Hoofdstuk 14.

Het Koninkrijk Gods.

Het in 't oogloopende van het onderwerp.
Het karakter van bet koninkrijk.
Het koninkrijk gedurende
  de Evangelische eeuw.
Valsche voorstellingen
 door Paulus verbeterd.
Gevolgen van valsche
  voorstellingen omtrent het Koninkrijk.
Twee phasen of deelen van het
 Koninkrijk Gods.
De geestelijke phase en het werk er van.
De aardsche phase en het werk er van.
Hunne harmonische samenwerking.
De heerlijkheid van de hemelsche phase.
De heerlijkheid van de aardsche phase.
De Verbondswortel waaruit deze takken groeien.
De aardsche phase van het Koninkrijk, Israëlitisch. 
De verlorene stammen.
Het hemelsch Jeruzalem.
Israëls verlies en wederherstelling.
De uitverkorene klassen.
De erfgenamen des Koninkrijks.
De ijzeren scepter.
Eene afbeelding van het
 doel van het Duizendjarig Rijk.
Het Koninkrijk overgegeven
  aan den Vader.
Gods oorspronkelijk plan uitgevoerd.


     Die nu dit onderwerp met eene Concordantie, en den Bijbel in de hand, nauwkeurig onderzocht, hebben, zullen er zich over verbazen, te zien hoe het overal in de Schriften te voorschijn treedt. Het Oude Testament is vol beloften en profetieën over het Koninkrijk Gods, met Zijnen Koning, den Messias, als middelste figuur. 

     Het was de hoop van elken Israëliet (Luk. III:15) dat God hunne natie als gezamenlijk volk, zoude verhoogen onder den Messias, en toen de Heer tot hen kwam, was het als hun koning, om het lang beloofde [322] Koninkrijk Gods op aarde te stichten.

Baptism2.jpg (6041 bytes)
John the Baptist,
the Forerunner
of Jesus

     Johannes, de Voorlooper en Heraut van onzen Heere Jezus, opende zijne zending met de verkondiging: 

“Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij” (Matth. III:2.) 

     De Heer begon zijn dienstwerk met presies de zelfde verkondiging; de apostelen werden uitgezonden om de zelfde boodschap te prediken. (Matth. IV:17; X:7; Luk. IX:2.) 

     Niet alleen was het koninkrijk het onderwerp waarmede de Heer zijn openbaar dienstwerk begon, maar het was eigenlijk het voornaamste onderwerp van al zijne predikingen (Luk. VIII:1 ; IV:43; XIX:11); andere onderwerpen werden slechts genoemd in verband met, of ter opheldering van dit ééne onderwerp. 

     De meerderheid zijner gelijkenissen waren óf afdeelingen van het koninkrijk van af verschillende standpunten, en in verschillende trekken, óf zij dienden om aan te wijzen dat algeheele toewijding aan God noodig was om deel te hebben aan dat koninkrijk, en de meening tegen te spreken; dat de Joden verzekerd waren van het koninkrijk, omdat zij natuurlijk kinderen van Abraham waren, en derhalve natuurlijke erfgenamen der beloften.

Why didn’t Jesus set up his kingdom at his first advent?

Jesus3Feed5000.jpg (4863 bytes)
Jesus healing,
a foretaste
of his kingdom
on earth

 

Jesus4Emaus.jpg (2943 bytes)
Walking
to Emmaus

     Onze Heer, in zijne gesprekken met zijne volgelingen, versterkt en moedigde hunne verwachtingen op een komend koninkrijk aan, door tot hen te zeggen: 

“En ik verordineer u het koninkrijk, gelijkerwijs mijn Vader dat mij verordineerd heeft; opdat gij eet en drinkt aan mijne tafel in mijn koninkrijk, en zit op troonen, oordeelende (richtende, heerschende) de twaalf geslachten Israëls." Luk. Oftline XXII:29, 30.)

 En wederom: “Vrees niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen, u het koninkrijk te geven." (Luk. XII:32.) 

     En toen in plaats van gekroond te worden, en den troon te bestijgen, hun erkende koning gekruisigd werd, waren zijne discipelen pijnlijk teleurgesteld. Gelijk twee van hen het [323] uitdrukten aan den vermeenden vreemdeling op hunnen weg naar Emmaus na zijne opstanding: “wij hoopten dat hij was degene die Israël verlossen zou” – verlossen van het Romeinsche juk, en makende van Israël het Koninkrijk Gods in macht en heerlijkheid. 

     Maar zij waren droevig teleurgesteld door de veranderingen der voorgaande dagen. Toen opende Jezus hun de oogen des verstands, door hun te toonen uit de Schriften, dat allereerst zijn offerande noodig was, eer het koninkrijk opgericht kon worden. – Luk. XIV:21, 25-27.

Why man’s redemption precedes
kingdom blessings.
     God kon aan Jezus de heerschappij over de aarde gegeven hebben, zonder den mensch te verlossen, want “de Allerhoogste heeft heerschappij over de koninkrijken der menschen, en Hij geeft ze aan wien Hij wil.” (Dan. IV:32.)

     Maar God had een hooger doel voor oogen, dan door zulk een plan kon worden bereikt. Zulk een koninkrijk kon zegeningen aangebracht hebben, die hoe goed ook, slechts een tijdelijk karakter dragen konden, aangezin het geheele menschdom onder het oordeel des doods lag. 

     Om de zegeningen zijns rijks eeuwig en volkomen te maken, moest het menschelijk geslacht eerst vrijgemaakt worden van den dood, en alzoo wettelijk verlost van het oordeel dat door Adam over all en was heen gegaan.

     Dat Jezus door de profetieën te verklaren, de hoop der discipelen op een komend koninkrijk aanwakkerde, is duidelijk uit het feit, dat toen Hij hen later verliet, zij Hem vroegen: 

“Heer, zult gij in dezen tijd aan Israël het koninkrijk wederom oprichten?" (Hand. I:6.) 

     Zijn antwoord, hoewel niet duidelijk, sprak hun hoop niet tegen. Hij zeide: 

“Het komt u niet toe te weten de tijden en gelegenheden die de Vader in Zijne eigene macht gesteld heeft” (vers 7).

Is the kingdom
to be earthly?
or heavenly?

 

 

wpe691.jpg (3028 bytes)

     Wel is waar, hadden de discipelen in 't eerst evenals de geheele Joodsche natie, een onvolkomen [323] begrip van het Koninkrijk Gods, daar zij aannamen dat het uitsluitend een aardsch koninkrijk zijn zoude, even als heden ten dage velen in een tegenovergestelde richting dwalen door te denken dat het uitsluitend een hemelsch koninkrijk zijn zal. 

     En velen der gelijkenissen en duistere gezegden van onzen Heere Jezus, hadden ten doel, ter rechtertijd deze verkeerde opvattingen te verbeteren. Maar hij droeg de gedachte van een koninkrijk, een bestuur, altijd voor, als zullende op aarde opgericht worden, om te heerschen over de menschen. 

     En hij bezielde hen niet alleen met een hoop op een deel in dat koninkrijk, maar hij leerde hen ook voor de oprichting er van bidden – 

"Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo oop op aarde."

Waiting for
God's kingdom seemed absurd
to the worldly-wise.

 

 

 

 

 


Jesus taught that his kingdom was not of this world and would not be established until after his suffering and death.
But zealot Jews rebelled against Rome, endeavoring to set up their kingdom prematurely
.

     ,Aan de wereldwijzen onder de Joden scheen onze Heer een bedrieger en dweper, en zij beschouwden zijne discipelen als bedrogenen. 

     Zijne wijsheid en tact, en zijne wonderen, die konden zij niet tegenspreken, noch met het verstand er zich rekenschap van geven; maar van uit hun ongeloovig standpunt aan te nemen, dat hij er aanspraak op maken mocht, erfgenaam van het koninkrijk te zijn, dat hij het beloofde koninkrijk hetwelk de wereld regeeren zoude, op zoude richten, en dat zijne discipelen alIen uit de lagere rangen des volks medeheerschers zouden zijn met Hem in dat koninkrijk, – het was alles te bespottelijk om er maar over te denken. 

     Rome, met zijne welgeoefende krijgslieden, zijn kundige generaals, en ontzaggelijken rijkdom. beheerschte de wereld en werd dagelijks machtiger. 

     Wie was dan deze Nazarener? en wie waren deze visschers, zonder geld, en zonder invloed, en met slechts een schamel gevolg van mindere menschen?

      Wie waren zij, dat zij konden spreken over het oprichten van een koninkrijk dat reeds lang beloofd was, en het grootste en machtigste [325] zoude zijn dat de wereld ooit gekend had? 

ISMasada.jpg (19013 bytes)

The Masada

    The last outpost of Jewish rebellion in 73 A.D., is the famous location where 960 Jewish zealots chose to take their own lives rather than submit to a life of Roman slavery.


"The Kingdom
of God cometh not with observation"--

Yet it would be everywhere present
and powerful.

The spiritual kingdom
is being set up first
and will be
for a time
unrecognized.

     De Farizeën, hopende de vermeende zwakheid der beweringen onzes Heeren te kunnen aantoonen, en aldus zijne volgeIingen uit den droom te helpen, vroegen hem: 

Wanneer zal dat koninkrijk dat gij predikt, te voorschijn komen? 

Wanneer zullen uwe soldaten komen? 

Wanneer zal dit Koninkrijk Gods verschijnen. (Luk. XYII: 20-30.)

     Het antwoord onzes Heeren zoude een nieuwe richting aan hunne gedachten gegeven hebben, indien zij niet bevooroordeeld tegen hem waren geweest, en niet verblind door hunne eigene vermeende wijsheid. Hij antwoordde hen, dat Zijn koninkrijk nooit zoude komen op de wijze waarop zij het verwachten. 

     Het koninkrijk hetwelk hij predikte, en waarin hij zijne volgelingen tot het mede-erfrecht uitnoodigde, was een onzichtbaar koninkrijk, en zij moesten niet verwachten het te zien. Hij antwoorde hen, zeggende:

"het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat, en men zal niet zeggen: Zie hier, of zie daar, want het Koninkrijk Gods is binnen ulieden."


SkyStorm3F.jpg (2703 bytes)
     "Binnen ulieden," of "midden onder ulieden," zooals een andere vertaling zegt, en die ons dunkt beter te zijn, daar men toch niet kon verwachten, dat Jezus zijn koninkrijk in de harten der Farizeërs, die hij huichelaars en gewitte wanden genoemd had, stichten zoude. 

     Dit koninkrijk, eenmaal opgericht, zal midden tusschen, of onder alle klassen zijn, ze alIen besturende en richtende. In't kort, Jezus toonde aan, dat als zijn koninkrijk gekomen zoude zijn, het overalomtegenwoordig, en overal machtig, doch nergens zichtbaar zijn zoude. 

     Aldus gaf hij hun een denkbeeld van het geestelijk koninkrijk hetwelk hij predikte; doch zij waren onvoorbereid en ontvingen het niet. In de J oodsche verwachting aangaandehet belooofde koninkrijk dat te Zijner tijd verwezenlijkt zoude worden, lag eenige waarheid, gelijk zal worden [326] aangetoond; maar de Heer haalt hier de geestelijke phase (het geestelijk gedeelte) des koninkrijks aan, die onzichtbaar zal zijn. 

