigheid over hen komen. Wederom kan het de wrake
Gods genoemd worden, omdat het komt als belooning der ongerechtigheid en
doordat Zijne raadgevingen niet opgevolgd werden. |
The
world
has disregarded God’s counsel.
The "voice of
avarice"
--Get all you can...
|
Niettemin, uit een ander oogpunt bezien, is de
benauwdheid die over de wereld gaat komen, het natuurlijk en wettelijk
gevolg der zonde, welke God voorzag, en waartegen Zijne raadgevingen de
[364] menschen beschermd zouden hebben, hadden zij die opgevolgd.
Terwijl Gods boodschap aan de Kerk (de Gemeente)
geweest is:
"Stelt uwe lichamen tot eene levende
offerande" (Rom. XII: 1) is Zijne boodschap aan de wereld
geweest:
"Bewaar uwe tong van het kwaad, en uwe
lippen van bedrog te spreken; Wijk af van het kwaad, en doe het goede;
zoek den vrede en jaag dien na." (Ps. XXXIV:14, 15.)
Door weinigen is naar die beide boodschappen
ge1uisterd. Slechts een klein kuddeken stelde zich tot eene offerande;
en wat de wereld aangaat, hoewel zij de spreuk hoog hield "eerlijk
duurt het langst," zij bracht die niet in praktijk.
Zij luisterde liever naar de stem der
gierigheid –
Zie
te krijgen al wat gij kunt van rijkdom, en eer, en macht in deze wereld,
op welke wijze komt het niet aan, evenmin komt het er op aan wie er door
uwe winst verliest.
In één woord, de benauwdheid van den Dag des Heeren zoude
niet komen, zoude ook niet kunnen komen, indien de beginselen van Gods
wet maar eenigermate waren vastgehouden. Die wet kortelijk samengevat,
luidt:
"Gij zult den Heere uwen God liefhebben met
geheel uw hart, en uwen naaste als uzelven. (Matth. XXII: 37-39.)
Het is omdat het ontaard en vleeschelijk gemoed
tegenover deze wet Gods staat, en er niet onderworpen aan is, dat de
benauwdheid als een natuurlijk gevolg komen zal, als maaien na het
zaaien. |
The
selfish, stony heart of man
will become
a heart of flesh. |
Het vleeschelijk of ontaard gemoed, verre van den
naasten lief te hebben als zich zelven, is altijd zelfzuchtig en
hebzuchtig geweest, zóó zelfs dat tot moord en geweld de toevlucht
genomen werd om wat anderen bezaten te verkrijgen.
Dat is zoo geweest in
iedere eeuw der wereld, en dat zal het blijven, want het zelfzuchtige
beginsel is overal hetzelfde, behalve waar omstandigheden van geboorte,
opvoeding en omgeving daar een anderen [365] invloed op uitoefenden.
Het zal zoo blijven totdat door de macht van den
ijzeren schepter van den Messias, niet geweld op hebzucht, maar de
liefde beslissen zal wat recht is, en dat ook bekrachtigen zal,
totdat allen de gelegenheid gehad hebben om te leeren dat de voordeelen
der heerschappij van gerechtigheid en liefde veel grooter zijn dan die
der zelfzucht en des gewelds; totdat onder den invloed van het
zonnelicht der waarheid en der gerechtigheid, het zelfzuchtige steenen
hart des menschen weder eenmaal worden zal, zooals toen God het als
"zeer goed" bestempelde –
een vleeschen hart. Ez. XXXVI: 26. |
How
did the
change from Godlike love
to selfishness
come about?
Sustenance
became the principal aim
and interest of life. |
Terugkijkende, kunnen wij zonder eenige
moeielijkheid zien, hoe de verandering van aan God gelijkende liefde en goedheid in
harde zelfzucht plaats had. De omstandigheden, die tot zelfzucht
aanwakkerden,
traden in, zoodra de mensch door ongehoorzaamheid, de Goddelijke gunst
verloor, en uit Zijn Edente Huis verbannen werd, waar al zijne
behoeften zoo overvloedig vervuld waren geweest.
Toen onze veroordeelde ouders uitgingen, en den
strijd des levens aanvingen, trachtende hun bestaan zoo ver mogelijk te
verlengen, stuitten zij dadelijk op doornen en distelen en onvruchtbaren
bodem; en het worstelen hiermede bezorgde hen afmatting en het zweet
des aangezichts waarvan de Heer gesproken had.
Gaandeweg werden de geestelijke en zedelijke
eigenschappen afgestompt uit gebrek aan oefening, terwijl de lagere
eigenschappen door bestendig gebruik zich meer ontwikkelden.
Zelfonderhoud werd het hoofddoel, en het hoogste belang des levens, en
wat het kostte aan arbeid, werd de standaard waarbij alle andere
belangen
vergeleken werden; de Mammon werd de heer der menschen.
Verwondert het ons, dat onder zulke
omstandigheden de mensch zelfzuchtig, hebzuchtig en gierig werd,
iedereen het meeste wilde [366] de hebben –
eerst naar de behoeften des
levens, en daarna naar de eer en de weelde die de Mammon geven kan?
Het
is slechts de natuurlijke gang, waaruit de Satan groot voordeel
getrokken heeft. |
The
veil
of ignorance
and superstition
is now
being lifted.
Wealth
brings
many evils
and some
blessings.
|
Gedurende vroeger eeuwen, onder verschillende
invloeden (waaronder onkunde, rasvooroordeelen, en nationale hoogmoed)
is de groote rijkdom der wereld gewoonlijk in handen van enkelen geweest
–
de heerschers –
aan wie de massa des
volks slaafsche gehoorzaamheid betoonde, als aan hunne nationale
vertegenwordigers, op wier rijkdom zij trotsch waren als
vertegenwoordigende hunne belangen.
Doch toen de tijd nader bij kwam, waarin Jehovah
besloten had, de wereld te zegenen met eene wederherstelling door den
Messias, begon hij den sluier van onkunde en bijgeloof op te heffen door
moderne gemakken en uitvindingen, en met dezen kwam de algemeene
opheffing des volks en de verminderde macht der aardsche heerschers. De
rijkdom der wereld is nu niet langer in handen der koningen, maar
voornamelijk onder het volk.
Hoewel rijkdom veel kwaad aanbrengt, het brengt
ook eenige zegeningen aan: de rijken verkrijgen betere opvoeding, maar
daardoor komen zij geestelijk hooger te staan dan het armere volk, en
min of meer in betrekking tot de vorsten te staan; zoodat zij een
aristocratie vormen, die geld en ontwikkeling tot hun steun en
achtergrond hebben, en hen behulpzaam zijn in den zelfzuchtigen strijd
om alles te verkrijgen wat maar mogelijk is, en zich zelf vooraan te
houden, het koste wat het wil.
|
As
people
take advantage
of educational facilities, they
begin to think
for themselves. |
Maar,
waar nu de kennis zich uitbreidt, en het volk
zich de meer en meer overvloedige opvoedingsmiddelen ten nutte maakt,
begint men voor zich zelf te denken; en met hun gevoel van
eigenwaarde, en hun zelfzucht, aangedreven door een weinig
kennis –
soms een gevaarlijk iets –
verbeelden zij zich dat zij wegen en
middelen zien, waardoor aller [367] menschen belangen en verhoudingen, bepaaldelijk
die van henzelven, verbeterd kunnen worden ten koste van het kleine
getal, in wier handen thans het bezit is.
Zonder twijfel gelooven ve1en hunner in
oprechtheid, dat de tegenstrijdige belangen van Mammon's aanbidders (zij
zelven aan de eene zijde, de rijken aan de andere) gemakkelijk en
billijk geschikt konden worden; en zonder twijfel, gevoelen zij ook,
dat indien zij rijk waren, zij van harte gaarne geven zouden, en hunne
naasten zouden liefhebben als zich zelven.
Maar zij bedriegen zichzelven klaarblijkelijk,
want in hun tegenwoordigen toestand toonen slechts zeer weinigen zulk
een geest, en hij die niet getrouw zijn zoude in het gebruik van weinig
aardsche goederen, zoude het ook niet zijn, indien hij veel bezat.
Dit
wordt wel door de omstandigheden getoond, want sommigen der hardste en
zelfzuchtigste naturen onder de rijken zijn zij die plotseling uit de
lagere rangen zijn opgekomen. |
Hospitals
Libraries
|
Daar staat tegenover, dat waar wij bij niemand en
op geenerlei wijze begeerlijkheid en nimmer bevredigde zelfzucht
verontschuldigen, doch die integendeel bestraffen, het toch billijk is
te erkennen, dat er voorzien wordt in den nood der kranken en
hulpbehoevenden, en armen, door inrichtingen, hospitalen, armenhuizen,
openbare bibliotheken, scholen, enz., alles tot nut en gemak der
behoeftigen, terwijl de rijken die voornamenlijk in stand houden door
giften en belastingen.
Deze inrichtingen danken bijna altijd hun
bestaan aan de barmhartigheid en goedhartigheid van enkele rijken, en
zijn ondernemingen die niet in werking gebracht kunnen worden door de
armere klasse, die daar tijd, noch ontwikkeling, noch ook belang genoeg
voor bezit. |
There
has been
a growing
opposition between
the wealthy
and labor.
Capital
vs. Labor
The
increase of
knowledge and
liberty brings
discontent.
|
Niettemin ziet onze tijd een steeds toenemenden
tegenstand tusschen de bezittende en de werkende [368] klassen – een toenemende bitterheid aan de
zijde van den arbeid, en een
toenemende overtuiging bij de rijken, dat niets dan de sterke arm der
wet, dat wat zij als hunne rechten beschouwen zal kunnen beschermen.
Van daar dat de rijken zich meer bij de
regeeringen aansluiten; en de om loon arbeidende massa's beginnen te
denken, dat wetten en regeeringen slechts dienen om de rijken te
helpen, en de armen te verdrukken, en daarom tot communisme en anarchie
overgaan, denkende dat daardoor hunne belangen het best gebaat zullen
worden, en niet beseffende dat de slechtste en meest kostbare regeering
toch altijd nog veel beter is dan in het geheel geen regeering.
Vele Schriftplaatsen toonen duidelijk dat dit het
karakter zijn zal van de benauwdheid waarbij de tegenwoordige
burgerlijke, sociale en godsdienstige ordeningen zullen voorbijgaan; dat
dit de weg is waarin vermeerderde kennis en vrijheid zal uitloopen,
omdat de mensch geestelijk, en zedelijk en lichamelijk onvolmaakt is.
Deze Schriftuurplaatsen zullen later aangehaald worden; hier kunnen wij
slechts op enkelen de aandacht vestigen. Thans is het genoeg.
Men
bedenke intusschen dat in velen der profetieën van het Oude Testament, waarin Egypte, Babylon, en Israël zulk een groote rol spelen, er niet enkel een
letterlijke, maar ook een tweede, breedere vervulling bedoeld was.
Zoo zouden bijvoorbeeld de voorzeggingen
aangaande den val van Babylon enz. ons boven mate overdreven toeschijnen,
indien wij niet een zinnebeeldig en tegenzinnebeeldig, zoowel als een
letterlijk Babylon erkennen.
Het Boek der Openbaringen bevat voorzeggingen
die opgeschreven zijn lang nadat het letterlijke Babylon inpuin lag, en
die dus niet anders dan zinnebeeldig op Babylon toegepast kunnen
worden; en zoo toont ook de groote gelijkluidendheid der profetische
woorden, die onloochenbaar [369] tot het letterlijke Babylon gericht
waren, dat dezelve in bijzonderen zin het zinnebeeldige Babylon
aangingen.
Bij deze breedere vervulling stelt Egypte de
wereld, Babylon de nominale Kerk, het zoogenaamde Christendom voor;
terwijl gelijk wij reeds toonen, Israël dikwijls de geheele wereld in haar gerechtvaardigden
toestand, zooals die eenmaal zijn zal, voorstelde, –
haar heerlijk Koninklijk Priesterdom, haar heilige Leviten, haar
geloovig en aanbiddend volk,
gerechtvaardigd door het offer der Verzoening, en gebracht in een
toestand van verzoening met God.
De zegeningen zijn aan Israël beloofd, de plagen aan Egypte, en aan prachtig
Babylon, een wondervolle, volkomene, en eeuwigdurende omverwerping als
"eenen grooten molensteen in de zee geworpen" (Openb. XVIII:
21) om nooit weer te worden gevonden, maar in eeuwige verachting te
worden gehouden. |
Egypt = World
To receive plagues |
Babylon = Nominal Church
To be overthrown and destroyed
|
Israel = Justified World
To receive blessings of reconciliation with God
|
|
"Behold,
the hire
of the laborers
who have reaped down your fields,
which is of you
kept back
by fraud,
crieth;
"And
the cries
of them
which
have reaped
are entered
unto the ears
of the Lord
of Sabaöth."
James 5:4 |
|
De Apostel Jakobus wijst dezen dag der
benauwdheid aan, en spreekt er van als zijnde het gevolg van verschillen tusschen
kapitaal en arbeid. Hij zegt:
"Wel aan nu, gij rijken! weent en huilt over
uwe ellendigheden die over u komen.
"Uw rijkdom is verrot
(heeft zijne
waarde verloren) en uwe kleederen zijn van de motten gegeten
geworden;
uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot eene
getuigenis, en zal uw vleesch als een vuur verteren; gij hebt schatten
vergaderd in de laatste dagen.
"Ziet het loon der werklieden, die uwe
landen gemaaid hebben, welke van u verkort is (door uw woekeren),
roept; en het geschrei dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in
de ooren van den Heere Sabaöth."
(Jak.
V: 1-4.)
Hij voegt er bij, dat de in benauwdheid komende
klasse, gewend is geweest aan weelde, voornamenlijk verkregen ten
koste van anderen, onder wien er enkele rechtvaardigen waren, die ten
doode toe verdrukt worden, opdat zij niet wederstonden. De "broeders"
[370] worden door den Apostel gedrongen en vermaand om langmoedig te
zijn, welk deel hun ook beschoren zij, om vooruit te zien en van den
Herre de verlossing te verwachten.
Dezen zelfden staat van zaken kan men nu zien
aankomen, en in de wereld, onder degenen die ontwaakt zijn, versmelt het
hart van vrees en verwachting der dingen die over de aarde komen zullen.
Iedereen weet, dat het voortgaande drijven van
onzen tijd zich uitstrekt tot lager loon voor arbeid, behalve daar,
waar de prijzen kunstmatig opgehouden of verhoogd
arbeidsvereenigingen, werkstakingen, enz.; en aan de tegenwoordige
stemming der massa's, kan iedereen zien, dat het slechts een kwestie
van tijd is, wanneer het hoogtepunt van verdragen zal zijn bereikt, en
een omwenteling daarvan het gevolg zal zijn.
|
1930 Bread Line NYC
|
1931 4 Million Jobless
|
1933 Soup Line
|
|
"They
shall cast
their silver
in the streets,
and their gold
shall be
removed;
"Their
silver
and their gold
shall not be able
to deliver them
in the day
of the wrath
of the LORD..."
Ezekiel 7:19 |
|
Dit zal het kapitaal beangstigen; men zal het
geld aan de kanalen van handel en nijverheid onttrekken, het in kelders
en banken bewaren om zich zelven op te eten aan kosten van bewaring en
bescherming; en nutteloos zal het bewaard worden, tot groote ergernis
der bezitters.
Dit zal natuurlijk wederom bankroet, financieele
paniek, en het stop zetten van zaken veroorzaken, want alle zaken worden
tegenwoordig grootendeels op crediet gedreven.
Het natuurlijke gevolg van dit alles zal zijn,
dat tienduizenden die om hun dagelijksch brood afhankelijk zijn van
hun loon, zonder werk zullen zijn, en de wereld zullen doorgaan als
landloopers en menschen wier behoeften met alle wetten den spot drijven.
Dan zal het zijn zooals de profeet beschrijft (Ez.
VII: 10-19), dat de kooper niet blijde zij, en de verkooper geen rouw
bedrijve, want benauwdheid zal over de menschheid zijn, en er zal geen
zekerheid van bezit wezen.
Dan zullen alle handen zwak zijn, en onmachtig de
benauwdheid te keeren. Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en
hun goud zal tot onreinigheid zijn; hun [371] zilver . |
Destruction of
Jerusalem - 70 A.D.
A picture of trouble
upon Christendom
|
Men moet niet vergeten, dat hoewel de laatste
veertig jaren van Israëls volksbestaan een dag der benauwdheid was, een
"dag der wrake" over dat volk, eindigende in hun algeheele
onverwerping als volk, toch hun dag der wrake slechts een schaduw of vóórbeeld was van een nog grootere, en meer uitgebreide
benauwdheid over het Naam Christendom, gelijk als de vroegere
geschiedenis van hun volk gedurende het tijdperk hunner gunst, het
zinnebeeld
was van het Evangelisch tijdperk, gelijk wij hierna duidelijk zullen
aantoonen.
Iedereen zal dan zien waarom deze profetieën betreffende den Dag des Heeren meer of minder
rechtstreeks tot Israël en Jeruzalem worden gericht, en dat ook moeten,
hoewel het verband duidelijk aanwijst, dat het geheele menschdom in de
volkomene vervulling begrepen is. |
The
trouble involves
all classes.
March 1917
Czar Nicholas II of Russia abdicates
November 1917
Bolshevik
Revolution
November 10, 1989
Berlin Wall,
symbol of Communist
oppression,
comes down
December 25, 1989
Communist Dictator Nicolae Ceausescu executed
|
Neem een andere profetische getuigenis (Zef. I:
7-9, 14-18):
"De Heere heeft een slachtoffer bereid,
Hij heeft Zijne genooden geheiligd. (Vergelijk Openb. XIX: 17).
"En het zal geschieden in den dag van het
slachtoffer des Heeren, dat ik bezoeking zal doen over de vorsten,
en over de kinderen des Konings, en over allen die zich kleeden met
vreemde kleeding.
"Ook zal ik ten zelven dage bezoeking doen over
allen (plunderaars) die over den dorpel springen; die het huis hunner
heeren vervullen met geweld en bedrog."
(Dit toont aan dat er niet alleen een groote
omkeer van rjjkdom en macht zal zijn in dezen dag der benauwdheid, maar
dat zij die voor eenen tijd de werktuigen des hemels zijn zullen om de
tegenwoordige orde der dingen te verbreken, ook gestraft zullen worden
voor hun even onbillijk en onrechtvaardig gedrag; want de komende
benauwdheid zal alle klassen omvatten [372] en ellende over het geheele
menschdom brengen.)
"De
groote dag des Heeren is nabij; hij is nabij.”
Dichter en luider komt de stem van den Dag des Heeren. Dan
zullen de machtigen bitterlijk schreeuwen!
"Die dag is een dag der wrake, een dag der
benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en der verwoesting,
een dag der duisternis en der donkerheid, (onzekerheid en
voorgevoelens,
zoowel als tegenwoordige benauwdheid), een dag der wolk (moeite) en
der dikke donkerheid.
"Een dag der bazuin (de zevende
zinnebeeldige
bazuin, die gedurende dezen ganschen dag der benauwdheid klinkt –
ook wel de bazuin Gods genaamd, omdat zij verbonden is aan de
gebeurtenissen van den Dag des Heeren) en des geklanks tegen de
vaste steden en tegen de hooge hoeken (hoogdravende en tegenstrijdige
aankondigingen van sterke en welgevestigde regeeringen).
"En Ik zal de menschen bang maken, dat zij zullen
gaan als de blinden (in onzekerheid rondtastende, niet wetende
welken weg te vervolgen), omdat zij tegen Jehovah gezondig hebben. Hun
bloed zal vergoten worden als stof, en hun vleesch zal worden als drek.
"Noch hun zilver, noch hun goud, zal hen kunnen
redden ten dage der verbolgenheid des Heeren; (hoewel geld vroeger
weelde en gemak bezorgen kon) maar door het vuur zijns ijvers
zal dit gansche land verteerd worden; want Hij zal een voleinding
maken, gewisselijk eene haastige, met al de inwoners (de rijken)
dezes lands."
Deze verwoesting zal velen der rijken verderven
in den zin, dat zij zullen ophouden rijk te zijn, terwijl het zonder
twijfel uit iedere klasse aan vele menschen het leven zal kosten.
Wij zullen het niet ondernemen, de profeten in
alle bijzonderheden te volgen, als zij van uit verschillende standpunten, den dag der benauwdheid [373] beschouwen; doch zullen
kortelijk de laatst geuitte gedachte van bovengenaamden profeet volgen,
namelijk het verteeren der gansche aarde door het vuur van
Gods ijver.
Deze profeet spreekt alweder van het zelfde vuur,
enz. (Zef. III:8, 9), als hij zegt: |
"For
then will I turn to the people
a pure language,
that they may
all call upon the name of the LORD,
to serve him with one consent."
Zephaniah 3:9 |
The fire
of God’s zeal
is symbolic,
not a literal fire.
|
"Daarom verwacht Mij, spreekt de Heere, ten
dage als Ik mij opmake tot den roof: want mijn oordeel is, de Heidenen
(volken) te verzamelen, de koninkrijken te vergaderen, van over hen
(de koninkrijken) mijne gramschap, de gansche hittigheid mijns
toorns uit te storten."
(Het zich vereenigen van de volksmassa's van
alle natiën tot een gemeenschappelijk belang tegenover de
huidige regeeringen wordt hoe langer hoe sterker; en het gevolg zal
zijn, dat de koninkrijken zich veiligheidshalve vereenigen zullen,
zoodat de benauwdheid over alle koninkrijken komen zal, en allen zullen
vallen.)
"Want dit gansche land zal door het vuur van
mijnen ijver verteerd worden. Gewisselijk (dan, na deze
verwoesting der koninkrijken, na deze verwoesting der huidige
maatschappelijke orde in het vuur der benauwdheid), dan zal Ik tot de
volken eene reine spraak wenden; (het zuivere Woord –
onbesmet door
menschelijke overleveringen) opdat zij allen den naam des Heeren
aanroepen, opdat zij Hem dienen met een eenparigen schouder."