     En daar deze phase des koninkrijks het eerst opgericht zal worden, zal het niet gezien, en een tijdlang niet herkend worden. Het voorrecht van erfgenaam te zijn in deze geestelijke phase van het Koninkrijk Gods was het eenige aanbod dat toen gemaakt werd, en is de eenige hoop van onze hooge roeping geweest gedurende de geheele Evangelische eeuw die toen begon. 

     Daarom haalde de Heer dat uitsluitend aan. (Luk.XVI:16.) Dit zal als wij verder gaan, duidelijker uitkomen.

Nicodemus.jpg (7981 bytes)


 

 

 

 

 

 

Jesus46Healing.jpg (5034 bytes)
Jesus healing

     Waarschijnlijk om deze strijdige openbare meening, die vooral onder de Farizeërs bestond, kwam Nicodemus des nachts tot Jezus, daar hij verlangende was dit mysterie op te lossen, en toch oogenschijnlijk beschaamd om openlijk te erkennen, dat hij eenig gewicht hechtte aan hetgeen beweerd werd.

     Het gesprek tusschen den Heer en Nicodemus (Joh. II) hoewel slechts gedeeltelijk opgeteekend, geeft een eenigzins dieperen blik in het karakter van het Koninkrijk Gods.

     Klaarblijkelijk worden de hoofdpunten van het gesprek genoemd, opdat wij daaruit de richting van het geheel, zouden kunnen opmaken, en die wij eenigzins als voIgt kunnen omschrijven.

Jezus Nikodémus

Nikodémus – 

Rabbi! wij weten dat gij zijt een leeraar van God gekomen; want niemand kan deze teekenen doen, die gij doet, zoo God met hem niet is. 

“Toch schijnen sommigen uwer uitspraken mij zeer ongerijmd toe, en ik ben gekomen om daar eene verklaring van te vragen." Bij voorbeeld, gij en uwe discipelen gaan om, en prediken: 

"Het koninkrijk der hemelen is nabij,” doch gij hebt geen leger, noch rijkdom, noch invloed, en dus heeft deze bewering alle schijn van valsch te zijn; hierin schijnt gij het yolk te bedriegen. De Fari [327] seen houden allen u voor eenen bedrieger, doch ik hen verzekerd dat er eenige waarheid in uwe leeringen is, “want niemand kan deze teekenen (wonderen) doen, dien gij doet, zoo God met hem niet is.” 

Het doel van mijn bezoek is, te vragen naar den aard, den tijd, en de herkomst van dit koninkrijk dat gij verkondigt? en wanneer zal het opgericht worden?

"Begotten"
and "Born"
of the spirit
Jezus

Uw verzoek om een volkomen begrip te hebben aangaande het koninkrijk der hemelen, kan nu niet bevredigend voor u, beantwoord worden; niet dat ik het niet ten volle zoude kunnen uitleggen, maar in uwen. tegenwoordigen toestand zoudt gij het niet kunnen verstaan of waardeeren.

 "Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien (kennen, er mede bekend worden.) Hier zij opgemerkt dat in sommige vertalingen, o. a. de Engelsche, het woord “verwekt” gebruikt wordt, in plaats van “geboren.” 

Het Grieksche woord gennao word soms “verwekt,” soms “geboren” vertaald, daar het in werkelijkheid de beide beteekenissen in zich heeft.

*De uitdrukking "ingaan" heeft hier de beteekenis van "deelen," of "deel hebben aan," even als in andere gevallen waar het zelfde Grieksche woord gebruikt wordt. Zoo lezen wij: "Wilt gij in het leven ingaan" (Matth. XIX:17), en "Bidt, dat gij niet in verzoeking komt" (deel hebt aan, deelt). 

Zoo spreekt de Heer hier van hen die deelen zouden in, leden zouden zijn van het koninkrijk, als koninklijke ambtsdragers, macht uitoefende, en niet van die millioenen die wel door het koninkrijk gezegend zouden worden, doch als onderdanen. [329]

 

 

How can a man
be begotten
when he is old?

 

Repentance
is not the
new birth.

Spiritual begettal precedes
spiritual birth.

Zelfs mijne discipelen hebben nog zeer onduidelijke voorsteIIingen omtrent het karakter van het koninkrijk hetwelk zij verkondigen. Ik kan het hun niet uitleggen, om de zelfde reden waarom ik het u niet doe; zij zouden het even als gij om die zelfde reden, niet verstaan. 

Maar Nikodémus, ééne eigenaardigheid van Gods wijze van handelen is, dat Hij gehoorzaamheid eischt naar de mate van het licht dat men bezit, eer Hij nog meer licht geeft; en'bij de uitverkiezing van hen die waardig geacht worden deeI te hebben aan het koninkrijk, wordt geëischt dat zij hun geIoof bekennen, en er naar leven. 

Zij moeten gewillig zijn de leiding Gods, stap voor stap te voIgen, soms sIechts met éénen stap vooruit duidelijk zichtbaar. Zij wandeIen door geloof en niet door aanschouwen. [328]

Nikodémus

Maar ik hegrijp u niet. Wat bedoelt gij? Hoe kan een mensch geboren worden, nu oud zijnde? “Kan hij ook andermaal in zijner moeders schoot ingaan en geboren worden?”

Jezus

Niet zoo. Laat mij u duidelijk maken wat ik bedoel, door u te herinneren aan Johannes den Dooper, en zijn werk. Zijn doop stelde zinnebeeldig eene gemoedsverandering voor, het beginnen van een nieuw leven. 

De zondaar uit het water komende was zinnebeeldig een gereinigde mensch, een rein leven beginnende als een pasgeboren kind. Dit zal u aangeven wat ik bedoel als ik van een nieuwe geboorte spreek. Het werk van Johannes was een voorbereidend werk. 

Hij moest de menschen voorbereiden tot het koninkrijk; hen leerende dat er eene verandering van hart en leven plaats moest hebben, gelijk dat in zijnen doop werd uitgedrukt. Zulk eene verandering van hart en leven is noodzakelijk als men nu het Koninkrijk Gods zoude willen zien of herkennen. 

Maar nog meer noodzakelijk is het voor hen die het Koninkrijk Gods in zijne heerlijkheid en voltooiing zouden willen zien, namenlijk, eene nog hoogere verwekking en geboorte. Tenzij een mensch hervormd zij in hart en leven, de geboorte uit water, en daarbij de geboorte “uit den Geest” hebbe, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan. *

De verandering die bewerkt wordt door deze nieuwe geboorte uit den Geest is inderdaad groot, Nikodémus; want hetgeen uit het vleesch geboren is, dat is vleesch, maar hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwonder u dan niet over mijne eerste verklaring, dat gij van Boven verwekt, moet worden, om te verstaan, te kennen en te waardeeren de dingen waarnaar gij vraagt. 

"Verwonder u niet dat ik tot u zeide, Gijlieden moet wederom geboren (in andere overzettingen verwekt vertaald) worden." 

Het verschil tusschen uwen tegenwoordigen toestand, geboren uit het vleesch, en den toestand van hen die uit den Geest geboren zijn, die het door mij gepredikte koninkrijk zullen ingaan of hetzelve uitmaken, is zeer groot. 

Laat mij u eene verklaring geven, waaruit gij een begrip zult kunnen krijgen hoedanig de uit den Geest geboren wezens zyn, die het koninkrijk vormen: 

De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; – alzoo is een iegelijk die uit den Geest geboren is. Gelijk de wind herwaarts en derwaarts blaast, en gij hem niet ziet, hoewel hij op alles rondom u invloed uitoefent. Gij weet niet van waar hij komt, of waar hij heengaat. 

Dit is de beste voorstelling die ik ti geven kan der uit den Geest geborenen, in de opstanding, van hen die "ingaan" zullen en het koninkrijk dat ik predik zullen samenstellen. Zij zullen allen onzichtbaar zijn als de wind, en zij die niet alzoo, uit den Geest geboren zullen zijn, zullen niet weten van waar zij komen, of waarheen zij gaan.

ElishaF.jpg (4628 bytes)
Elisha and his Servant

Nikodémus

"Hoe kunnen deze dingen geschieden?" Ik kan het niet begrijpen hoe het mogelijk is dat wezens onzichtbaar tegenwoordig kunnen zijn, of ongezien kunnen komen en gaan gelijk de wind. Hoe is dat mogelijk?

Jezus

"Zijt gij een leeraar vanIsraël, en weet gij deze dingen niet?" – dat geestelijke wezens onzichtbaar tegenwoordig kunnen zijn? 

Hebt gij, die [330] tracht anderen te leeren nooit gelezen van Eliza en zijnen dienaar, of van den ezel van Biliam? en de vele plaatsen in de Schriften die de mogelijkheid aantoonen, dat geestelijke wezens onder de menschen zich bewegen kunnen, en toch onzichtbaar zijn? 

Verder, behoort gij toch tot de Farizeen die voorgeven in engelen als geestelijke wezens te gelooven. Doch juist dit verklaart hetgeen ik u in 't eerst zeide, Tenzij een mensch wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien (er niet mede bekend worden of redelijk verstaan) noch ook iets dat daarmede in verband staat.

"The wind bloweth where it listeth, and thou hearest the sound thereof, but canst not tell whence it cometh, and whither it goeth:
so is every one that is born of the Spirit." John 3:8

 

What is
spirit begettal?

 

 

 

 

 

 

 


* De woorden, "die in den heme! is" (vers 13), zijn in de oudste en meest vertrouwbare handschriften niet te vinden [332].

 

Indien gij het koninkrijk hetwelk ik verkondig, wilt ingaan, en daar mede-erfgenaam met mij van worden wilt, dan moet gij voet voor voet het licht volgen. 

Waar gij dit doe, zal meer licht komen, zoo snel als gij er maar voor geschikt zult zijn. Ik heb u nu deze dingen die gij verstaan kunt, en waar het nu de bestemde tijd voor is, gepredikt; ik heb wonderen gedaan, en gij erkent mij als een leeraar van God gezonden, maar gij hebt niet naar uw geloof gehandeld, en zijt niet openlijk mijn discipel en volgeling geworden. 

Gij moet niet verwachten meer te zien, totdat gij alles wat gij ziet, nakomt; dan zal God u meer licht geven en meer klaarheid voor den volgenden stap.

 "Voorwaar, voorwaar zeg ik u; wij spreken wat wij weten, en getuigen wat wij gezien hebben, en gij (Farizeën) neemt onze getuigenis niet aan. Indien ik ulieden de aardsche dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij gelooven, indien ik ulieden de hemelsche dingen zou zeggen?"

 Het zoude nutteloos zijn, te trachtten u de hemelsche dingen te zeggen, want gij zoudt niet overtuigd zijn, en mijne prediking zoude u des te dwazer toeschijnen. 

Indien hetgeen ik u geleerd heb, dat toch een aardsch karakter gedragen heeft, en door aardsche dingen die gij verstaan kondet en ook verstaan hebt verduidelijkt werd, u [331] niet genoeg overtuigd heeft om u openlijk mijn discipel en volgeling te doen worden, het zoude u evenmin overtuigen indien ik u de hemelsche dingen waarvan gij niets weet, zeide; want niemand is ooit ten hemel opgevaren, zoodat ook dus niemand mijne getuigenis bevestigen kan. 

Ik, die uit den hemel kwam, versta alleen de hemelsche dingen. "Niemand is opgevaren ten hemel dan die uit den hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des menschen.* Kennis der hemelsche dingen kan alleen verkregen worden na verwekt te zijn door den Geest; de hemelsche dingen zelve, pas nadat men uit den Geest geboren is, en dus een geestelijk wezen is.

Jesus40Teaching.jpg (5906 bytes)
Jesus taught
about an earthly
kingdom.
     De Heer had dus veel geduld noodig bij het verklaren van de natuur van het koninkrijk aan hen, wier vooroordeelen en opvoeding hen hinderden iets anders te zien dan verwarde inzichten in de aardsche phase er van. 

     Nochtans ging de uitverkiezing eener klasse die tot deelname aan het Koninkrijk van den Messias geschikt was, gestadig door, hoewel er slechts weinigen verkozen werden uit Israël, aan wien het aanbod zeven jaren lang (van den doop van Jezus af tot aan de bekeering van Cornelius, den eersten heiden) uitsluitend gedaan werd. 

     Gelijk God voorzien had, ging hun het voorrecht, van deel te hebben in het Koninkrijk van den Messias, als yolk, voorbij, door dat zij er niet bereid voor waren, en feiIden in het vatten en voldoen van de aangeboden voorwaarden. Slechts een overblijfsel uit hen ontving dat voorrecht, en kwam tot de Heidenen, om ook uit hen "voor zijnen naam, een yolk aan te nemen." 

     En ook uit hun weet slechts een overblijfsel; een "klein kuddeken" het voorrecht te waardeeren, en is daardoor waardig geacht mede-erfgenaam te zijn van Zijn Koninkrijk en van Zijne heerlijkheid.

The kingdom
of God
has not yet
reigned on earth.

 

     Ernstig is de dwaling geweest die in de nominaIe ChristeIijke kerk werd ingevoerd, namelijk dat de tegenwoordige nominale Kerk het koninkrijk zijn zoude, en haar werk sIechts een werk der genade in het hart der geIoovigen. 

     Tot zulk een uiterste is deze dwaIing doorgevoerd geworden, dat het tegenwoordig onheilig verbond en bestuur der NominaIe Kerk met de wereId, door veIen aangenomen wordt als te zijn het Koninkrijk Gods op aarde. 

     Wel is waar is de Kerk nu in zekeren zin Gods Koninkrijk, en gaat er nu een genadewerk in het hart der geIoovigen om, doch hieruit alles op te maken, en te loochenen dat een waarachtig toekomend Koninkrijk Gods nog opgericht moet worden onder de hemelen, waarin Gods wil geschieden zal even aIs in den hemel, dat is de sterkste en duidelijkste beloften onzes Heeren door de Apostelen en profeten ons overgebracht, tot onze vertroosting en huIp bij het overwinnen der wereld, van nul en geener waarde maken.

Christian allegiance.

 

 

 

 


SeatoSeaF.jpg (4167 bytes)
Christ's earthly kingdom will reach the whole earth.

     In de geIijkenissen onzes Heeren wordt de Kerk (de Gemeente) dikwijIs het koninkrijk genoemd, en de AposteI spreekt er van als het koninkrijk waarover Christus nu regeert, zeggende dat God ons van uit het rijk der duisternis overgezet heeft in het Koninkrijk van Zijn geIiefden Zoon. 

     Wij die Christus aangenomen hebben, erkennen nu zijn gekocht recht tot heerschen, en zijn hem dankbaar en gewillig gehoorzaam, eer Hij die gehoorzaamheid met geweld in de wereld instelt. Wij ontwaren het verschil tusschen de wetten der gerechtigheid die hij invoeren wiI en het rijk der duisternis, opgehouden door den geweldhebber, den tegenwoordigen vorst dezer wereld. 

     Het geloof in Gods beloften verandert dus onze verhouding als onderdanen, en wij [333] rekenen onszelven onderdanen van den nieuwen vorst, en door zijne gunst mede-erfgenamen met hem in dat koninkrijk dat nog in macht en heerlijkheid zal worden opgericht.

     Doch dit feit maakt in geenen deele de beloften te niet, dat ten laatste Christus' Koninkrijk "van zee tot zee, en van de rivieren tot de einden der aarde" (Ps: LXXII:8) zijn zal; dat alle volken hem dienen en gehoorzamen zullen; en dat voor hem alle knie dergenen die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, zich buigen zal. Dan. VII: 27; Phil. II:10.) Integendeel, de tegenwoordige uitv:erkiezing van het "kleine kuddeke" bevestigt die beloften.

"He said therefore,
‘A certain nobleman went into a far country
to receive
for himself
a kingdom
and to return.’"
Luke 19:12

 

     Wanneer men de gelijkenissen onzes Heeren, nauwkeurig onderzoekt, zal men vinden dat het duidelijk wordt aangetoond, dat de komst en de oprichting van het Koninkrijk Gods in macht en kracht, in de toekomst zal zijn; en natuurlijk niet voor dat de Koning komt. 

     Zoo plaatst de gelijkenis van den welgeboren man, die naar een vergelegen land reisde, om voor zich zelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keeren, enz. (Luk. XIX:11-15), de oprichting van het koninkrijk bij de wederkomst van Christus. 

     En de boodschap die de Heere vele jaren daarna aan de Kerk (de Gemeente) zond, was: "Wees getrouw tot den dood, en ik zal u geven de kroon des levens." (Openb. II:10.) Hieruit is het duidelijk dat de koningen die met hem regeeren zullen, niet gekroond zullen worden noch als koningen zullen regeeren in dit leven.

God’s kingdom
is not yet set up
in glory and power.

Jesus45BeholdF.jpg (3460 bytes)

     De tegenwoordige Kerk of Gemeente is dus niet het Koninkrijk Gods dat in macht en heerlijkheid is opgezet, doch in haren aanvangs-of embryo toestand. En zoo leeren inderdaad alle daarop betrekking hebbende aanhalingen in het Nieuwe Testament. 

     Op het oogenblik doet de wereld het [334] koninkrijk der hemelen geweld aan; de Koning werd mishandeld en gekruisigd, en een iegelijk die in zijne voetstappen wil wandelen, zal op de een of andere wijze vervolging en geweld ondervinden. Dit geldt zooals men bemerken zal, aIle en de ware Kerk (de Gemeente), niet de nominale Kerk. 

     Doch de belofte is ons gegeven, dat indien wij (de Gemeente, het embryo-koninkrijk) nu met Christus lijden, wij ook, ter rechter tijd, wanneer hij de macht in handen neemt, en regeert, verheerlijkt zullen worden en met hem regeeren zullen.

PublicanF.jpg (5088 bytes)
Parable of the Publican  and Sinner

 

 

 

 

 

"And again
I say unto you,
It is easier
for a camel
to go through the eye of a needle, than for a rich man to enter into the kingdom of God." Matthew 19:24

     Jakobus (II:5) in overeenstemming met hetgeen onze Heer leert, zegt ons dat God de armen dezer wereld uitverkoren heeft, niet om nu te regeeren, maar om erfgenamen te zijn van het koninkrijk dat hij beloofd heeft. 

     De Heer zegt: "Hoe bezwaarlijk zullen degenen die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen." (Mark. X:23.) Het is duidelijk dat hij niet de nominale Kerk bedoelde die tegenwoordig te samen met de wereld regeert, want de rijken worden er in gedrongen. 

     Petrus vermaant de erfgenamen des Koninkrijks, tot geduld, lijdzaamheid, deugd en geloof, zeggende: "Broeders, benaarstigt u te meer, om uwe roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende, zult gij nimmermeer struikelen; want alzoo zal u rijkeIijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. 2 Petr. I:10, 11.

ISNeedlesEye.jpg (22282 bytes)

Needles Eye Gate --
Humans could pass through easily; but large animals, such as camels, had to be unloaded and kneel to get through.

JaffaGate.jpg (16704 bytes)

Jaffa Gate -- Located at the west side of Jerusalem, the Jaffa Gate has a "needle’s eye," a small opening used as a security entrance at night when the large gate was safely shut.

Christian liberty      De verklaring van Paulus in Rom. XIV:17, wordt door sommige menschen verondersteld, betrekking te hebben op een zinnebeeldig koninkrijk; maar als men het verband er van beschouwt, dan is het duidelijk dat deze tekst eenvoudig dit beteekent: Wij, broeders, nu overgezet zijnde in het Koninkrijk van Gods lieven Zoon, hebben zekere vrijheden betreffende ons voedsel, enz., die wij als Joden, onder de Wet (vers 14) niet hadden, doch laat ons deze vrijheid [335] niet gebruiken, als een broeder, die het nog niet zoo inziet, daardoor struikelt of zijn geweten bevlekt. 

     Laat ons, door onze vdjheid betreffende ons voedsel onzen broeder, voor wien Christus stierf, niet verderven, maar bedenken dat de voorrechten van het koninkrijk, beide nu en in de toekomst, uit veel grooter zegeningen bestaan dan vrijheid aangaande voedsel; namenlijk uit onze vrijheid om goed te doen, onze vrede met God door Christus, en onze vreugde deel te mogen hebben aan den Heiligen Geest Gods. 

     Deze vrijheden van het koninkrijk (nu en voor eeuwig) zijn zoo groot, dat de mindere vrijheid betreffende voedsel, nu, ter wille van onzen broeder wel opgeofferd mag worden.

CrossCrown1.jpg (3364 bytes)
Christians must be
overcomers
to sit with Jesus
in His Father's throne and reign
over the nations
of earth.

Arena.jpg (3009 bytes)
Overcoming  requires death in the Lord's service.

     Op welk Schriftstandpunt wij dan ook staan, het denkbeeld, dat de beloften des Koninkrijks geheimenisvolle bedriegerijen zouden zijn, of dat onze tegenwoordige toestanden deze beloften vervullen, wordt volslagen tegengesproken.

     De beloften des Koninkrijks, heerlijkheid te hebben, en mede-erfgenaam met den Meester te zijn, waren in de eerste Kerk een machtige drijfveer tot trouw en lijdzaamheid onder de opgelegde beproevingen en vervolgingen die zij wisten dat hun te wachten stond; en onder al de woorden van troost en bemoediging die in de Openbaring aan de zeven Kerken of Gemeenten gegeven worden, zijn er geen die helderder en krachtiger schijnen, dan de woorden welke verklaren: 

"Die overwint, ik zal hem geven te zitten met mij in mijnen troon, evenals ik ook overwonnen heb, en ben gezeten met mijnen Vader in Zijnen troon;" en "Die overwint, ik zal hem macht geven over de Heidenen."

     Dit zijn beloften, die redelijkerwijze niet te verdraaien zijn, alsof zij een tegenwoordig werk der genade in de harten betroffen, noch ook een bestuur over de volken in dit tegenwoordige leven; [336] want zij die overwinnen willen, moeten het doeo door in den dienst van God te sterven, en alzoo de eer in het koninkrijk te verwerven. Openb. XX : 6.

"Now ye are full, now ye are rich,
ye have reigned
as kings
without us:
and I would to God ye did reign,
that we also might reign with you."
I Corinthians 4:8

 

 

 

 

 

Paul6.jpg (9784 bytes)
Paul preached that
present suffering
would be followed
by future reigning.

     Doch de menschelijke natuur tracht het lijden uit den weg te gaan, en is immer bereid eer en  macht aan te grijpen, van daar dat wij bemerken, dat in de dagen der apostelen sommige menschen genegen waren de beloften van toekomende eer en macht aan het tegenwoordige leven toe te eigenen, en er naar begonnen te handelen alsof zij den tijd reeds gekomen achtten dat de wereld de Kerk zoude eeren en zelfs gehoorzamen. 