Dit vuur van Gods ijver is een symbool, en een
zeer beteekenisvol symbool, daar het den hoogen graad voorstelt van de
benauwdheid en de verwoesting die de geheele aarde zal omvatten. Dat
het niet, zooals sommigen meenen, een letterlijk vuur is, is duidelijk
uit het feit dat het volk daarna bestaan blijft, en gezegend
wordt..
Dat de menschen die nog overblijven, geen
heiligen zijn, zooals sommigen aannemen, blijkt uit het feit dat zij
gewend (gekeerd) worden om den Heer te dienen, [374] terwijl de heiligen
reeds gewend (bekeerd) zijn.* |
Other
symbols
in Scripture. |
*Wij zeggen dit hier even als tegenstelling van
hetgeen sommigen meenen, als zoude namenlijk het vuur een
letterlijk
vuur zijn, en de aarde letterlijk versmelten, enz.
Om dit hun
inzicht pasklaar te maken, zeggen zij dat "de volken"
hier genoemd, de heiligen zijn, die, nadat de aarde versmolten
en weer afgekoeld is, tot de aarde terug zullen keeren,
huizen bouwen en bewonen, wijngaarden planten, en de vrucht
daarvan eten, en lang van het werk hunner handen genieten
zullen.
Zij beschouwen de tegenwoordige weinige jaren als
opleiding en voorbereiding tot de erfenis, en vergeten dat dit
volkomen verloren zou gaan in de lucht ondervindingen
der duizend of meer jaren die men zoude moeten wachten terwijl
de aarde afkoelde –
volgens hun theorie.
Dit is een ernstige dwaling, en een gevolg van een te
letterlijke opvatting der symbolen, en duistere gezegden van
onzen Heer, en der apostelen en profeten. Zoo zeggen zij ook,
dat er geen bergen en zeeën,
na dit vuur zijn zullen, voorbijziende dat al deze dingen
symbolen zijn evenals het vuur.
|
|
Mountains = Kingdoms
|
Het woord "aarde," symbolisch in de
Schriften gebruikt, beteekent geordende maatschappij; "bergen"
stellen koninkrijken voor; de "hemelen" de machten der
geestelijke heerschappij; "zeeën,"
de rustelooze, veelbewogene, ontevredene massa's des volks.
"Vuur"
stelt de vernietiging voor, van alles, wat verbrand wordt, stoppelen,
onkruid, aardsche sociale organisatie, of wat dies meer zij. En als er
sulfer aan het vuur wordt toegevoegd in het symbool, dan wordt de
gedachte aan vernietiging versterkt; want niets is doodelijker aan alle
vormen des levens dan de walmen van sulfer.
|
|
Heavens
=
Spiritual Powers |
Earth
= Society |
Seas
= Restless
Masses of People |
Fire
= Destruction
Brimstone = Deadly Destruction
|
|
Peter’s
symbolic
prophecy
|
Als wij ons tot den Apostel Petrus wenden, met
deze gedachte, dan stemt zijne symbolische profetie van den Dag der
Wrake geheel overeen met de bovengenoemde getuigenis der profeten. Hij
zegt:
"De wereld die toen was, met het water
van den zondvloed bedekt zijnde, is vergaan. (Niet de
letterlijke aarde, en de letterlijke hemelen hielden hier op te
bestaan, doch deze bedeeling of orde der dingen bestaande vóór den zondvloed, ging voorbij.)
Maar [375] de hemelen en de aarde die nu zijn (de tegenwoordige
bedeeling) zijn door hetzelfde woord (der goddelijke macht) als een
schat weggelegd, en worden ten vure bewaard."
Het feit dat het water letterlijk was, doet
sommige menschen meenen dat ook het vuur een letterlijk vuur zal zijn,
maar dit is daarom volstrekt niet het geval.
De tempel van God was eens van letterlijke, echte
steenen, maar dit neemt het feit niet weg, dat de Kerk (de Gemeente),
welke de ware tempel is, opgebouwd wordt tot een geestelijk gebouw, een
heilige tempel niet van aardsch materiaal.
Noach's ark was ook
letterlijk, doch zij schaduwde Christus af, en de kracht die in hem was,
waardoor, de maatschappij vernieuwd en geordend zal worden. |
"World
That Was" =
Social Order
before the Flood |
Temple of God
=
True Church |
Noah's Ark
=
Christ |
Present Heavens
and Earth
=
Present Ecclesiastical and Social Order |
|
|
|
|
|
The
symbolic
heavens
and earth
will pass away
in the great trouble.
"Nevertheless
we,
according
to his promise, look for
new heavens
and
a new earth, wherein
dwelleth
righteousness."
II Peter 3:13 |
"...the earth
abideth
for ever."
Ecclesiastes 1:4
Apostle Peter
Apostle John
Apostle Paul
The
Prophet Malachi’s symbols
|
"De Dag des Heeren zal komen als een dief in
den nacht (ongemerkt), in welken de hemelen (de tegenwoordige
geweldhebbers der lucht, wier aanvoerder en vorst de Satan is) met
een geweldig gedruisch zullen voorbijgaan, en de elementen branden
zullen en vergaan, en de aarde, (maatschappelijke ordening) en de
werken die daarin zijn (hoogmoed, stand, aristocratie, koningschap)
zullen verbranden.
"De hemelen door vuur ontstoken
zijnde, zullen
vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten. Maar wij
verwachten naar zijne beloften nieuwe hemelen (de nieuwe geestelijke
macht –
Christus' Koninkrijk),
en eene nieuwe aarde" (aardsche maatschappij georganiseerd op
een nieuwen grondslag –
op den grondslag van liefde en
rechtvaardigheid in de plaats van macht en onderdrukking.) – 2
Petr.
III: 6, 7, 10-13
Men bedenke dat sommige Apostelen ook profeten
waren –
vooral Petrus, Johannes en Paulus. En terwijl zij als apostelen,
om zoo te zeggen, Gods mondstukken waren om de uitspraken van vroegere
profeten, ten behoeve der Kerk te verklaren, werden zij ook als
profeten, door God gebruikt
[376] om de toekomende dingen te voorzeggen, welke als
de tijd hunner vervulling daar is, voedsel ter bestemder tijd wordt voor
de huishouding des geloofs; om welk voedsel uit te deelen, God op Zijnen
eigenen tijd geschikte dienaars en uitleggers verwekt. (Zie wat onze
Heer daarvan zegt, in Matth. XXIV: 45, 46.).
Als profeten werden de apostelen gedreven, om
dingen te schrijven, waarvoor de bestemde tijd nog niet gekomen was,
en die zij zelve niet dan gedeeltelijk begrepen; gelijk het was met de
profeten van het Oude Testament. (l Petr. I: 12, 13) wier woorden even
als die der apostelen bijzonder geleid en bestuurd werden, zoodat zij
een diepe beteekenis hadden waarvan degenen die ze uitspraken geen
vermoeden hadden.
Zoo wordt de Kerk eigenlijk dus altijd geleid en door
God zelve gevoed, zonder dat het er op aan komt door wien of op welke
wijze het geschiedt. Die dit beseft zal een steeds grooter vertrouwen in
Gods Woord krijgen, niettegenstaande de onvolmaaktheden der
mondstukken.
De profeet Mal. (IV: 1) spreekt van dezen Dag des
Heeren met het zelfde zinnebeeld. Hij zegt:
"die dag komt brandende
als een oven; dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet,
een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in vlam zetten. . . . die hun noch wortel
noch tak laten zal.
"Hoogmoed, en elke andere oorzaak waaruit trotschheid
en verdrukking op nieuw zouden kunnen ontspringen, zullen geheel
verteerd worden in de groote benauwdheid van den Dag des Heeren, en door
de daarop volgende tuchtigingen van de Duizendjarige eeuwwaarvan de
laatste beschreven wordt in Openb. XX: 9.
|
Haughtiness
and oppression
will be entirely consumed. |
Maar terwijl hoogmoed (in al zijne vormen zondig
en verachtelijk) geheel ontworteld zal worden, en al de hoogmoedigen en
goddeloozen geheel vernietigd zullen worden, volgt daaruit niet dat er
[377] .
De zelfde profeet geeft een andere beschrijving
van dezen dag (Mal. III: 1-3) waarin hij alweder onder het zinnebeeld
van vuur toont hoe Gods kinderen gereinigd, en gezegend, en nader tot
hem gebracht zullen worden, door dat de stoppelen der dwaling
vernietigd zullen worden:
|
|
"De Engel des verbonds, aan denwelken gij
lust hebt, ziet hij komt, zegt de Heere der heirscharen. Maar wie zal
den dag zijner toekomst verdragen? en wie zal bestaan (de verzoeking)
als hij verschijnt?
"Want hij zal zijn als het vuur van eenen goudsmid . . .
en hij zal zitten,
louterende, en het zilver reinigende, en hij zal de kinderen van Levi
(het zinnebeeld der geloovigen, van wie de voornaamsten het Koninklijk
Priesterdom zijn) reinigen, en hij zal ze doorlouteren als goud en als
zilver, dan zullen zij den Heere spijsoffer toebrengen in
gerechtigheid."
|
Symbolic
fire
will utterly destroy every error.
Gold,
Silver and Precious Gems symbolize Divine Truths and Corresponding
Character
|
Paulus spreekt van dit zelfde vuur, en van dit
loutering-sproces in den Dag des Heeren, (1 Cor. III: 12-15) en dat wel
op eene wijze, dat het boven alle twijfel verheven blijft, dat het
zinnebeeldig vuur elke dwaling vernietigen zal, en zoodoende het geloof
zal louteren. Na verklaard te hebben, dat hij alleen spreekt van hen die
hun geloof gebouwd hebben op het eenig erkend fondament, het volbrachte
verzoeningswerk van Christus Jezus, gaat hij voort:
"En indien iemand op dit fondament
(karakter)
bouwt, goud, zilver, kostelijke steenen, [378] (goddelijke waarheden, en daarmede
overeenstemmend karakter, of) hout, hooi, stoppelen (overgeleverde
dwalingen, en
daarmede overeenstemmende, onzekere karakters); eens iegelijks werk
zal openbaar worden; want de Dag zal het verklaren, dewijl
het door vuur ontdekt wordt, en hoedanig eens iegelijks werk is (2
Petr. I: 5-11) zal het vuur beproeven."
Zeker zal toch de meest bevooroordeelde toegeven, dat het vuur hetwelk een geestelijk werk beproefd, geen
letterlijk vuur is; vuur is een treffend zinnebeeld om de volkomene
vernietiging voor te stellen, van hetgeen hier als hout, hooi en
stoppelen wordt voorgesteld.