     De Apostel Paulus schrijft om deze dwaling te verbeteren, wetende dat zulke denkbeelden een schadelijken invloed op de Kerk zouden hebben, haar hoogmoed ontwikkelende, en haar van een leven van offerande afvoerende. 

     Spottend zegt hij tot hen: “Alreeds zijt gij verzadigd, alreede zijt gij rijk geworden, zonder ons hebt gij als koningen geheerscht.” En dan voegt hij er ernstig bij: "och of gij heerschtet, opdat ook wij (vervolgde apostelen) met u heerschen mochten!" (1 Cor. IV:8.)

     Zij genoten van hun Christendom, trachtende daarbij en daardoor, zooveel eer als maar mogelijk was, er uit te halen; en de Apostel wist zeer goed dat indien zij getrouwe volgelingen des Heeren waren, zij zich dan in zulk een toestand niet zouden kunnen bevinden. 

     Daarom herinnert hij er hen aan, dat indien werkelijk de lang verwachte regeering begonnen was, hij even goed als zij regeeren zoude; en het feit dat hij door zijne trouw, om der waarheid wil lijden moest, was een bewijs dat hun heerschen te vroeg kwam, en eerder een valstrik dan een eere was. 

     Met lichten spot vervolgt hij, "Wij (apostelen en getrouwe dienaars) zijn dwazen om Christus wil, maar gij zijt wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten." 

     Ik schrijf u deze dingen niet, enkel om u te beschamen; [337] ik heb een beter en edeler doel – om u te waarschuwen; want het pad van tegenwoordige eer leidt niet naar de heerIijkheid en de eer die geopenbaard staat te worden; maar tegenwoordig lijden, en de zelfopoffering zijn het smalle pad dat tot heerlijkheid, eer, onsterfeIijkheid en het medeerven in het Koninkrijk leidt. Zoo vermaan ik u dan zijt mijne navolgers

     Lijdt, wordt nu gelasterd en vervolgd, opdat gij met mij de kroon des levens moogt deelen, welke de Heer, de rechtvaardige rechter mij in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar aan alIen die zijne verschijning liefgehad hebben. – 1 Cor. IV:10-17; 2 Tim. IV:8.

The true church has not yet reigned over the earth.

Charlemagne.jpg (11933 bytes)
The Pope crowning Charlemagne

     Maar nadat vele vervolgingen door de eerste Kerk met trouw verdragen werden, begonnen onbijbelsche leeringen zich te verspreiden, als zoude het de zending der Kerk zijn om de wereld te veroveren, het koninkrijk der hemelen op aarde op te richten, en over de volken te heerschen vóór de tweede komst des Heeren. 

     Dit legde den grond tot wereldlijke verwikkelingen, pracht, en praal en hoogmoed, en ledige ceremonieën, die ten doel hadden de wereld met ontzag en eerbied te vervullen, en die voet voor voet voerden tot de groote aanmatigingen van het Pausdom, dat beweerde als Gods Koninkrijk op aarde het recht te hebben voor zijne wetten en beambten, van aIle geslachten, volken en natiën gehoorzaamheid en ontzag te eischen. 

     Met deze valsche voorsteIIing (en zij bedrogen zichzelven klaarblijkeIijk, even goed als anderen) heeft het Pausdom voor eenen tijd de koningen van Europa gekroond en onttroord, en maakt nog steeds aanspraak op het gezag dat het onmachtig is af te dwingen.

 

 

 

Wheat5A.jpg (5162 bytes)

     Hetzelfde denkbeeld heeft het Protestantisme van het Pausdom overgenomen. Ook dit beweert, hoewel minder bestemd, dat de regeering van de Ketk eenigermate aan het toenemen is, en dat hare [338] aanhangers “vo” en “rijk,” en “als koningen” regeerende zijn, gelijk onze Heer het duidelijk beschrijft. (Openb. III:17,18.) 

     Alzoo is het gekomen dat de leden der Kerk, die het slechts in naam en schijn zijn – die niet bekeerd, geen koren, maar kaf, nagebootst koren zijn, verreweg in getal de overhand hebben boven de ware discipelen van Christus. 

      Van waarachtige offerande en zelfverloochening willen zij in 't geheel niet weten, zij lijden geen vervolgingen om der gerechtigheid  (waarheid) wil, en houden zich slechts aan den uiterlijken vorm van vasten, enz., vast. In werkelijkheid regeeren zij met de wereld, en zijn niet op den weg der voorbereiding tot deelname aan het ware koninkrijk, dat door onzen Heer bij Zijn tweede komst zal worden opgericht.

There can be
no kingdom
without a king.
     Iedere opmerkzame onderzoeker, zal hier, als hij dit inzicht met de leer van Jezus en Zijne apostelen vergelijkt, een duidelijke ongerijmdheid zien. Zij leerden dat er geen koninkrijk kan zijn, zoolang de Koning er nog niet is. (Openb. XX:6; XXI:21 ; 2 Tim. II:12.) Dientengevolge moet het koninkrijk der hemelen geweld lijden tot dien tijd dat het opgericht zal worden.
"To him that overcometh
will I grant
to sit with me
in my throne,
even as I also overcame,
and am set down with my Father
in his throne." Revelation 3:21

Twee Phasen of Deelen Van Het Koninkrijk Gods. 

     Terwijl het waar is, zooals onze Heer verklaart, dat het Koninkrijk Gods niet komt zich bij aanvang niet kenbaar maakt met uiterlijk gelaat, ter bestemder tijd zal het toch aan allen, door uitwendige, zichtbare en onmiskenbare teekenen, openbaar worden gemaakt. 

     Als het ten volle opgericht is, zal het Koninkrijk Gods uit twee deelen bestaan, een geestelijk of hemelsch deel, en een aardsch of menschelijk deel. Het geestelijk deel zal altijd onzichtbaar zijn voor de menschen, gelijk zij, waaruit het bestaat, tot de goddelijke, geestelijke natuur zullen behooren, welke geen mensch ooit gezien heeft, of kan zien (1 Tim. VI:16; Joh. I:18) ; toch [339] zal zijne tegenwordigheid en kracht machtig worden geopenbaard voornamelijk door zijne menschelijke vertegenwoordigers die het aardsche deel van het Koninkrijk Gods zullen uitmaken.

 

 

 

 

 

 

     Zij die het geesteIijke deel van het koninkrijk uitmaken, zijn de overwinnende heiligen uit de Evangelische eeuw de verheerlijkte Christus, hoofd en lichaam. Hun opstanding, en verhooging tot macht, gaat vóór die van alle anderen, omdat door deze klasse, alle andere menschen gezegend zuIlen worden. (Hebr. XI:39,40.) De hunne is de “eerste opstanding” (Openb. XX:5.)* 

     Het groote werk, hetwelk deze heerlijke gezalfde schare de Christus  vóór zich heeft, eischt hare verhooging tot de goddelijke natuur; geen andere dan goddelijke macht kan dit bewerken. Haar werk gaat niet alleen deze wereld aan, maar aIle dingen in hemel en op aarde onder geesteIijke zoowel als onder menschelijke wezens. Matth. XXVIII:18; Col. I:20; Ef. I:10; Fil. II:10; 1 Cor. VI:3.

Het werk van het 
aardsche deel van het 
Koninkrijk Gods zal tot 
deze wereld, en tot de 
menschheid beperkt 
worden. En zij die de 
groote eer, daar deel aan te hebben, 
erlangd hebben, zuIlen het meest door 
God verhoogd en
geëerd worden 
onder de menschen.

* In dit vers zijn de woorden: 
“Maar de overigen der dooden 
werden niet weder levend, 
totdat de duizend jaren 
geeindigd waren” 
zijn onecht. Zij worden 
in de oudste en meest 
vertrouwbare handschriften 
niet gevonden; noch in 
het Sinaitische, noch in 
het Vaticaansche, No. 1209 
en 1160, noch in het 
Syrische handschrift. 
Wij moeten bedenken 
dat velen der teksten 
die in de latere afschriften 
gevonden worden, toevoegsels zijn, 
die eigenlijk niet bij den Bijbel behooren. 
Aangezien ons is [340] bevolen niet tot 
het Woord Gods toe te doen, zoo is 
het onze plicht zulke toevoegsels, 
zoodra wij weten dat zij onecht 
zijn, weg te laten. De bedoelde 
woorden zijn waarschijnlijk 
bij ongeluk in de vijfde 
eeuw in den tekst ingekropen, 
want geen vroeger 
handschrift, (noch het 
Grieksche, noch het Syrische) 
bevat dezen zin. Waarschijnlijk 
eerst als kantteekening is 
het later als tekst ef 
ingelast door den een of 
anderen afschrijver, die 
geert onderscheid wist 
te maken tusschen den 
tekst en de aan merking.


wpe6EB.jpg (2619 bytes)

 

What does "resurrection"
mean?

 

wpe6F8.jpg (5846 bytes)

 

"Marvel not at this: for the hour
is coming, in the which all that are
in the graves shall hear his voice, and shall come forth;

"They that have done good, unto the resurrection
of life; and they that have done
evil unto the resurrection
of judgment (Greek "krisis")."
John 5:28,29

 

 

 

The kingdom work of Jesus
and the Church

 

Who are the "Ancient Worthies"?

Abraham5StarsA.jpg (8613 bytes)
Abraham

MtOlives.jpg (12213 bytes)

Jewish hope --
Believing that God’s Kingdom would be established in Jerusalem and all nations would come to the "house of the God of Jacob," Jewish tombs thickly cover the slopes of Olivet, giving evidence to the Jewish faith in God’s promises of a kingdom and the resurrection of the dead.

ISMoslemTomb.jpg (15135 bytes)

Moslem hope --
When Messiah comes, he will enter Jerusalem through the Golden Gate; hence, the resurrection and judgment will begin from here.
Those who cannot walk the line of justice will fall into the Valley of Death below.  Moslem tombs  surround the Golden Gate, waiting for the Messiah.

ISChristianTomb.jpg (17096 bytes)

Christian hope --
A Christian cemetery lies in the Kidron Valley between the Jewish cemetery (on Mt. Olivet to the east) and the Moslem cemetery (on Mt. Moriah to the west).   
When Christ returns, he will judge the world in righteousness.

      De verwerping van dezen zin is niet noodzakelijk waf betreft het "Plan" dat wij hier uitwerken, want de overigen der dooden de wereld in 't algemeen zal niet weer  leven in den zin waarin Adam leefde, eer hij zondigde erl in het oordeel kwam “stervende zult gij sterven.”

     Volmaakt leven zonder zwakheid of sterven is de eenige zit waarin God het word leven erkent. Van uit Zijn stand punt heeft de geheele wereld alrede het leven verloren en kon nu beter dood dan als levend beschreven worden. 2 Cor. V: 14; Matth. VIII:22.

     Het woord opstanding (Grieksch, anatasis) beteekent oprichting. Wat den mensch betreft, beteekent het der mensch wederom oprichten tot den toestand waaruit hij viel, tot de volle volmaaktheid van het menschdom hetgeen door Adam verloren werd. De volmaaktheid waaruit ons geslacht viel, is de volmaaktheid waartoe het langzamerheid weer verheven zal worden gedurende de Duizend arige eeuw der wederherstelling of opstanding (oprichung). 

     De Duizendjarige eeuw is niet alleen de eeuw der beproeving, maar ook de eeuw der zegening, en door de opstanding of herstelling ten leven, zal al wat verloreu was, teruggegeven worden aan allen die, wanneer zij weten, en gelegenheid hebben, met vreugde gehoorzamen. De gang der opstanding zal trapsgewijs zijn, de geheel eeuw behoevende, hoewel het ontwaken tot een mate van leven en besef, zooals men nu heeft, een oogenblikkelijk werk zijn zal. 

     Dientengevolge zal pas aan het einde der duizend jaren het geslacht het volle leven dat Adam verloor, terugkrijgen. En aangezien alles wat niet volmaakt leven is, een toestand van gedeeltelijken dood is, voIgt daaruit, dat hoewel de bovengenoemde woorden geen deel van het ingegeven woord uitmaken, het toch geheel juist is te zeggen, dat de averigen der dooden niet weder leven zullen (niet het verlorene volle leven herkrijgen), totdat de duizend jaren van wederherstelling en zegen volkomen ziin.

     Zij zijn degenen over wie wij in het achtste hoofdstuk spraken, wier oordeelsdag vóór de Evangelische eeuw kwam. Beproefd en trouw bevonden, zullen zij in den oordeelsdag niet weder ten [341] oordeel geleid worden, maar zullen onmiddelijk de belooning hunner getrouwheid een oogenblikkelijke oprichting tot volmaaktheid als mensch ontvangen. 

     De anderen, behalve deze en de geestelijke klasse, zullen gedurende de Duizendjarige eeuw trapsgewijze tot de volmaaktheid opgericht worden. Alzoo zal deze klasse dadelijk gereed zijn tot het groote werk dat haar te doen staat, namenlijk als gevolgmachtigden van Christus het overige deel der menschheid te herstellen en te zegenen. 

     Gelijk de geestelijke natuur noodzakelijk is tot het volbrengen van het werk van Christus, zoo eigent zich de volmaakte menschelijke natuur tot het werk dat onder de menschen gedaan moet worden. Zij zullen dienst doen onder de menschen, en van hen gezien worden, en de heerlijkheid hunner volmaking zal een voortdurend voorbeeld en een prikkel zijn voor andere menschen om ook naar die volmaaktheid te streven. 

     En dat deze oude, geëerde menschen in het menschelijk deel van het koninkrijk zullen zijn, en van het menschdom gezien zullen worden, blijkt volkomen uit de woorden van Jezus aan de ongeloovige Joden, die hem verwierpen. Hij zeide: “Gij zult zien Abraham, Izak, en Jakob, en al de profeten in het Koninkrijk Gods.” 

     Men merke daarbij op dat de Meester niets er van zegt dat hij en de apostelen met Abraham zichtbaar zullen zijn. Het spreekt van zelf, dat de menschen het aardsche deel van het koninkrijk zien zullen, en er zich mede zullen vermengen, doch niet met het geestelijk deel; en zeker zullen velen zich smartelijk getroffen voelen, bij de gedachte dat zij zoo groot eene eer verworpen hadden.

How will the
two phases
of the kingdom
operate?

 

Moses3A.jpg (4435 bytes)
Moses

     Op welke wijze deze twee deelen van het hemelsche koninkrijk te samen zullen werken, wordt ons niet uitvoerig mede gedeeld, doch in Gods handelingen met Israël door hun vertegen- woordigers, Mozes, Aaron, Jozua, de profeten, enz., hebben wij [342] een beeld van de wijze waarop zij zouden kunnen werken, hoewel de komende openbaringen van goddelijke macht verre die der zinnebeelige eeuw zullen overtreffen; want het werk der komende eeuw omvat het ontwaken van al de dooden, en de wederherstelling tot volmaaktheid der gehoorzamen. 

     Dit werk zal eene inrichting van volmaakt bestuur onder de menschen vereischen, met volmaakte menschen die het bestuursambt uitoefenen, opdat de zaken des rijks recht behartigd worden. Middelen en wegen voor de opvoeding der menschen, zullen even noodzakelijk zijn als weldadige instellingen van allerlei aard. 

     En dit edele werk om het geslacht vast en zeker tot volmaking te verhoogen (onder het bestuur der onzichtbare geestelijke leden van dit zelfde koninkrijk) is de hooge eer, waartoe de oude waardigheids bekleeders aangesteld zijn, en tot welk doel zij voorbereid te voorschijn zullen treden, spoedig na de laatste verwoesting der koninkrijken dezer wereld, en het binden van Satan, hun vorst. 

    En spoedig zullen zij dan ook als de godgeëerde vertegenwoordigers van het hemelsch koninkrijk, de eer en de medewerking van alle menschen ontvangen.

When mankind stands holy
and righteous
at the end
of the 1,000 years, the kingdom
will be returned
to God.
     Zij die een plaats in het aardsche deel van Gods Koninkrijk verwerven, zullen de begeerten en het streven van het volmaakt menschelijk hart volkomen bevredigd vinden. Van af den eersten ingang zal het een heerlijk en bevredigend deel zijn, en toch zal het eene heerlijkheid zijn, die met den tijd, en naarmate het gezegend werk voortgaat, zich vermeerderen zal.

    En als, aan het einde der duizend jaren, het groote werk der wederherstelling door Christus voleindigd is (grootendeels door de medewerking dezer edele menschelijke mede-arbeiders); als het geheele menschelijke geslacht (behalve de onverbeterlijken Matth. XXV:46; Openb. XX:9) beproefd voor God zal staan, zonder [343] vlek of'rimpel of zoo iets, dan zullen zij die deel hadden in het werk, blinken onder hunne medemenschen, en voor God en Christus en de engelen schijnen als (D“de sterren eeuwiglijk en altoos.” an. XII:3.) 

     Hun werk en arbeid der liefde zullen door hunne dankbare medemenschen nooit vergeten worden. Zij zullen in eeuwige gedachtenis zijn. Ps. CXII:6.

Universe3F.jpg (3221 bytes)

     Maar hoe groot de toenemende heerlijkheid van die volmaakte menschen, die het aardsche deel van het koninkrijk zullen uitmaken, ook zijn zal, de heerlijkheid van het hemelsche zal toch de zeer uitnemende heerlijkheid zijn. Waar eerstgenoemden zullen blinken gelijk de sterren eeuwiglijk en altoos, zullen laatstgenoemden blinken als de glans des uitspansels. 

     De eere des hemels zoowel als die der aarde, zal aan de voeten van Christus gelegd worden. De menschelijke geest kan benaderen, maar niet duidelijk vatten, wat die heerlijkheid zijn zal, die geopenbaard zal worden in Christus in de eindelooze eeuwigheid - Rom. VIII:18; Ef. II:7-12.

The earthly seed and the heavenly seed of Abraham’s promise

Universe4.jpg (47000 bytes)
SandSea.jpg (19067 bytes)

     Door deze twee groote afdeelingen van het koninkrijk zal de belofte aan Abraham vervuld worden “In u en in uw zaad zullen al de geslachten der aarde gezegend worden.” 

     “Uw zaad zal zijn als het zand aan den oever der zee, en als de sterren des hemels,” – een aardsch en een hemelsch zaad, beiden Gods werktuigen om de wereld te zegenen. Beide deelen der beloften lagen van den aanvang af in Gods voornemen en waren duidelijk voor Hem zichtbaar, doch alleen het aardsche deel was voor Abraham zichtbaar. 

     In de vervulling deed God echter nog meer dan Abraham verwachtte. Hij verkoos uit het natuurlijk (vleeschelijk) zaad van Abraham, de voornaamsten der geestelijke klasse uit, (de apostelen en anderen) en gaf den voornaamsten (den geestelijken) zegen aan allen uit, dat yolk die in den bestemden tijd voor de hemelsche [344] roeping leefden. Dit was zooveel meer dan Abraham zag genade voor genade.

The earthly (human) and heavenly (spiritual) resurrection      Paulus spreekt (Rom. XI:17) van het Abrahamitisch verbond, als van een wortel, waaruit vleeschelijk Israël natuurlijk ontsproot, maar waarin de Heidensche geloovigen ideeënt worden, toen de natuurlijke takken om hun ongeloof werden afgehouwen. 

     Dit bewijst de dubbele vervulling der belofte in de ontwikkeling der twee zaden, aardsch (menschelijk) en hemelsch (geestelijk), die de twee afdeelingen van het koninkrijk zullen uitmaken. Dit wortelverbond draagt twee onderscheidene soorten van takken, die beiden in de opstanding hun eigene soort volkomen vrucht zullen voortbrengen de menschelijke en geestelijke klassen in koninklijke macht. 

     Wat de tijdsorde hunner ontwikkeling betreft, zoo kwamen eerst de natuurlijke (aardsche) heerschers, daarna dehemelschen, maar wat de orde van hunnen rang, en den tijd hunner instelling betreft, zoo zullen de geestelijken de eersten zijn, daarna de natuurlijken; en zoo zullen vele eersten de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten. Matth. XIX:30; Luk. XVI:16.

Stephen’s sermon shows that Israel was yet to receive their earthly promise.

ISLand1F.jpg (3743 bytes)

 

 

 

 

Steven.jpg (8415 bytes)

This gate is traditionally
the location
where Stephen
was stoned
while giving his
sermon of  Acts 7.

     De beloften aan Abraham gedaan, welke Stéfanus aanhaalde (Hand. VII:5) en waarop Israël vertrouwde, was een aardsche belofte: zij betrof het land. God “beloofde, dat Hij hem hetzelve tot een bezitting geven zou,” zeide Stéfanus

     En God zeide tot Abraham: 

“Hef uwe oogen op, en zie van de plaats waar gij zijt, noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts. Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid. En ik zal Uw zaad stellen als het stof der aarde, zoodat indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden. Maak u op, wandel door dit land, in zijne lengte, en in zijne breedte; want Ik zal het u geven." (Gen. XIII:15:17.) 

     Stéfanus toont aan dat [345] deze belofte nog moet vervuld worden; want hij verklaart dat God Abraham “geen erfdeel in het land” gaf, “ook niet eenen voetstap.”

StephensGate.jpg (8923 bytes) Stephen’s Gate 
On the east side of Jerusalem is Stephen’s Gate, also called "The Lion’s Gate" because of the carvings of lions in the stones above.
ISStephensGate.jpg (18688 bytes)
The Church’s completion
must precede
Israel’s receiving
the promise.

ISHebronF.jpg (3409 bytes)
Tombs of Abraham, Isaac and Jacob
in Hebron

    De Apostel, als hij van deze zelfde klasse oude waardigheidsbekleeders van Abraham onder anderen schrijft, stemt overeen met de verklaring van Stéfanus dat de belofte aan Abraham gedaan, nog niet vervuld is, en hij gaat verder en toont dat deze aardsche beloften niet kunnen en zullen vervuld worden totdat de nog hoogere, hemelsche beloften aangaande Christus (Hoofd en lichaam) vervuld zijn. 

     Hij zegt van hen: “Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende (namelijk zonder de vervulling), alzoo God wat beters over ons (de Christus) voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden" (Hebr. XI:13, 39, 40). 

     Daaruit ziet men alweder dat de Verlosser en Hersteller geestelijk is, dat hij de menschelijke natuur als rantsoen voor alIen heeft opgegeven, en dat vandeze uitermate verhoogde, geestelijke schare alle zegeningen uitgaan moeten, en het er niet op aankomt of men hier beneden de eer ontvangt als werktuig of als gevolmachtigde gebruikt te worden.