Dit vuur zal niet bij machte zijn om het geloofen karaktergebouw te vernietigen dat opgebouwd is met het goud,
het zilver, en de edelgesteenten van goddelijke waarheid, en dat
gegrond is op de rots van het verzoeningsoffer van Christus. De
Apostel toont dit aan, zeggende:
"Zoo iemands werk blijft, dat hij daarop (op
Christus) gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. (Zijn loon zal in
evenredigheid zijn aan zijn getrouwheid in het bouwen, gebruik makende
van de waarheid in het ontwikkelen van waar karakter –
aandoende de geheele wapenrusting Gods.)
"Zoo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade
lijden (verlies van loon om zijne ontrouw), maar zelf zal hij behouden
worden als door vuur" – verzengd, verschroeid, en verschrikt. Allen
die op den rotsgrond van Christus' verzoening bouwen, zijn verzekerd;
niemand die er op vertrouwt gedekt te zijn door zijne (Christus)
gerechtigheid zal beschaamd uitkomen. Doch zij die vrijwillig hen en
zijn werk verwerpen, nadat zij tot een volle klare kennis daarvan
gekomen zijn, loopen gevaar in den tweeden dood te komen –
Hebr. VI: 4-8; X:26-31.
|
A
storm
symbolizes
the trouble
of the Day
of the Lord.
|
Op nog andere wijze wordt deze benauwdheid van
den Dag des Heeren zinnebeeldig beschrefven: [379] De Apostel toont (Hebr. XII: 26-29) dat de
plechtige invoering van het Wetsverbond op Sinaï, zinnebeeldig was van
het invoeren des Nieuwen Verbonds in de wereld, aan het begin der
Duizendjarige eeuw of het Koninkrijk van Christus.
Hij zegt dat in het zinnebeeld Gods de
letterlijke aarde schudde, maar nu heeft hij beloofd, zeggende,
"Nog eenmaal (ten laatste) zal Ik bewegen
niet alleen de aarde, maar ook den hemel." De Apostel verklaart
aangaande dit, zeggende:
"En dit woord, nog eenmaal, wijst aan de
verandering der bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren (valsch,
opgemaakt, niet het ware), opdat blijven zouden, de dingen die niet
bewegelijk zijn (ware, rechtvaardige dingen alleen).
"Daarom, alzoo wij een
onbewegelijk koninkrijk
ontvangen, laat ons de genade vasthouden, door welke wij
welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. Want
(er staat geschreven) onze God is een verterend vuur."
Dus zien wij dat deze apostel een storm gebruikt
tot zinnebeeld van de benauwdheid van den Dag des Heeren, terwijl hij en
anderen, elders van die benauwdheid spreken onder het zinnebeeld van
vuur.
De zelfde gebeurtenissen worden hier genoemd, die beschreven
worden onder het zinnebeeld van vuur, namenlijk het wegvagen van alles
wat valsch is, beide bij geloovigen en van de wereld –
dwalingen
aangaande Gods plan, en karakter en Woord, en ook dwalingen aangaande
maatschappelijke zaken in de wereld.
Het zal inderdaad een weldaad
zijn, van al dit "gemaakte" vrij te komen, waartoe de mensch
toch eigenlijk voornamenlijk door zijn ontaarden toestand geraakte,
zoowel als door de bedriegelijke slimheid van Satan, de listige vijand
van alle gerechtigheid. Doch het zal tenkoste van veel zijn, voor
allen die er in betrokken zijn, dat zij weggevaagd zullen worden.
Het
zal een vreeselijk heet vuur, een schrikkelijke storm, [380] een donkere nacht van benauwdheid zijn, die den
heerlijken glans van dat Koninkrijk der gerechtigheid zal voorgaan,
dat Koninkrijk dat nimmer bewogen kan worden, die Duizendjarige dag,
waarin de Zon der Gerechtigheid met macht en pracht zal schijnen, en de
kranke en stervende maar wedergekochte wereld genezen zal. Vergelijk
Mal. IV: 2 en Matth. XIII: 43.
|
A
dark night
of trouble
will precede the glorious brightness of the kingdom
of righteousness.
The
Psalmist David vividly describes this Day
of Trouble.
|
David, de profeet door wien het God beliefde veel
aangaande de eerste komst van onzen Heer te voorzeggen, geeft eenige
levendige beschrijvingen van deze Dag der benauwdheid die zijne
heerlijke regeering zal inleiden, en hij gebruikt deze verschillende
zinnebeelden –
vuur, storm en duisternis –
een en andermaal in zijne
beschrijvingen. Zoo zegt hij onder anderen (Ps. L: 3):
“Onze God zal
komen en niet zwijgen; een vuur
voor zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen."
In Ps. XCVII: 2-6: "Rondom Hem zijn wolken en donkerheid,
gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons. Een vuur
gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijne wederpartijen
rondom aan brand. Zijne bliksemen verlichten de wereld, het aardrijk
ziet ze en het beeft. De bergen smelten als was voor het aanschijn des
Heeren, voor het aanschijn des Heeren der gansche aarde. De (nieuwe)
hemelen verkondigen (dan) zijne gerechtigheid, en alle volken zien
zijne eer."
Psalm XLVI:
7 : "De Heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij
verhief Zijne stem, de aarde versmolt."
(Psalm
CX: 2-6) : "Heersch in het midden
uwer vijanden. . . De
Heere is aan uwe rechterhand, Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns
toorns. Hij zal recht doen onder de Heidenen; Hij zal het vol doode
lichamen maken. Hij zal verslaan dengene die het hoofd is over een
groot land."
En wederom (Psalm XLVI: 1-5): "God is ons
eene toevlucht; –
Daarom [381] zullen wij niet vreezen, al veranderde de aarde (maatschappij)
hare plaats, en al werden de bergen Koninkrijken verzet in het hart
der zeeën
(verslonden door de
onstuimige volksmassa's). Laat hare wateren bruisen, laat ze beroerd
worden (woedend), laat de bergen daveren door derzelver verheffing. .
. . God zal haar (de Bruid, het getrouwe kleine kuddeken) helpen in
het aanbreken van den morgenstond."
En in den zelfden psalm, verzen 6-10, wordt de
zelfde geschiedenis herhaald onder andere zinnebeelden:
"De Heidenen raasden, de koninkrijken
bewogen zich; Hij verhief zijne stem, de aarde (maatschappij) versmolt.
De Heere der heirscharen is met ons, de God van Jakob is ons
een hoog vertrek."
Dan, vooruitziende op hetgeen die tijd der
benauwdheid uitgewerkt heeft, voegt hij er bij:
"Komt aanschouwt de daden des Heeren, die
verwoestingen op aarde aanricht. . . . Laat af (van uwe vroegere wegen,
O volk), en weet (kom tot de kennis) dat ik God ben, Ik zal
verhoogd
worden onder de Heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde."
De "nieuwe aarde" of de nieuwe orde der
maatschappij zal God en Zijn wet verheerlijken, daar die over allen
verheven zal zijn. |
The Book of
Revelation is
a symbolical prophecy. |
Two-edged
Sword
out of
His Mouth
|
Kings
of Earth
Make War
|
Beast cast into
a lake of fire.
|
|
Een ander getuigenis als bewijs van het feit dat
de Dag des Heeren, een groote tijd van benauwdheid en verwoesting van
elken vorm van kwaad (echter niet een tijd van letterlijk branden
van de aarde) zijn zal, wordt ons gegeven in de laatste symbolische
profetie van den Bijbel.
Sprekende van dezen tijd waarin de Heer Zijn
groote macht om te regeeren zal opnemen, worden storm en vuur
aldus beschreven:
"En de volken waren toornig geworden, en uwe
toorn is gekomen." (Openb. XI: 17, 18.)
En
wederom:
"En uit zijnen mond ging een
scherp zwaard, opdat Hij daarmede de Heidenen slaan zou.
"En Hij zal
hen hoeden met eene ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van
[382] den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. . .
.
"En ik zag het
beest, (symbolisch) en de koningen der aarde en hunne
heirlegers vergaderd om krijg te voer tegen hem die op het paard zat,
en tegen zijn heirleger.
"En het beest werd gegrepen, en met hetzelve
de valsche profeet . . . . Deze
zijn levend geworpen in den poel des vuurs die met sulfur brandt."
(Openb.
XIX: 15, 19.)
|
The variety of symbols helps us appreciate the various features of the
Day of the Lord.
|
Wij kunnen hier niet afwijken om deze
zinnebeelden
te onderzoeken –
"beest," "valsche profeet,” "beeld,"
"poel des vuurs," "paard," enz. enz. Hiervoor wordt
de lezer naar een volgend deel verwezen.
Nu willen wij u slechts doen opmerken, dat de
groote zinnebeeldige strijd (krijg) en het inoogsten van den wijn der
aarde, die hier beschreven worden als sluitende de tegenwoordige
bedeeling,
en de Duizendjarige eeuw openende (Openb. XX: 1-3), slechts groote en
benauwde gebeurtenissen die elders door vuur, storm, bewegen, enz.
worden voorgesteld.
Welk een treffende overeenstemming met de
beelden van krijg en wijnpersbak in de Openbaring, vinden wij in Joël
II: 9-16, en in Jesaia XIII: 1-11, waar de zelfde gebeurtenissen door
dergelijke beelden worden beschreven.
De verscheidenheid van de
symbolische figuren die gebruikt worden, helpen ons om beter al de
deelen en trekken van dien grooten en merkwaardigen Dag des Heeren te
verstaan. |
Pride
on the
one side-- Ignorance
and bigotry
on the other
|
De
Tegenwoordige Toestand
Wij laten hier nu de profetische verklaringen
aangaande dien dag rusten, om de tegenwoordige verhoudingen der were1d
meer in bijzonderheden na te gaan, zooals zij nu een gestalte
nemen, zich toerustendevoor den snel naderenden strijd, –
een strijd,
die als zijn hoogtepunt bereikt zal zijn, slechts kort zal duren, anders
zoude het geslacht [383] vernietigd worden.
De beide tegenover elkander staande partijen in
dezen krijg zijn reeds zichtbaar. Rijkdom, aanmatiging en hoogmoed staan
aan de eene zijde, en uitgebreide armoede, onkunde, bijgeloof en een
scherp besef van onrechtvaardigheid staan aan de andere zijde. Beide,
gedreven door zelfzucht, richten zich in voor den krijg, de gansche
wereld door.
Waar wij ook met onze door de waarheid gezalfde
oogen heen zien, bemerken wij dat de zee en de golven reeds bruischen en
schuimen tegen de bergen, zooals afgebeeld wordt in de bedreigingen en
aanvallen van anarchisten en ontevredenen, wier getallen steeds
aangroeien.
Wij kunnen ook zien dat de wrijving tusschen de
verschillende genootschappen en elementen der maatschappij snel
henen gaat naar het punt door de profeten beschreven, als wanneer de
aarde (maatschappij) in brand zal zijn, en de elementen versmelten en
oplossen zullen. |
The
two rival parties --
wealth
and poverty
The
wealthy
feel a right
to the fruit
of their efforts. |
Het is natuurlijk moeielijk voor de menschen om
van af de zijde waar zij op staan, het tegenovergestelde in te zien
van hetgeen hun belangen, hun gewoonten, en hun opvoeding medebrengen.