Israel’s prominence
in the earthly kingdom

 

 

"And it shall come to pass in the last days, that the mountain of the LORD’s house shall be established in the top of the mountains, and shall be exalted above the hills;

And all nations shall flow unto it.
And many people shall go and say, ‘Come ye, and let us go up to the mountain of the LORD, to the house of the God of Jacob;

And he will teach us of his ways,
and we will walk in his paths:
For out of Zion shall go forth the law, and the word of the LORD from Jerusalem..."
Isaiah 2:2,3

     De aardsche afdeeling van het koninkrijk, zien wij, zal Israëlitisch zijn, en rondom dit feit groepeeren zich de vele profetien, die betrekking hebben op het naar voren komen dier natie, in het plan Gods, bij de toekomstige zegening der wereld, als hun tot stof vervallen tabernakel wederom opgericht zal zijn, en Jeruzalem de lof der geheele aarde zal zijn. 

     Beide bij de profeten en de apostelen vinden wij verklaringen die duidelijk aanwijzen, dat in de tijden der wederherstelling, Israël als volk, het eerste onder de volkeren zal zijn, dat in harmonie met de nieuwe orde van zaken wezen zal; dat het aardsche Jeruzalem op de oude puinhoopen herbouwd zaI worden; en dat hun regeeringsvorm [346] als in het begin weder gesteld zal onder vorsten en richters. (Jez. I:26; Ps. XL: 16; Jer. XXX:18.) 

     En wat zoude redelijkerwijze ook het meest verwacht kunnen worden, dan dat Israël zich het allereerst in het erkennen der profeten en patriarchen zoude verheugen? 

     En dat hun bekendheid met de Wet, en hun langdurige tucht onder dezelve, hen voegzaam en gehoorzaam aan het gezag des koninkrijks zoude maken? 

     En aangezien Israël het eerst onder de volkeren erkend en gezegend zal worden, zoo staat er ook van Israël geschreven dat "de Heer de tenten van Juda ten voorste behouden zal" (Zach. XII:7).

ISGateGolden.jpg (9806 bytes)

Ezekiel 47:1-12 identifies this gate as the one through which flows the river of waters of life.

Golden Gate 
The sole eastern gate of the Temple area is kept permanently closed until Messiah comes.
When Jerusalem was rebuilt by Suleiman the Magnificent in 1538-41 A.D., he had the gate sealed in the hope of postponing the "day of judgment" and the end of the world.


 

 

 

 

ISBarMitzveh.jpg (3529 bytes)
Israel's promises
will be fulfilled
in Messiah's
earthly kingdom.

     Wij achten het niet van belang ons te begeven in eene bespreking over de plaats waar de “verlorene stammen” van Israël te vinden zouden zijn. Het mag waar zijn, of niet, zooals sommige menschen beweren dat deze “verlorene stamme” terug te vinden zouden zijn in zekere beschaafde volken uit den tegenwoordigen tijd. Al zijn enkele aangevoerde gewijzen niet zonder grond, toch, in zijn geheel genomen is alles voor een groot deel slechts vermoeden en raadselachtig. 

     Mocht het echter duilijk worden aangewezen, dat enkele der beschaafde volken afstammelingen der verlorene stammen Israëls zijn, zoo zoude hun dat met betrekking tot hun “hemelsche” “hooge roeping” niet tot voordeel strekken, aangezien. er, sedert hun verwerping als volk, geen verschil is tusschen Jood en Griek, gebondene en vrije. 

     Mocht het ooit duidelijk bewezen worden (hetgeen het tot nu toe niet is) het zoude in volkomene overeenstemming zijn met de voorspellingen en de beloften, die aangaande dat volk in en onder het aardsche deel des koninkrijks nog hun vervulling verbeiden.

     Natuurlijke gehechtheid, zoowel als eene nag steeds overblijvende mate van vertrouwen in de zoo lang onvervulde beloften, en ook al hunne [347] natuurlijke vooroordeelen zullen Israëls algemeene en spoedige aanneming der nieuwe bestuurders begunstigen. 

     Ook zal hunne gewoonte om in zekere mate de wet te gehoorzamen, bevorderlijk zijn tot het aannemen der grondbeginselen der nieuwe regeering.

ISJerus1F.jpg (2799 bytes)
The Law will
go forth from Zion,
and the Word
of the Lord
from Jerusalem.
     Evenals Jeruzalem de vorstenzetel was onder het zinnebeeldig koninkrijk, zoo zal het die zelfde plaats weder innemen, en de “stad des Grooten Konings” zijn. (Ps. XLVIII:2; Matth. V:35.) Een stad is het zinnebeeld van een koninkrijk of gebied, en zoo is het Nieuwe Jeruzalem het zinnebeeld van Gods Koninkrijk, het nieuwe gebied dat van den hemel op aarde zal nederdalen. 

     In het eerst zal het slechts bestaan uit de geestelijke schare, de Bruid van Christus, die, naar Johannes zag, langzamerhand tot de aarde zal nederdalen; dat is, zij zal langzamerhand meerder in macht worden, naarmate de tegenwoordige koninkrijken in stukken vallen, in den Dag des Heeren. 

     Ter bestemder tijd, echter zal het aardsche deel van deze stad of dit bestuur, opgericht worden, waarvan de oude waardigheidsbekleeders (patriarchen, enz.) leden zijn zullen. 

     Er zullen geen twee steden (besturen) zijn, doch ééne stad, één hemelsch bestuur, waar Abraham naar uitzag, een “stad die fitndamenten heef” –een bestuur opgericht in gerechtigheid, gegrond op de vaste rots van Christus gerechtigheid als Verlosser, de waarde van de losprijs des menschen welke hij gaf, en de vastheid der goddelijke gerechtigheid, die even zoo weinig de verlosten veroordeelen kan, als zij vroeger de schuldigen verontschuldigen kon. Rom. VIII: 31-34; 1 Cor. III: 11.

"Beautiful
for situation,
the joy of the
whole earth,
is mount Zion,
on the sides of the north, the city of the great King."
Psalms 48:2
     HeerIijke stad des Vredes! wier muren zaligheid, bescherming en zegening zijn yoor allen die daar binnen gaan; in die stad, wier fundamenten in gerechtigheid gelegd, nimmer bewogen kunnen worden, en wier teekenaar en bouwmeester God is!

     Het [348] is in het licht dat van uit deze heerlijke stad (Koninkrijk) Gods schijnen zal, dat de volkeren op def heirbaan der heiligheid wandelen zullen tot berei king der volmaaktheid, en volle harmonie met God. Openb. XXI:24.* 26ste vers.

* De woorden "die zalig worden," in het 24ste vers, evenals "en eer," worden in de oudstevertrouwbaarste handschriften niet gevonden. . Evenmin "en de eer" in het 26ste vers.
"In that day
shall this song
be sung in the
land of Judah;
We have a strong city; salvation will God appoint for walls and bulwarks.

"Open ye the gates, that the righteous nation which keepeth the truth may enter in.

"Thou wilt keep him in perfect peace whose mind is stayed on thee because he trusteth in thee."
Isaiah 26:1-3

ISTowers4.jpg (26390 bytes)

ISTowers3.jpg (10540 bytes)

ISTowers2.jpg (8634 bytes)

     Wanneer het menschdom, gelijk reeds gezegd werd, aan het einde der Duizendjarige eeuw de volmaaktheid bereikt, zullen zij tot het lidmaatschap van het Koninkrijk Gods worden toegelaten, en zal hun, zooals oorspronkelijk bedoeld, de geheele beheersching over de aarde worden gegeven elk mensch een vorst, een koning. 

     Dit wordt duidelijk aangetoond in de symbolische profetie van Johannes (Openb. XXI:24-26), want in een gezicht zag hij niet alleen de volken in haar licht (van de Stad) wandelen, maar hij zag de koningen in heerlijkheid naar binnen gaan; doch niemand die ontreinigde kon in haar inkomen. 

     Niemand kan met die stad (koninkrijk) vereenzelvigd worden, die niet eerst grondig beproefd is geworden; niemand die bedrog en ongerechtigheid liefheeft en doet; slechts zij die door het Lam als des eeuwigen leven waardig zijn opgeschreven, en aan wie hij zeggen zal: 

“Komt gij gezegenden mijns Vaders, beërft het koninkrijk dat u bereid is.”

ISTowers1.jpg (14828 bytes)

"Walk ye about Zion and go round about her: tell the towers thereof.

Mark ye well her bulwarks, consider her palaces: that ye may tell it to the generation following.

For this God is our God for ever and ever: he will be our guide even unto death."
Psalms 48:12-14

Walls --
The present walls
(much of which are on the site of earlier walls) were built by Suleiman II about 1540 A.D.

The walls extend for 2-1/2 miles, with an average height of 38 feet.

Some of the stones from the wall of the temple enclosure at Jerusalem still exist.

They measure 30 feet long, 8 feet wide and 3-1/2 feet high, weighing over 80 tons.

Josephus tells of 60-foot long stones in the temple of Solomon.

Jerusalem,
literal
and symbolic

     Men moet alzoo wel in het oog houden, dat hoewel de eigenlijke stad Jeruzalem herbouwd zal worden, en het waarschijnlijk de hoofdstad der wereld zal worden, toch vele profetieën die van Jeruzalem en zijne toekomstige heerlijkheid gewagen, zich daarvan als een zinnebeeld bedienen om den veel hoogeren glans van het op te richten Koninkrijk Gods te beschrijven.

     Aangaaride de toekomende heerlijkheid van het [349] aardsche deel van het koninkrijk, voorgesteld in Jeruzalem, spreken de profeten in gloeiende taal, zeggende:

 “Maakt een geschal, juicht te samen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem! want de Heere heeft zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost.” 

“Ziet, Ik schep Jeruzalem eene verheuging, en haar volk eene vroolijkheid.” 

“Verblijdt U met Jeruzalem, en verheugt U over haar. . . . . opdat gij u moogt verlusten met den glans harer heerlijkheid. Want alzoo. zegt de Heere: Ziet Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der Heidenen als een overloopende beek.” 

“Te dien tijd zullen zij Jeruzalem noemen des Heeren troon; en al de Heidenen zullen tot haar vergaderd worden.” 

“En vele volken zullen heengaan, en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg (koninkrijk) des Heeren, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons leere van Zijne wegen, en dat wij wandelen in Zijne paden: want uit Zion (de geestelijke afdeeling) zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem” – de aardsche afdeeling. 
– Jes. LII:9; LXV:18; LXVI: 10-12; Jer. III:!7; Jer. III:3.


ISHora3.jpg (15909 bytes)

Israel,
literal
and symbolic

ISLand2F.jpg (3143 bytes)
Samaria
"...plant them
upon their land..."

     Als wij echter de vele kostbare, aan Israël gegevene beloften van toekomenden zegen, beschouwen, en eene volkomene vervulling daarvan voor het yolk verwachten, moeten wij daarbij niet vergeten, dat zij als volk zinnebeeldig waren zoowel als eigenlijk. 

     Uit één oogpunt waren zij het zinnebeeld van de geheele wereld der menschen, en hun Wetsverbond van gehoorzaamheid en leven was een zinnebeeld van het Nieuwe Verbond, dat met de wereld gemaakt zal worden gedurende de Duizendjarige en de toekomende eeuwen.

The Law Covenant,
typical of the
New Covenant
     Het bloed der verzoening onder hun zinnebeeldig verbond, en de priesterschap die dat verbond ten bate des volks aanwendde, was het zinnebeeld van het bloed des Nieuwen Verbonds, en van het [350] Koriinklijk Priesterdom, dat gedurende het Millennium de geheele wereld reinigen en zegenen zal. 

     Zoo was hun priesterschap het zinnebeeld van Christus, en het yolk het zinnebeeld van allen, voor wie het offer gebracht werd, en aan wie de waarachtige zegeningen komen zullen een iegelijk mensch, "de geheele wereld." 

Israel will be
a firstfruits
among the nations.

ISJewFirstfruit.jpg (7737 bytes)

     Laat ons niet uit het oog verliezen, dat hoewel de toekomende zegeningen, even als in het verledene, het eerst aan den Jood zullen komen, daarna ook aan den Heiden, het slechts een opvolging van tijd zal zijn waarbij de Jood het eerst de goddelijke genade zal erlangen; en dit, gelijk wij reeds aantoonden, als een natuurlijk gevolg van hunne opleiding onder de Wet, die ter bestemder tijd hen tot Christus moest brengen.

     Hoewel het slechts bij de eerste komst, een overblijfsel van hen toebracht, bij de tweede komst onzes Heeren zullen zij als een volk worden toegebracht, en als volk zullen zij de eerstelingen der natiën zijn. Ten laatste zullen al de aan Israël beloofde zegeningen, behalve die welke de uitverkorene klassen aangaan, niet enkel hun werkelijke vervulling in dat volk hebben, maar ook hun tegenzinnebeeldige vervulling in al de geslachten der aarde. 

    Onder dat bestuur zal God “een iegelijk vergelden naar zijne werken, heerlijkheid en eer, en vrede, een iegelijk, die het goede werkt, eerst den Jood, en ook den Griek, want er is geen aanneming des persoons bij God.” Rom. II: 6, 10, 11.


ISWall1F.jpg (4153 bytes)

     De Apostel Paulus vestigt bijzonder onze aandacht op de zekerheid van Gods beloften aan Israël in de toekomst, en toont welke gunsten zij door on geloof verloren hebben, en welke voorrechten nog zeker en gewis zijn. Hij zegt dat het om hoogmoed, hardheid des harten en ongeloof was, dat Israël als natie niet verkregen had hetgeen het zochtde voornaamste plaats in Gods gunst en [351] dienst. 

    Paulus bedoelt hier niet al de geslachten van Israël, van Abraham af, maar de geslachten die ten tijde van Christus' eerste komst leefden; en zijne woorden zijn toepasselijk op al hunne geslachten die gedurende de Evangelische eeuw geleeft hebben, de eeuw waarin de grootste gunst werd aangeboden de hooge roeping tot de goddelijke natuur en het mede-erfgenaam zijn met ]ezus. 

    Deze genade heeft Israël niet weten te erkennen en aan te grijpen. En hoewel God de Heidenen bezocht heeft, en velen hunner door het Evangelie geroepen heeft, zij ook, evenals vleeschelijk Israël, zullen de hemelsche prijs niet weten te verkrijgen. Eene klasse, een overblijfsel, een klein kuddeken van uit de geroepene luistert noehtans naar de roepstem, en maakt door gehoorzaamheid en zelfopoffering zijne roeping en verkiezing vast. 

    Wat dus Israël als volk niet wist te verkrijgen, en waar de nominale Christelijke Kerk ook in faalt, wordt gegeven aan de uitverkorene klasse, het getrouwe “lichaam van Christus” uitverkoren of gekozen (naar de voorkennis Gods) door heiliging des geestes en geloof in de waarheid. 2 Thess. II:13; 1 Petro I:2.

 

     Maar hoewel Israël door de verwerping van den Messias, geheel deze bijzondere gunst verloor, zegt Paulus ons toch dat dit niet bewees dat zij geheel van de genade afgesneden waren, want zij hadden nog het zelfde voorrecht om in Christus te worden ingeënt, en de zelfde geestelijke genade als de overige menschheid te genieten, indien zij gedurende den tijd dat de roeping tot hen kwam, die aannamen in het geloof. 

    Want, zoo redeneert Paulus, God is machtig dezelve weder in te enten, even zoo goed als Hij wilde takken kan inenten, en even gewillig indien zij in het ongeloof niet blijven. Rom. XI: 23, 24.

ISJew1.jpg (5174 bytes)ISJew2.jpg (3117 bytes)ISJew3.jpg (3358 bytes)

     Daarenboven, Paulus redeneert dat hoewel Israel [352] “hetgeen zij zocht,” de voornaamste plaats in Gods Koninkrijk, de voornaamste zegen verloren heeft, er voor dat volk toch nog groote beloften zijn die vervuld moeten worden; want zoo zegt hij, Gods genade giften, roeping, verbonden en beloften zullen niet onvervuld ter zijde gelegd Wor'den.

God knew
Israel would reject the Messiah
and lose the chief blessing.

 

 

Israel was temporarily
cast off from
God’s favor.

 

    God kende het einde van het begin af; Hij wist dat Israël den Messias verwerpen zoude; en Zijne ongeëvenaarde beloften aan hen, met het oog op deze kennis, geven ons de verzekering dat Israël nog in den dienst Gods gebruikt zal worden als Zijn werktuig om de wereld te zegenen, hoewel Israël niet verkregen heeft, hetgeen zij zoekt” de voornaamste zegen. 

     Paulus gaat dan voort en toont aan dat Gods verbondsbeloften van dien aard waren dat zij daarbij open en onbepaald lieten, of Israël als volk, het hemelsch of het aardsch zaad zijn zoude of zij den hoogeren of den nederigen dienst, waarvan in de beloften sprake is zouden erven of uitvoeren.

     God hield de hoogere geestelijke genade of gave, geheim, totdat de bestemde tijd daar zoude zijn, en de beloften welke Hij hun deed noemen slechts de aardsche genade, en toch heeft Hij ook hen het eerst, met de eerste aanbieding der geestelijke genade bevoorrecht, en hen alzoo meer aangeboden dan Hij ooit beloofd had. 

     In één woord, de hemelsche beloften waren verborgen in de aardschen. Deze beloften, zegt Paulus, kunnen niet verloren gaan, en het aanbieden eerst der verborgen genade, met de blinde verwerping daarvan door Israël, maakt in geenen deele het andere gedeelte der belofte van nul en geener waarde. 

     Van daar dat hij verklaart dat hoewel Israël als volk, afgesneden is van de genade gedurende den tijd dat uit Joden zoowel als uit Heidenen, de Bruid van Christus wordt uitverkoren, de tijd toch komen zal (nadat de Verlosser of Bevrijder, de Christus, Hoofd en Lichaam, vottallig en vottooid [353] zal zijn) dat voor vleeschelijk Israël de goddelijke genade terug zal keeren, en de groote Bevrijder de goddeloosheden van Jakob (geestelijk Israël wordt nooit Jakob genoemd), zal afwenden, en alzoo zal geheel Israël zalig (in de genade hersteld) worden, gelijk de profeet zegt. De woorden des Apostels zijn:

Israel’s blindness will be removed
by the Deliverer.

ISJew4.jpg (5196 bytes)

ISReadLaw2.jpg (4935 bytes)

"Ik wit niet, broeders! dat u deze verborgenheid onbekend zij, (opdat gij niet wijs zijt bij u zelven) dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der Heidenen zal ingegaan zijn" (totdat het volle getal uit de Heidenen genomen voltooid zal zijn.) 

“En dan zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser (Christus, Hoofd en lichaam) zal uit Zion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.”

 En “Dit is hun een verbond van Mij, als Ik hunne zonden zal wegnemen.” Met betrekking tot de, Blijde Tijding zijn wij wel vijanden om uwenwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij (nog) beminden om der vaderen wil; want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. 

“Want, gelijk gij (Heidenen) eertijds Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door dezer ongehoorzaamheid; alzoo zijn ook deze nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij barmhartigheid zouden verkrijgen door uwe barmhartigheid (door middel der verhoogde Gemeente). Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen barmhartig zou zijn. (Vergetijk Rom. V:17-19.) diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! Rom. XI:25-33.

ISTemple2F.jpg (6262 bytes)
"Who shall ascend
into the hill
of the LORD?"

Erfgenamen des Koninkrijks.

"Wie zal klimmen op den berg des Heeren (lettertijk berg symbol des Koninkrijks) en wie zal [354] staan in de plaats zijner heiligheid? (tempel). Die rein van handen, en zuiver van hart is." Ps. XXIV: 3, 4.

     De stad Jeruzalem was op een bergtop gebouwd, een dubbele top; want die top werd door de vallei van, Tyropoeon in tweeën gescheiden. Toch was het ééne stad, omringd door éénen muur, en met bruggen die de twee deelen vereenigden. 

     Op de hoogste dier twee toppen was de tempel Gods gebouwd. Zoo stelde de zinnebeeldige stad, het eene Koninkrijk Gods voor, met zijn twee deelen, en was de hoogere stelling van het geestelijk deel aan de geestelijke tempel, niet van aardschen oorsprong, maar van een nieuwe hemelsche of geesteIijke natuur (Hebr. IX:11) afgescheiden van, doch vereenigd met het aardsche deel.

    

Holyland Hotel Model of Jerusalem

     One of the most detailed models of ancient city, this was designed by a team of historians, archaeologists and builders to make the model painstakingly accurate. Made from Jerusalem’s famed orange-pink stone, it portrays the city as it would have been in Herodian times.

ISModel.jpg (19921 bytes)

ISTyropean.jpg (32618 bytes)
Tyropean Valley

ISTemple.jpg (13775 bytes)
The Temple

ISTowers5.jpg (28063 bytes)
Herod's Three Towers

TabPriestMercy.jpg (6090 bytes)
The Most Holy,
in the sacred
precincts
of the Temple.
     David bedoelt hier de twee plaatsen. Het was eene eer, tot de stad te behooren, en eene nog grootere eer om op te klimmen tot den heiligen tempel, in wiens heiIig gedeelte slechts de priesters mochten binnengaan. 

     En David wijst er op dat reinheid des levens, en oprechtheid des harten geëischt worden van hen, die tot deze eer wenschen te geraken. Zij die tot het Koninklijk Priesterdom wenschen te behooren, worden vermaand zich zelven rein te houden, gelijk de Hoogepriester onzer belijdenis rein is, indien zij waardig willen geacht worden om mede-erfgenaam met hem te zijn. 

     En hij, die deze hoop in zich heeft, die reinigt zichzelven, gelijk hij rein is. Dat is, zoo als wij reeds aantoonden een reinheid van gezindheid, van den wiI, die ons als volstandige of daadwerkelijke reinheid toegerekend wordt, aangezien de reinheid van Christus onze onvermijdelijke zwakheden aanvult, terwijl wij naar den geest en niet naar het vleesch wandelen.

Entire consecration to God
will be essential
in the earthly kingdom.

Bible8A.jpg (2403 bytes)

     Doch laat het niet vergeten worden, dat reinheid, oprechtheid en algeheele toewijding aan God, [355] noodzakelijk zijn voor allen die in een der beide deelen van Gods Koninkrijk willen ingaan. Dit was alzoo met de aardsche ambtsdragers, die het aardsche deel des Koninkrijks, onder Christus zullen beerven. 