De rijken hebben het gevoel dat zij recht hebben
op meer dan hun evenredig deel van des werelds goed; een recht om arbeid
te koopen, en elk gemak zoo laag mogelijk; een recht op de vrucht hunner
pogingen; en een recht om hun verstand zóó te gebruiken, dat zij er voor zichzelven winst
uit maken, en hun opgezameld geld te vermeerderen, zonder dat het er
op aan komt, wie door den drang der omstandigheden door het leven moet
slepen met weinig gemakken, of zelfs zonder de noodige levensbehoeften.
Zij redeneeren aldus: Het is onvermijdelijk; de
wet van vraag en aanbod moet regeeren; rijken en armen zijn er altijd
in de wereld geweest; en indien zelfs in den morgen het bezit
gelijkelijk verdeeld werd, aan den avond zouden [384] sommigen door
verkwisting en onvoorzichtigheid alweder arm wezen, terwijl anderen
spaarzamer en voorzichtiger rijk zouden zijn.
Daarenboven, zoo zullen zij met reden zeggen, kan
men het verwachten, dat menschen met grooter verstandskracht toegerust,
ver strekkende zaken zullen ondernemen, duizenden menschen gebruiken,
met de risico (ge vaar) van groote verliezen, indien er geen hoop op
winst en voordeel was? |
Artisan
and
the laborer
All
should be
useful
to others.
Both
labor
and capital
have benefited
from increased
knowledge and
inventions.
|
De handwerkman en de arbeider daar tegenover
zullen zeggen:
Wij zien wel dat de arbeid in den huidigen dag
veel voordeelen heeft boven vroegeren tijd, dat het beter betaald wordt,
en dus meer gemak kan bezorgen. Maar daarin bestaat nu ook het recht
waaruit men tot zekere hoogte verdrongen was geweest. Een deel van de
voordeelen uit ontdekkingen, uitvindingen, vermeerderde kennis, enz.
van onzen tijd, komt ons toe.
Wij achten den arbeid als zijnde te eeren, en dat
als het samen gaat met gezond verstand, opvoeding, eerlijkheid en
beginsel, het even hoog staat, en evenveel rechten heeft als ieder
denkbaar ambt. En daarenboven, wij achten luiheid voor een
slechte aanbeveling en eene schande voor ieder mensch, welk talent of
beroep hij in zijn leven hebben moge.
Om recht geschat en geacht te worden, dient ieder
mensch nuttig te zijn voor anderen op het een of ander punt. Maar hoewel
wij onze tegenwoordige verbetering en vooruitgang, verstandelijk,
maatschappelijk en geldelijk inzien, toch beseffen wij dat dit meer
het gevolg is van omstandigheden, dan van den menschelijken wil onzes
tijds of van onze werkgevers.
Wij zien dat onze verbeterde toestand, en die
van alle menschen het gevolg is van de groote vermeerdering van kennis,
uitvinding, enz., der laatste vijftig jaren in het bijzonder.
Deze
kwamen zóó snel dat arbeid
zoowel als kapitaal door den vloedgolf opgeheven werd, en op een [385] hooger
peil werd gebracht; en indien wij het uitzicht hadden, dat de vloed
voortgaan zoude met rijzen, en voordeel aan te brengen, zoo zouden wij
tevreden zijn; maar nu zijn wij angstig en onrustig omdat wij bemerken
dat dit niet het geval is.
Wij
zien dat de vloed begint te keeren; en dat waar velen hoog opgeheven
werden in rijkdom, en vast en rustig op het zekerheidsstrand van weelde
en gemak en overvloed zitten, de massa des volks niet zoo zeker en vast
zit, maar in gevaar is van steeds dieper in den terugtrekkenden stroom
van den eb te worden medegenomen.
Van
daar dat wij voornemens zijn het een of ander aan te grijpen, om onzen
tegenwoordigen toestand te verzekeren, even als onze verdere toekomst,
eer het te laat is.
|
The
organization
of labor.
|
Om
het met andere woorden uit te drukken, wij (handwerkslieden en arbeiders)
zien, dat terwijl het geheele menschdom ruim gedeeld heeft in de
zegeningen van dezen tijd, zoo hebben toch zij die door grooter talent
voor zaken, of door erfenis, of door bedrog en oneerlijkheid bezitters
geworden zijn van tien duizenden en millioenen dollars, niet alleen dit voordeel boven alle anderen, maar zij zijn, bijgestaan door alle
uitvindingen van werktuigen, enz., instaat de mate van de vermeerdering
hunner rijkdom voort te zetten in verhouding van de afname der loonen
der arbeiders.
Wij
zien, dat tenzij wij maatregelen nemen om het aangroeiend getal
handwerkslieden, te beschermen tegen de groeiende
macht van het monopolie (of de alléénhandel)
en de arbeidsparende machineriën,
em., de koudbloedige wet van vraag en aanbod ons geheel en al verslinden
zal.
Het
is veel meer tegen deze komende ramp, dan wel tegen huidige
toestanden, dat wij ons vereenigen en beschermende schikkingen trachten
te maken.
Elke
dag ziet ons getal aangroeien door natuurlijke vermeerdering en
landverhuizing (in Amerika), en elke dag ziet de arbeidsparende [386]
machines
vermeerderen.
Daarom
vermeerdert elke dag het getal dergenen die werk zoeken, en vermindert
de vraag naar hun dienst.
De natuurlijke wet van vraag en aanbod zal
daarom spoedig, indien zij zoo onafgebroken voort kan gaan, den arbeid
terugbrengen tot wat die eene eeuw geleden was, en zoodoende al de
voordeelen van onzen tijd in handen van het kapitaal laten. Dit
is het, wat wij trachten af te wenden. |
One
invention has followed another very rapidly. |
Reeds
sedert lang heeft men, vooruitziende, kunnen bemerken, dat wat eigenlijk
zegen moest aanbrengen, ten slotte schadelijk zoude werken, indien het
niet door wijze en rechtvaardige wetten in rechte banen geleid werd;
doch de snelheid waarmede de ééne
uitvinding de andere heeft opgevolgd, en de dientengevolge grootere
aanvraag naar arbeid, ten einde de arbeidsparende machines van werk te
voorzien, is zóó
groot geweest, dat de dreigende gebeurtenis uit het oog verloren werd,
en de wereld juist met volle zeilen vooruit voer, en er daaruit een
opdrijven van alle waarden, loonen, eigendommen kredieten, (de schulden)
en meeningen voortkwam, waar van de reactie nu langzamerhand begint zich
te doen gevoelen.
|
Supply
outruns
demand.
Machinery
enables one man to accomplish
as much as many did formerly |
In
de laatste paar jaren zijn landbouwgereedschappen van allerlei aard in
ongehoorde mate vervaardigd, zoodat één
man nu evenveel doen kan als vroeger vijf deden.
Dit
heeft een dubbele werking: vooreerst kunnen wel driemaal zooveel akkers
bebouwd worden, gevende werk aan drie van de vijf arbeiders, zoodat er
twee arbeiders ter zijde staan, die naar ander werk moeten omzien; ten tweede,
de drie die aan het werk bleven kunnen door middel hunner machine even
zoo groote oogst voortbrengen, als vijftien man zonder de machine hadden
kunnen doen.
De
zelfde en zelfs grootere veranderingen worden in andere afdeelingen door
soortgelijke werkingen te weeg gebracht; bijvoor[387] in
de ijzer en staal werken.
Dáár
is alles zóó
snel gegaan, dat het aantal aangestelde arbeiders zich geweldig
vermeerderd heeft, niettegenstaande het feit, dat de machines het
tegenwoordig aan één
man mogelijk gemaakt hebben, evenveel te doen, als vroeger twaalf.
Een
der gevolgen hiervan zal zijn, dat binnen zeer korten tijd, de
werkkracht dezer groote machines, meer dan te gemoet zullen komen aan de
tegenwoordige geweldige aanvraag, en de aanvraag zelve, in plaats van te
blijven aangroeien, waarschijnlijk verminderen zal; want de wereld wordt
snel voorzien van spoorwegen, meer dan zij noodig heeft, en de
jaarlijksche herstellingen er van, zouden waarschijnlijk door de helft
der tegenwoordige fabrieksinrichtingen uitgevoerd kunnen worden.
|
Over-production
and
unemployment |
Zoo
komen wij te staan tegenover den zonderlingen toestand, waarin er over-productie
is, telkens werkeloosheid veroorzakende aan kapitaal en arbeid beide,
terwijl ter zelfder tijd velen de bezigheid ontbreekt die hen in staat
zoude stellen de behoeften en gemakken te verkrijgen, waardoor eenigzins
aan de over-productie te gemoet zoude kunnen worden gekomen.
En de gang van zaken vermeerdert steeds over-productie zoowel als gebrek
aan werk, en roept om het een of ander geneesmiddel, hetwelk de artsen
der maatschappij trachten te vinden, maar dat de patient niet gebruiken
wil. |
"Boom"
and
inflation --
Reaction
and
recession |
Hoewel
wij toch beseffen (zoo gaat de loonarbeider voort) dat waar het aanbod
de vraag begint te overtreffen, dientengevolge mededinging der winsten
van kapitaal en machines grootelijks vermindert, en over de geheele
wereld de rijken verontrust worden door het besnoeien hunner winsten,
hen in sommige gevallen doende verliezen in plaats van winnen, toch
gelooven wij, dat de klasse die het meest genoten heeft van de
opdrijving van alles, ook het meest behoorde te lijden van den
terug [388] slag,
en dat niet de groote massa des volks daarvan lijden moest.
Om
dit te bereiken, en op de gegevene gronden, streven de loonarbeiders
naar het volgende doel, zoo mogelijk langs wettelijken weg, en
waar dit niet mogelijk is in landen waar men niet luistert naar de stem
des volks, door middel van geweld en tuchteloosheid.
|
Labor
demands
The
great
railroad
systems
|
Voorgesteld
wordt dat de arbeidsduur verkort worde naar evenredigheid van de kunst
of de zwaarte des arbeids, zonder verkorting van loon, opdat men aldus
meerdere arbeiders gebruiken kunne zonder de productie te vermeerderen,
alzoo de komende overproductie gelijk makende met een vermeerdering van
inkoopsmiddelen aan een grooter getal.
Er
wordt voorgesteld den rentestandaard te verlagen, en zoodoende degenen
die leenen, te dwingen mild te zijn tegenover hen die van hen borgen, of
anders hun geld werkeloos en nutteloos te moeten bewaren.
Er wordt voorgesteld dat de spoorwegen zullen behooren aan het volk,
beheerd door hun dienaars, en staatsbeambten, of dat de wet allerlei
vrijheden zal verminderen, en de werking der spoorwegen meer in dienst
van het publiek zal stellen.
Zooals
het nu is, hebben de spoorwegen, die gedurende een tijd van opdrijving
van waarden aangelegd werden inplaats van hun kapitaal evenredig te
maken aan de algemeene daling van waarden, zooals die in alle
handelsvakken ondervonden wordt, hun oorspronkelijk reeds groot werkings,
of actie kapitaal twee of drie maal vermenigvuldigd (wat gewoonlijk verwateren
der actiën
(aandeelsbewijzen) genoemd wordt), zonder dat er werkelijke waarde aan
toegevoegd werd.