     Zij hadden de gerechtigheid lief, en haatten de ongerechtigheid, en waren ten diepste bedroefd en berouwvol, als zij door zonde ingehaald waren, of struikelden door zwakheid of zondige gewoonten. Zoo is het ook met de getrouwen uit het Evangelie tijdperk geweest, en zoo zal het met allen zijn in de Duizendjarige eeuw, als Gods Geest, de geest der waarheid over alle vleesch is uitgegoten. 

     De overwinnaars dier eeuw zullen ook moeten streven naar reinheid van hart en leven, indien zij onder Gods beschikking het recht willen hebben de stad binnen te gaan het koninkrijk dat van voor de grondlegging der wereld voor hen bereid is de oorspronkelijke heerschappij wederhersteld.

 

 

 

 

 

 

 

  

 

The iron rule
will grant no liberty
to do wrong.

 

ISWall2F.jpg (4765 bytes)

De ijzeren schepter.

     Velen gelooven ten onrechte, dat als het Duizendjarig Koninkrijk van Christus ingesteld is, iedereen met dat bestuur tevreden zal zijn. Zijne verordeningen zullen meer en veeleischender zijn dan van eenig ander bestuur, en de vrijheden des volks zullen beperkt worden op eene wijze die recht onaangenaam wezen zal aan de velen die er op uit zijn om meerdere vrijheid te verkrijgen.

      Vrijheid om te bedriegen, verkeerde voorstellingen te geven, en zwakken te onderdrukken, zal afgesneden worden.

     Vrijheid om zichzelven of anderen kwaad te doen door het te buitengaan in voedsel of drank, of goede zeden te bederven, zal geheel worden ontzegd. Aan niemand zal vrijheid of vergunning gegeven worden om op eenigerlei wijze kwaad te doen. 

     De eenige vrijbeid die gegeven zal worden, zal de [356] ware en heerlijke vrijheid der kinderen Gods zijn vrijheid om op allerlei wijze zichzelven en anderen goed te doen; en nergens in het gansche Heilige Koninkrijk zal men leed mogen doen of verderven. (Jes. XI: 9; Rom. VIII: 21.)

      Velen zullen dien schepter streng bevinden, want het is een breken met de oude gewoonten, zoowel als een opbreken der tegenwoordige inrichtingen die gegrond zijn op valsche gewoonten en valsche gedachten van vrijheid. Om zijne vastheid en kracht wordt hij zinnebeeldig een ijzeren schepter genoemd. “ij zal ze hoeden met een ijzeren staf.” (Vergelijk Openb. II: 26, 27; Ps. II:8-12, en XLIX:14.) 

     Alzoo zal de uitspraak vervuld worden: “Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het paslood. En de hagel (rechtvaardige gerechtigheid) zal de toevlucht der leugen wegvagen, en de wateren zullen de schuilplaats overloopen,” en alles wat verborgen was, zal openbaar worden. J es. XXVIII:17; Matth. X:26.

None will live
at the expense
of others.
     Velen zullen zich weerspannig voelen jegens dien volmaakten en gerechten schepter, omdat zij gewend zijn geweest in het verledene, onder de staf van den tegenwoordigen vorst, te heerschen over hunne medemenschen, en geheel op kosten van anderen te leven zonder vergoedende diensten te leveren. 

     En veel en zwaar zullen de slagen zijn, die een leven van zelfbevrediging, natuurlijkerwijze vereischen en verkrijgen zal onder die regeering,eer het de lessen van dat Koninkrijk leeren zal billijkheid, gerechtigheid, rechtschapenheid (Ps. LXXXIX:32; Luk. XII:47, 48.) 

     De lessen over dit onderwerp komen eerst aan het levende geslacht, en staan dicht voor de deur. -- Jak. V.

Laws
of righteousness and equity
will be firmly enforced.
     Maar, zalige gedachte! als de Vorst des Levens met eene ijzere heerschappij de wetten der gerechtigheid en der billijkheid in werking gebracht heeft, dan zal de massa des volks leeren, dat “gerechtigheid [357] een volk verhoogt, maar de zonde is een schandvlek der natie.” 

     Wij zullen leeren, dat Gods plan en wetten toch eigenlijk de besten zijn voor iedereen, en ten laatste zullen zij de gerechtigheid leeren liefhebben, en de ongerechtigheid haten. (Ps. XLV:7; Hebr. 1:9.)

    Allen die onder deze regeering niet geleerd hebben het recht lief te hebben, zullen geacht worden het eeuwige leven onwaardig te zijn, en zullen afgesneden worden van onder de volken. (Hand. III, vers 23 ; Openb. XX : 9 ; Ps. XI:5-7.)

Jehovah
will be king;
Christ will be his vicegerent.

 

 

"For he must reign, till he hath put all enemies under his feet."

"And when all things shall be subdued unto him, then shall the Son also himself be subject unto him that put all things under him,
that God may be all in all."
I Corinthians 15:25,28

Het Koninkrijk eeuwigdurend.

“De Heer zal tot Koning over de gansche aarde zijn, te dien dage.” Zach. XIV:9. 

    Het koninkrijk hetwelk Jehovah stellen zal in de handen van Christus, gedurende het Millennium, zal Jehovah's Koninkrijk zijn, doch onder het rechtstreeksche bestuur van Christus als onderkoning, die een bepaalden tijd lang over de zaken der aarde, met een bepaald doel zal beslissen en regeeren, daarmede eindigende, als dat doel bereikt is. 

     Door opstand heeft de mensch zijne van God gegevene rechten verbeurd onder anderen, zelfbestuur in overeenstemming met Jehovah's wetten. God heeft door Christus al die rechten weder vrijgekocht, en niet alleen het recht voor den mensch verzekerd om persoonlijk terug te komen tot zijn vroegeren toestand, maar ook terug te keeren.

    Maar om den mensch terug te brengen, zooals God bedoelt, in den meest geschikten weg om de les van tegenwoordige ervaring in te prenten namenlijk door van hem te eischen aan zijn hersteI zelf mede te werken daarvoor is een sterke, volmaakte regeering noodzakeIijk. 

     En deze eer, des menschen wederherstelling te voltooien, is aan Christus gegeven, die stierf om dit recht te verkrijgen; ook moet [358] Hij regeeren totdat Hij aIle vijanden onder zijne voeten zal gelegd hebben, totdat er niemand meer is, die hem niet erkend, en eert, en gehoorzaamt. 

     Dan, als Hij deze opdracht, welke de wederopbouw of de herstelling des menschdoms betreft, volbracht zal hebben, zal Hij het Koninkrijk aan God, den Vader overgeven, en het menschdom zal even als vroeger, in rechtstreeksche gemeenschap met Jehovah zijn het middelaarschap van den mensch Christus Jezus heeft dan het groote werk der verzoening geheel en volkomen volbracht. 1 Cor. XV:25-28. 

     Als het koninkrijk aan den Vader zal zijn overgegeven, zal het nog het Koninkrijk Gods zijn, en de wetten zullen altijd de zelfde blijven. Het geheele menschdom, dan volkomen hersteld, zal in staat zijn volkomen gehoorzaamheid te geven, naar den letter zoowel als naar den geest; terwijl nu een geest der gehoorzaamheid, of een trachten naar het onderhouden van Gods wet, aIles is wat de mensch vermag. 

     De geheele letter dier volmaakte wet zoude de menschen oogenblikkelijk ter dood veroordeelen. (2 Cor. III:6.) Onze aanneembaarheid nu, is enkel door het rantsoen van Christus.

     Totdat wij waarlijk volmaakt zijn, is het “vreeselijk om te vallen in de handen des levenden Gods” (Hebr. X:31.) Noch nu, noch eer men werkelijk volmaakt is, kan niemand voor de wet der uiterste gerechtigheid bestaan: alIen hebben de vergevende genade noodig, die de verdienste en het offer van Christus zoo rijkeIijk geschonken heeft.

     Maar als Christus het Koninkrijk over geeft aan den Vader, zal Hij hen zonder smet of rimpel voorsteIlen, geschikt en bekwaam om eeuwige gelukzaIigheid onder Jehovah's volmaakte wet te genieten. AIle vreesachtigheid zal dan verdwenen zijn, en Jehovah en zijne herstelde schepselen zuIlen dan in volmaakte harmonie zijn, even als vroeger. [359]

     Als aan het einde der Duizendjarige eeuw, Christus de heerschappij der aarde aan den Vader overgeeft, doet Hij dat zóó, door die aan de menschheid als vertegenwoordigers des Vaders over te leveren, want de menschheid was van het begin af tot deze eer aangewezen. (1 Cor. XV:24; Matth. XXV:34.) 

     Aldus duurt Gods Koninkrijk voor eeuwig. En zoo hooren wij het uit des Heeren mond: “Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen die tot Zijne rechterhand zijn: (zij die gedurende de Duizendjarige regeering de plaats der gunst door harmonie en gehoorzaamheid verkregen hebben) Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.

Perfect man
will be capable
of obeying
God’s perfect law.
     Men moet echter dit Koninkrijk en deze eer niet verwisselen met dat nog hoogere koninkrijk en die hoogere eer, bereid voor den Christus, die “te voren verordend is tot heerlijkheid van ons,” en waartoe wij in Christus verordineerd waren vóór de grondlegging der wereld. 

     En hoewel de bijzondere tusschenkomst en regeering van den Christus over de aarde sluiten zal, moeten wij daar niet uit opmaken dat daarmede de eer en heerlijkheid en macht van Christus zullen eindigen. O neen, Christus is voor eeuwig toegerust met al de goddelijke heerlijkheid en macht aan de rechterhand van Gods gunst, en zijne Bruid en mede-erfgename zal voor eeuwig in zijne toenemende heerlijkheid deelen. 

     Welk wonderbaar werk aan de macht van dit uitermate verhoogde werktuig van Jehovah, in andere werelden wacht, willen wij ons hier verder niet in verdiepen; wij gaan niet verder dan enkel de oneindigheid en de werkzaamheid der goddelijke macht aan te geven, en de onbegrensdheid van het heelal.

Athena.jpg (25355 bytes)      Welk deel des Koninkrijks onze belangstelling ook gaande houdt het is in waarheid “de begeerte [360] aIler volken,” want onder dat koninkrijk zullen allen gezegend worden. 

     Daarom mogen wel alIen ernstig verlangen naar dien tijd, en bidden “Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede op de aarde, gelijk als in den hemel.” 

     Hiervoor is het, dat het gansche schepsel, lang onwetend gezucht en gewacht heeft wachtende op de openbaring der kinderen Gods, het koninkrijk dat het kwade zaI uitdelgen en aIle volken zegenen en genezen zal. Rom. VIII:19; XVI:20.

Wij buigen ons ootmoedig neer,
Voor U gezalfde Vorst en Heerl
Elk juich', de Koning leve!
Dat uw genade heerschappij
Al d' eeuwen door gezegeoo zij;
En heil aan 't aardrijk geve.

Och! dat de klank van's Konings woord 
Bij aIle volken werd gehoord,
En elk zijn beeldnis drage,
Wij, eeuwig aan uw' dienst gewijd,
Verlangen biddend naar dien tijd,
 Och! dat die heileeuw dage.

To Return to Home Page
click on Chart

HomeSymbol.jpg (6039 bytes)

Send E-Mail to
 
English Only