Zoo
komt het dat groote spoorweginrichtingen, interest en dividende op
aandeelen en obligatiën
trachten te betalen, die in naam, vier maal zoo veel waarde hebben, als
deze spoorwegen in werkelijkheid nieuw kosten zouden. Als gevolg
hiervarn lijdt het publiek.
[389] Boeren
moeten zwaar voor hunne vrachten betalen, en vinden het soms voordeelig
hun graan als brandstof te gebruiken; en dus zijn de kosten van het
voedsel, grooter voor het volk, en brengen den boer geen voordeel aan.
Er
wordt voorgesteld deze zaak te verbeteren, zoodat spoorwegen ongeveer
vier percent aan de aandeelhouders, van hun tegenwoordige werkelijke
waarde, en niet van vier tot acht percent van drie of viermaal
tegenwoordige waarde zullen betalen, zooals veelal nu gebeurt, door elke
mededinging door het verwateren der aandeelen tegen te gaan.
|
Management
proposes
|
Wij
weten wel, zegt de handwerksman, dat in het oog van hen die deze
verwaterde en andere aandeelen bezitten, zulk een vermindering van winst
op hun uitgezet kapitaal vreeselijk zal zijn, dat zij het gevoel zullen
hebben, dat hunne rechten (?) — de vrijbrieven hun door het
volk geschonken te gebruiken, groote winsten die op ingebeelde
schatting berusten, uit hen te persen, — met voeten vertreden worden,
en dat zij het alles zooveel mogelijk zullen tegengaan.
Maar
wij vinden dat zij dankbaar moeten zijn, dat het publiek zoo welwillend
is, en zij niet gedwongen worden de millioenen die zij Aldus verkregen
hebben, terug te geven.
Wij
vinden
dat de tijd gekomen is, dat de menigte des volks de zegeningen van dezen
zegenrijken tijd meer gelijkelijk moet mede genieten, en om dit te doen,
is het noodig zulke wetten te maken, dat alle aanmatigende vereenigingen
die zich met het geld en de kracht des volks vetgemest hebben, beperkt
worden, en gedwongen het publiek tegen billijke prijzen te dienen.
Op
geen andere wijze kunnen deze zegeningen der Voorzienigheid aan de
menigte des volks verzekerd worden.
Aangezien wij dagelijks bemerken dat groote corporatiën,
kapitaal voorstellende, (in vele opzichten nuttig en goed) het punt van
weldadigheid overschreden hebben, [390] en verdrukkers des volks worden,
zoo moeten zij beperkt worden, willen wij de loonarbeiders niet tot
armoede en slavernij zien vervallen.
Corporatiën
uit een aantal, meer of minder rijke menschen bestaande, zijn snel bezig
de zelfde plaats tegenover het groote publiek van Amerika in te nemen,
als de heeren in Groot Britannië
en Europa dat doen tegenover de menigte des volks aldaar, behalve dat de
corporatiën
nog machtiger zijn. |
|
Om
ons doel te bereiken, zoo zegt de loonarbeiders, moeten wij ons
vereenigen. Wij moeten de medewerking der menigte hebben, of wij zullen
nooit iets tegen zulke macht en invloed kunnen uitrichten. En hoewel wij
ons tot vereenigingen, enz. georganiseerd hebben, wil dat niet zeggen,
dat ons doel anarchie of onrecht jegens wie ook, is.
Wij, de menigte des volks, willen eenvoudig slechts onze eigene rechten
en die onzer kinderen beschermen, door hen wier rijkdom en macht ons
anders verdrukken mochten, aan redelijke banden te leggen, want die
rijkdom en die macht, behoorlijk gebruikt kan tot algemeenen zegen
worden. In één
woord, wij willen de gulden regel opdringen:
"Wat
gij wilt dat de menschen u doen zullen doet gij hen desgelijks."
|
Wage Workers organize for
reform
|
Hoe
gelukkig zoude het voor allen zijn, indien zulke bezadigde en redelijke
middelen met goed gevolg bekroond werden; indien de rijken zich met
hetgeen zij bezaten te vreden stelden, en met de menigte des volks
samenwerkten tot algemene en bestendige verbetering van den toestand van
alle klassen, indien de loonarbeiders tevreden wilden zijn, met
redelijke eischen; indien de gulden regel van liefde en rechtvaardigheid
aldus in werking kon gesteld worden.
Maar in zijn tegenwoordigen toestand wil de mensch dezen regel zonder
dwang niet in toepassing brengen.
Hoewel
er onder de handwerkslieden in de wereld, eenigen zijn, die [391]
zulke
gematigde en rechtvaardige meeningen hebben, de groote merderheid heeft
die niet, en wil met hun eischen en meeningen in het meest
onrechtvaardige en aanmatigende uiterste vervallen.
Elke toegeefelijkheid van de zijde van kapitalisten zal hunne eischen en
meeningen slechts doen steigen, en ieder die ervaring heeft, weet dat de
aanmatiging en de heerschappij van den onkundigen arme, dubbel zwaar is.
En
zoo zijn er onder de rijken, die ten volle met de werkende klasse
medevoelen, en die gaarne bereid zouden zijn, zulke schikkingen te
treffen, die langzamerhand de noodige hervormingen zouden bewerken, doch
zij zijn in de minderheid, en geheel machteloos bij het bedrijf der
corporaties, zoowel als in hun eigene zaken.
Indien zij fabrikanten of kooplieden zijn, zij kunnen de uren van arbeid
niet verkorten, noch de loonen vermeerderen hunner bedienden; want
mededingers zoude voor minder verkopen en het zoude voor henzelven, voor
hun bedienden, en hun crediteuren slechts tot schade zijn.
|
What
causes
the great trouble
of the "Day of Jehovah"?
|
Zoo
zien wij de natuurlijke oorzaak van de groote benauwdheid van den Dag
van Jehovah. Zelfzucht en blindheid bij alles behalve eigenbelang, zal
de meerderheid aan beide zijden dezer vraag, beheerschen.
Loonarbeiders
zullen zich organiseeren, en hunne belangen vereenzelvigen, maar
zelfzucht zal de vereeniging verstoren; en een ieder zal op zijne eigene
hand, door eigen belang gedreven, trachten zijne plannen te smeden en
uit te voeren.
De onwetende en trotsche meerderheid zal de overhand krijgen, en de
betere klasse zal machteloos zijn het in toom te houden. Kapitalisten
zullen tot de overtuiging komen, dat hoemeer zij toegeven, hoe meer van
hen geëischt
zal worden, en zullen spoedig tot het besluit komen, alle vorderingen te
weigeren.
Oproer
zal het gevolg hiervan zijn, en bij de algemeene onrust, en het
algemeene [392] wantrouwen,
zal het kapitaal aan openbare en private ondernemingen onttrokken worden,
zoodat de handel kwijnen zal, en een finantiele paniek zal volgen.
Duizenden,
hierdoor buiten werk geraakt, zullen tot vertwijfeling komen en
dolzinnig worden. Dan zullen wet en orde weg geveegd worden, — de
bergen zullen door die onstuimige zee verslonden worden.
|
The
melting
of society |
Zoo
zal de maatschappij der aarde versmelten en de heerschende hemelen (Kerk
en Staat) voorbijgaan, en al de hoogmoedigen, en zij die ongerechtigheid
doen, zullen als stoppelen zijn. Dan zullen de machtigen bitterlijk
weenen, de rijken zullen huilen, en angst en schrik zal over de menigte
komen.
Nu
reeds, begeeft aan wijze, vérziende
menschen het hart als zij uitzien naar de dingen die komende zijn over
de wereld zooals onze Heer voorzegd heeft. (Luk. XXI: 26.)
De
Schriften leeren ons, dat bij deze algemeene verbreking,
de nominale Kerk (alle kerkgenoot- schappen en sekten) meer en meer aan de
zijde der regeeringen en der rijken zich scharen zal, en daarom ten
slotte met de regeeringen vallen zal. Alzoo zullen de elementen der
maatschappij in dezen brand versmelten, terwijl de hemelen (kerkelijke
heerschappijen) met groot gedruisch voorbij gaan.
|
A
government which will enforce the principles
of righteousness |
Al
deze wederwaardigheden zullen de wereld slechts toebereiden om te
beseffen, dat hoe wijs en goed de mensch zijne plannen maken moge, en
zijne schikkingen treffe, al deze plannen toch te vergeefs zullen zijn
zoolang onkunde en zelfzucht de meerderheid hebben, en hun invloed in de
wereld behouden.
Allen
zullen er slechts door, overtuigd worden dat, de eenige mogelijke weg om
de zwakheden te overwinnen is, een sterke en rechtvaardige regeering op
te richten, die alle klassen onderwerpen zal en de grondbeginselen der
rechtvaardigheid aan iedereen zal opdringen, totdat langzamerhand [393]
het
steenen, verharde hart des mensch en weder plaats zal maken voor het
oorspronkelijke beeld Gods.
En
dit is het juist wat God beloofd heeft, in en door de Duizendjarige
regeering van Christus voor allen te volbrengen, welke heerschappij door
Jehovah, door de tuchtigingen en lessen dezer dag der benauwdheid
ingevoerd wordt. — Ez. XI: 19; XXXVI: 25, 36; Jer. XXXI: 29-34; Zef.
III: 9; Ps. XLVI: 8-10
|
Those
who
seek righteousness will suffer less
from fear
and foreboding. |
Aangezien
nu deze dag der benauwdheid als natuurlijk en onvermijdelijk gevolg van
den gevallenen, zelfzuchtigen toestand des menschen, aanbreken zal, en
door God geheel en al voorzien en voorspeld geworden is (God zag vooruit
dat Zijne wetten en vermaningen, op weinigen na, door allen zouden
worden veronachtzaamd, totdat ervaring en dwang tot gehoorzaamheid drong)
zouden alle menschen die deze dingen zien aankomen, zichzelven en hunne
zaken in orde moeten brengen naar gelang der omstadigheden.
Daarom
zeggen wij tot al de zachtmoedigen. — de nederigen der wereld,
zoowel als tot het lichaam van Christus:
“Zoekt
den Heere, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht (Zijn wil)
werken! Zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij
verborgen worden in den dag van den toorn des Heeren.” (Zef. II: 3.)
Niemand
zal de benauwdheid geheel ontloopen, maar zij die gerechtigheid zoeken,
en zich verheugen in zachtmoedigheid, zullen veel vóór
hebben boven anderen.
Hun
levenswijze, hun manier van denken en handelen, zoowel als hun gevoel
voor hetgeen recht is, dat hen in staat stelt den staat van zaken te
vatten, evenals hetgeen de Bijbel zegt omtrent deze benauwdheid en hare
gevolgen, dat alles zal samenwerken om hen minder dan anderen te doen
lijden — vooral van pijnigende vrees en bange verwachting.
|
|
|
"Seek
ye the LORD, all ye meek of the earth, which have wrought
his judgment;
seek righteousness,
seek meekness:
it may be ye shall be hid in the day
of the LORD’s anger."
Zephaniah 2:3 |
|
|
Society
weakens with each new spasm of trouble. |
De
loop der gebeurtenissen in dezen Dag des [394] Heeren
zal zeer bedriegelijk zijn voor allen die niet door de Schriften zijn
ingelicht.
Het
zal plotseling komen gelijk vuur dat het kaf verteert (Zef. II: 2), in
vergelijking met de lang vervlogene eeuwen en hun langzame werking; doch
niet plotseling als een bliksemstraal in een heldere lucht, gelijk
sommigen ten onrechte verwachten, die meenen dat alles wat omtrent den
Dag des Heeren geschreven is, zich in een dag van vierentwintig uren zal
afspelen.
Het
zal komen als "een dief in den nacht," in den zin dat
zijn naderbij komen heimelijk en ongemerkt zal wezen door de wereld. De
benauwdheid van dien dag zal als krampaanvallen verloopen. Het zal een
reeks van stuipen zijn, dichter op elkander, en zwaarder naarmate de
groote Dag aankomt, tot de laatste toe.
Zoo
geeft de Apostel het te verstaan als hij zegt: "gelijk de
barensnood eene bevruchte vrouw." (1 Thess. V: 23.)
De verlichting zal enkel komen met de geboorte der Nieuwe Orde
der dingen — de nieuwe hemel (de geestelijke heerschappij van Christus)
en een nieuwe aarde (gereorganiseerde maatschappij) waarin gerechtigheid
woont, (2 Petr. III: 10, 13) — waarin gerechtigheid en liefde, in de
plaats van macht en zelfzucht de wet zijn zal. |
Labor
pangs
in the birth
of a new era |
Elke
keer dat die geboorteweeën
der nieuwe eeuw over het tegenwoordige politieke lichaam komen, zullen
zij op minder kracht en moet stuiten. Al wat de artsen der maatschappij
(politieke economisten) tot verlichting doen kunnen, is het verloop der
onvermijdelijke geboorte te helpen, langzamerhand den weg daartoe te
banen.
Zij
kunnen het niet afwenden, al wilden zij het; want God heeft besloten dat
het plaats zoude hebben. Vele artsen der maatschappij zullen echter
geheel onkundig zijn van de ware kwaal, en van de behoeften en den drang
der zaak.
Zij
zullen tegenwerkende maatregelen nemen; en bij iedere krampaanval die
voorbijgaat, zullen zij er gebruik [395] van
maken om de terughoudende maatregelen te versterken, daarbij de smart
verzwarende.
Want daar de geboorte er niet lang door uitgesteld wordt, zal hun
handelwijze den dood van den patient verhaasten; want de oude orde der
dingen zal door de geboorteweeën
der nieuwe orde, sterven. |
|
Om
dit treffend beeld van den Apostel ter zijde te leggen en duidelijk te
spreken: De pogingen der
volksmassa’s om zich vrij te maken uit den greep van het
kapitaal en der machines, zal ontijdig zijn; plannen en schikkingen
zullen onvolkomen, en ontoereikend zijn, als telkens en telkens getracht
wordt den weg te banen, en de banden en beperkingen van "vraag
en aanbod," die te klein worden, te doen springen.
Elke mislukte poging zal aan het kapitaal meer vertrouwen geven in zijne
bekwaamheid om de nieuwe orde der dingen binnen de huidige perken te
houden, totdat eindelijk de tegenwoordige terughoudende kracht der
organisaties en regeeringen, haar uiterste grens bereikt zal hebben.
Dan zal de band der sociale organisatie uit elkander springen, orde en
wet zullen verdwijnen, en wijd verspreide anarchie zal al de ellende
aanbrengen die door de profeten voorspeld is geworden, eene benauwdheid "zooals
er niet geweest is" — en Gode zij dank voor de
daarbijgevoegde verzekering, — "noch ook daarna zijn zal."
|
Emancipation
of the world
at the hands
of one
greater than
Moses.
|
De
bevrijding van Israël
uit Egypte en van de plagen die over de Egyptenaren kwamen, schijnt de
komende bevrijding der wereld, door de hand desgenen die grooter is dan
Mozes, welken Mozes afschaduwde, voor te stellen. Het zal eene
bevrijding zijn van Satan en van al de werktuigen die hij gebruikt heeft
om den mensch in zonde en dwaling te binden.
En
gelijk de plagen over Egypte een verhardenden invloed hadden zoodra zij
weggenomen waren, alzoo zal ook de tijdelijke verlichting der smarten
van dezen Dag des Heeren [396] sommigen
verharden, en zij zullen tot de armen zeggen, gelijk de Egyptenaars tot Israël,
"gij gaat ledig," en daarom ontevreden! en
waarschijnlijk evenals de Egyptenaars trachten den last te verzwaren.
(Ex. V: 4-23.)
Maar
aan het einde zullen dezulken wenschen, evenals Faraö
dat deed midden in den nacht zijner laatste plaag, dat zij lang geleden
zachter en wijzer gehandeld hadden. (Ex. XII: 30-33.)
Om de gelijkheid nog sterker aan te duiden, moeten wij opmerken dat de
benauwdheden van dezen Dag des Heeren, de "zeven violen des
toorns" of "zeven laatste plagen" genoemd
worden, en dat het pas bij de laatste dezer plagen is, dat de groote
aardbeving (revolutie) plaats heeft, waar elke berg (koninkrijk)
verdwijnen zal. — Openb. XVI: 17-20 |
The
Day of Trouble
is right on time -- God’s due time. |
Een
andere gedachte betreffende dezen Dag der benauwdheid is deze, dat hij
juist ter bestemder tijd kwam — Gods bestemde tijd. In het
volgende deel van dit werk zal uit de getuigenis der Wet en der Profeten,
van het Oude Testament, zoowel als van Jezus en der apostolische
profeten van het Nieuwe Testament, duidelijk en onomstootelijk bewezen
worden, dat deze Dag der Benauwdheid chronologisch vast staat aan het
begin der heerlijke Duizendjarige regeering van den Messias.
Het is deze noodzakelijke voorbereiding tot het komende werk der
wederherstelling in de Duizendjarige eeuw, welke die benauwdheid
verhaast. |
Society
is unable
to adjust
to new
circumstances.
"In
the sweat
of thy face shalt thou eat bread,
till thou return unto the ground."
Genesis 3:19 |
Gedurende
de zesduizendjarige regering van het booze, en tot den bestemden tijd
voor de invoering van het rechtvaardig en machtig bestuur van Christus,
zoude het bepaald schade geweest zijn voor den gevallen mensch, indien
door een vroeger opkomen van arbeidsparende machines, veel vrije tijd
ter hunner beschikking geweest ware.
De ondervinding heeft geleerd dat "lediggang de moeder der
ondeugd" is, alzoo de wijsheid bevestigende van [397] Gods
uitspraak:
"In
het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten; totdat gij tot stof
wederkeert."
Gelijk
al Gods beschikkingen, is dit goedertierend en wijs, en ten slotte het
beste voor Zijne schepselen.
De
benauwdheid van den Dag des Heeren, die wij reeds aan zien komen,
bewijst de wijsheid van Gods beschikking; want, gelijk wij gezien hebben,
komt het als een gevolg van overproductie door arbeidsparende machines,
en door het onvermogen der verschillende deelen der maatschappij, om
zich te voegen in de nieuwe omstandigheden, van wege hunne zelfzucht. |
Had
the
knowledge come sooner,
the trouble
would have come sooner. |
Dat
dit Gods bestemde tijd is voor de invoering van de nieuwe ordening der
dingen, blijkt ook ontegenzeggelijk uit het feit dat Hij bezig is het
gordijn van onkunde op te trekken, en gaandeweg het licht der kennis en
der uitvinding op den mensch te doen schijnen, gelijk het voorzegd werd,
op den tijd die voorzegd werd, en met de gevolgen die voorspeld werden.
(Dan. XII:4, 1.)
Ware
de kennis vroeger gekomen, de benauwdheid zoude ook vroeger gekomen zijn;
en al had de maatschappij na den storm en de versmelting, zich kunnen
reorganiseeren, het zoude geen nieuwe aarde (maatschappelijke
ordening) geweest zijn, waarin gerechtigheid kon wonen en heerschen,
doch eene nieuwe aarde of ordening, waarin zonde en misdaad veel
overvloediger zoude geweest zijn dan nu.
De billijke verdeeling der weldaden van de arbeidsparende machines zoude
mettertijd steeds kortere uren van arbeid aangebracht hebben; en zoo
zoude de mensch, met zijne verdorvene neigingen, en zonder zijne
oorspronkelijke bescherming, zijne vrijheid niet gebruikt hebben voor
geestelijke, zedelijke en lichamelijke ontwikkeling, doch, zooals blijkt
uit de geschiedenis van het verledene, hij zoude zich tot losbandigheid
en ondeugd gekeerd hebben.
|
|
Het
gedeeltelijke oplichten van den sluier, nu, [398] bereidt
duizende gemakken en geschiktheden voor het menschdom, en geeft alzoo
van af het begin der eeuw van wederherstelling, tijd voor opvoeding, en
voor geestelijke en lichamelijke ontwik- keling, zoo wel als tot het
voorzien van kleeding en voedsel aan hen die van tijd tot tijd uit het
graf zullen worden opgewekt.
En
verder, het plaatst den tijd der benauwdheid juist dáár,
waar het de menschheid van het grootste nut zijn zal, want het zal juist
bij het aanbreken van den Duizendjarigen Dag zijn, dat de menschen
leeren zullen, dat zij onbekwaam zijn zich zelven te regeeren, juist als
Hij, die door God aangesteld werd, en die allen vrijkocht, beginnen zal
hen met de strenge regeering van de ijzeren roede te zegenen, als
wanneer zij de volle kennis en hulp zullen hebben om tot de
oorspronkelijke volmaaktheid en het eeuwige leven wedergebracht te
kunnen worden. |
"He
that dwelleth in the secret place of the Most High shall abide under the
shadow of the Almighty."
Psalms 91:1
"He shall cover thee with
his feathers,
and under
his wings
shalt thou trust:
his truth
shall be
thy shield
and buckler."
Psalms 91:4
|
Plicht
en Voorrecht der Heiligen
Een
gewichtige vraag doet zich hier voor? Wat is gedurende den tijd der
benauwdheid de plicht der heiligen? En welke is de plaats die zij hebben
in te nemen tegenover de twee op den voorgrond komende partijen?
Dat sommigen der heiligen nog in het vleesch zijn zullen gedurende ten
minste een deel van dit benauwde tijdperk, schijnt ons mogelijk uit
eenige Schriftuurplaatsen.
Hun
plaats daarbij zal echter verschillen van die der anderen, niet zoo zeer
dáárin
dat zij op wondervolle wijze gespaard zullen worden (hoewel het
duidelijk beloofd is dat hun water en hun brood gewis zullen zijn), maar
in het feit dat zij, ingelicht zijnde door Gods Woord, niet de zelfde
ongerustheid, en hopelooze angst zullen gevoelen, die de wereld
vervullen zal.
Zij zullen de benauwdheid, volgens Gods plan, herkennen, als de
voorbereiding der zegeningen [399] voor de geheele wereld, en door alles
heen getroost en welgemoed zijn. Dit wordt krachtig uitgedrukt in Psalm
XCI en in Jes. XXXIII :2-14; 15-24
Aldus
door de goddelijke verzekering vertroost en gezegend, is het de eerste
plicht der heiligen aan de wereld te doen zien, dat zij te midden dezer
heerschende benauwdheid en ontevredenheid, zelfs daarin deelende en
daaronder lijdende, hoopvol, blijmoedig, en altijd blijde zijn, ziende
op de heerlijke uitkomst die voorspeld is in Gods Woord. |
Dissatisfaction
is widespread.
|
De
Apostel heeft geschreven (1 Tim. VI: 6):
“de
godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging,”
en
waar dit immer waar geweest is, zoo is dat dubbel zóó
in dezen Dag des Heeren, waarin ontevredenheid de voornaamste kwaal
aller wereldlingen is.
Onder
dezen moeten de heiligen opmerkelijke uitzonderingen zijn. Nooit is
er een tijd geweest dat de ontevredenheid zich zóó
wijd verspreid heeft; en toch is er ook nooit een tijd geweest waarin de
menschen zóó
vele voorrechten en zegeningen gehad hebben.
Waar
wij ook rondzien, in de paleizen der rijken, vol van de gemakken, en van
de pracht, waarvan Salomo in al zijne heerlijkheid bijna niets geweten
heeft, of in het behagelijk tehuis van den ijverigen en matigen
loonarbeider, dat getuigenis aflegt van smaak, gemak, kunst en weelde,
overal zien wij dat het tegenwoordige elken anderen tijd sedert de
schepping overtreft in rijken overvloed; en toch zijn de menschen
ongelukkig en ontevreden.
|
Provide
things decent
and needful,
with
contentment.
The
saints
should take
no part
in the
struggle. |
De
zaak is, dat de begeerten van een zelfzuchtig ontaard hart geene grenzen
kennen. Zelfzucht heeft zoo zeer alles in bezit genomen, dat wij, om ons
heen ziende, de gansche wereld doldriftig naar rijkdom zien rennen en
jagen en grijpen. Slechts enkelen slagen er in, en de anderen zijn vol
nijd en ergernis omdat zij niet de gelukkigen zijn, en allen zijn
ontevreden[400] en
ongelukkig — veel meer dan in een vroegeren tijd,
De
Godgewijde mensch moet in dezen strijd geen deel nemen. Zijne
toewijdingsgelofte was dat hij zoude streven, en grijpen en loopen naar
een hoogeren, een hemelschen prijs; van daar dat hij gespeend is aan
aardsche eerzucht, en niet werkt voor aardsche dingen behalve voor
hetgeen eerbaar en noodig is; want hij geeft acht op het leven en het
voorbeeld van den Meester en zijnen apostelen.
|
|
Daarom
hebben zij vergenoegdheid met hunne godzaligheid, niet omdat zij geene
eerzucht hebben, maar omdat hunne eerzucht hemelwaarts gekeerd is, en
opgaat in de poging om schatten te verzamelen in den hemel, en rijk te
worden in God; en met het oog hierop, en op hun kennis van Gods plannen
gelijk die in Zijn Woord zijn geopenbaard, zijn zij tevreden met ieder
aardsch lot dat God voor hen bereidt. Zij hunnen vroolijk zijn:
"Tevreden,
wat mijn lot ook zij,
Want
Zijne trouw blijft mij nabij." |
|
Maar
ach! al Gods kinderen nemen deze stelling niet in. Velen vervallen in de
ontevredenheid, die in de wereld heerschende is, en berooven zichzelven
daardoor van de genietingen des levens, omdat zij de voetstappen des
Heeren verlaten hebben, en hun lot met de wereld vereenzelvigd hebben,
— trachtende naar de aardsche dingen, al bereiken zij die niet altijd,
deelende in de ontevredenheid der wereld, en niet smakende de
tevredenheid en den vrede, welke de wereld geven noch wegnemen kan.
|
|
Daarom
raden wij aan de heiligen, met al de kracht die in ons is, om de zucht
naar geld en roem, met
de daarbij behoorende ontevredenheid op te geven, en te streven
naar de hoogere rijkdommen met den vrede die zij aanbrengen. Wij zouden
hen willen herinneren aan het woord des Apostels:
"De
[401] godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging; want wij
hebben niets in de wereld gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet
kunnen iets daaruit dragen. Maar als wij (het
benoodigde)
voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn.
"Doch
die rijk willen zijn (of zij daarin slagen, of niet) vallen in
verzoeking, en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke
begeerlijkheden, welke de menschen doen verzinken in verderf en
ondergang. (of zij daarin slagen, of niet)
vallen in
verzoeking, en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke
begeerlijkheden, welke de menschen doen verzinken in verderf en
ondergang.
"Want
de geldgierigheid (bij rijken en armen) is een wortel van alle
kwaad, tot welke sommigen lust hebbende, zijn afgedwaald van het
geloof, en hebben zich zelven met vele smarten doorstoken. (bij rijken en
armen) is een wortel van alle
kwaad, tot welke sommigen lust hebbende, zijn afgedwaald van het
geloof, en hebben zich zelven met vele smarten doorstoken.
"Maar
gij, o mensch Gods! vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid,
godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.
"Strijd
den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot
hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt,
voor vele getuigen." — 1 Tim. VI: 6-12
|
"Let
your
conversation
be without
covetousness;
and be content
with
such things
as ye have..."
Hebrews 13:5 |
Indien
dus van de zijde der heiligen zulk een voorbeeld van tevredenheid en
vreugdevolle verwachting gegeven wordt, en van blijmoedige onderwerping
onder de tegenwoordige beproevingen, in vaste hope op den komende goeden
tijd, dan zijn zulke levende voorbeelden enkel kostbare lessen voor de
wereld. En te samen met dit voorbeeld, moet de raad der heiligen in
overeenstemming zijn met hun geloof.
De
raad der heiligen aan hunne omgeving moet als olie en balsem zijn. De
gunstige gelegenheden moet men aangrijpen om aan de wereld, de komende
goede tijden te prediken, het komende Koninkrijk Gods, en om te wijzen
op de ware oorzaak der tegenwoordige moeielijkheden, en op het eenige
geneesmiddel. — Luk. III: 14; Hebr. XIII: 5; Fil. IV: 11.
|
Heralds
of the Kingdom -- Ambassadors
of Peace
|
De
arme wereld zucht, niet alleen onder werkelijke, maar ook onder
ingebeelde kwalen, en voor [402] al onder de ontevredenheid der
zelfzucht, van den hoogmoed, en van de eerzucht, die aan de menschen
knagen en hen verteeren, omdat zij hen toch niet bevredigen kunnen.
Daarom,
derwijl wij beide zijden dezer zaak zien, laat ons allen die ons
aanhooren willen, vermanen, om tevreden te zijn met hetgeen zij bezitten,
en geduldig te wachten, tot dat God ter Zijner tijd en op Zijne wijze
hen de vele zegeningen zal geven die Zijne liefde en wijsheid voor hen
bereid heeft.
Door
echte en ingebeelde wonden en grieven uit te diepen en aan te vuren,
zouden wij schade doen aan degenen die wij moeten helpen en zegenen, en
wij zouden zoodoende, hun ontevredenheid en hunne beproeving
vergrooten. Maar door onze zending te volbrengen, door de goede tijding
— het rantsoen voor allen en dientengevolge den zegen voor allen
— te prediken, zullen wij ware herauten des Koninkrijks
zijn, en boden des vredes. Alzoo is het geschreven:
“Hoe
liefelijk zijn op de bergen (koninkrijken) de voeten desgenen (de
laatste leden van het lichaam van Christus) die het goede boodschapt,
desgenen die goede boodschap brengt van het geode,
die heil doet hooren.” Jes.
LII: 7.
|
The
Kingdom
at hand
is the only
remedy
and hope.
The
eminent Kingdom... |
De
benauwdheid van dezen Dag des Heeren zal gelegenheid geven om de
boodschap van komend heil te prediken, zooals maar zelden gegeven is
geworden, en zalig zijn zij die de voetstappen van den Meester willen
volgen, en de goede Samaritanen willen zijn, wonden verbindende, daarin
olie en wijn gietende, en allen vertroostende en blijdschap aanbrengende.
Hun
wordt de verzekering gegeven, dat hun arbeid niet te vergeefs is; want
wanneer Gods gerichten op de aarde zijn, zoo leeren de inwoners der
wereld gerechtigheid. —
Jes. XXVI:9.
Het
medegevoel van de kinderen des Heeren, moet evenals dat van hun
hemelschen Vader, voor een groot deel instemmen met de zuchtende
creatuur, [403] die naar bevrijding der slavernij streeft; hoewel zij
evenals God moeten bedenken, en mede voelen met degenen die daar
tegenover staan, wier begeerte het is om rechtvaardig en billijk te zijn,
doch wier pogingen bemoeielijkt en verhinderd worden niet alleen door de
zwakheden van hun gevallene natuur, maar ook door hunne omgeving, en
hunne verbinding met, en afhankelijkheid van anderen.
Maar
Gods kinderen moeten niet instemmen met de trotsche, nimmer te
bevredigen begeerten en pogingen dezer menschen, van welke klasse zij
ook zijn. Hun spreken moet kalm en gematigd zijn, en altijd vredelievend,
waar hun beginsel dit toelaat.
Zij
moeten bedenken dat dit de strijd des Heeren is, en dat, waar het
politieke en sociale vragen geldt, zij niet anders te beslissen hebben
dan naar des Heeren Woord.
De
plicht der toegewijden is daarom allereerst toe te zien dat zij den
wagen van Jehovah niet in den weg zijn, en dan "stil te staan,
en het heil des Heeren te zien," in den zin van te erkennen,
dat het in geenen deele hun zaak is te deelen in de worsteling, maar Gods
werk, door andere werktuigen.
Zonder
zich met al die dingen af te geven, moeten zij zich volgens hun zending
voorwaarts dringen, het hemelsch Koninkrijk dat naderbij komt, als het
eenige geneesmiddel voor alle klassen, en als hun eenige hoop
verkondigende.
|
[404]
Laat al de stroomen vroolijk zingen,
De handen klappen naar omhoog;
't
Gebergte, vol van vreugde, springen
En huppelen voor des Heeren oog!
Hij komt, Hij komt, om d' aard te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid.
Wachter
op de heilge muren,
Wachter!
wijkt nog niet de nacht!
Ach,
wij tellen rustloos d' uren
Tot ons d' ochtend tegenlacht,
Als 't gesternte gaat verbleeken,
Als het duister is geweken.
En de zon op berg en dal
Warme
stralen zal. |
To Return
to Home Page
click on Chart. |
|
Send
E-Mail to
English Only
|
|
|